Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 18 augustus 2011, aangeboden aan de Koningin door de Minister van Veiligheid en Justitie.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 24 mei 2011, nr. 11.001251, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 29 juni 2011, nr. W03.11.0175/II, bied ik U hierbij aan.
Het ontwerp geeft de Afdeling advisering geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De twee redactionele opmerkingen van de Afdeling advisering zijn in het wetsvoorstel verwerkt.1 In de toelichting op artikel I, onder B, die in paragraaf 7 van de memorie van toelichting is opgenomen, is de wijziging toegelicht die naar aanleiding van de tweede redactionele opmerking in artikel 160, vijfde lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994 is aangebracht.
Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de alinea, die in paragraaf 1 van de memorie van toelichting is opgenomen over de uitbreiding van de reikwijdte van de recidiveregeling met drugsgerelateerde delicten te actualiseren naar aanleiding van de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu en mij van 12 mei 2011 aan de voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2010/11, 29 398, nr. 277).
Ik moge U, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten