Kamerstuk 32849-94

Verslag van een algemeen overleg

Mijnbouw

Gepubliceerd: 13 oktober 2016
Indiener(s): Roos Vermeij (PvdA)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32849-94.html
ID: 32849-94

Nr. 94 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 oktober 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 15 september 2016 overleg gevoerd met de heer Kamp, Minister van Economische Zaken, over:

  • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 17 augustus 2016 over de hervatting van de oliewinning in Schoonebeek en stand van zaken evaluatieonderzoek (Kamerstuk 32 849, nr. 82);

  • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 29 april 2016 betreffende de markering en benaming met betrekking tot waterinjectie in Twente (Kamerstuk 32 849, nr. 72 );

  • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 12 september 2016 met het advies van de Commissie voor de m.e.r. en Deltares over het tussenrapport van de NAM (Kamerstuk 32 849, nr. 83);

  • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 14 september 2016 over toezending van de besluiten met betrekking tot waterinjectie Twente (Kamerstuk 32 849, nr. 85).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Vermeij

De griffier van de commissie, Franke

Voorzitter: Vermeij

Griffier: Thomassen

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bosman, Agnes Mulder, Smaling, Van Tongeren, Van Veldhoven, Vermeij en Jan Vos,

en de heer Kamp, Minister van Economische Zaken.

Aanvang 13.03 uur.

De voorzitter:

Welkom. We hebben twee uur de tijd voor dit algemeen overleg. De spreektijd per fractie is vier minuten. Er hebben zich tot nu toe vier leden gemeld, maar ik vermoed dat er nog meer mensen komen. Er is al een VAO aangemeld. Tijdens dit algemeen overleg moet blijken of daar nog behoefte aan is. Het is een beetje een bijzondere procedure, maar dat moet ik hier wel melden. Ik heet de Minister van harte welkom, met de mensen die hij heeft meegenomen, net als de mensen in de zaal en de mensen die meekijken of meeluisteren.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik dank de Minister, mijn collega's en de NAM dat we het vandaag kunnen hebben over de afvalwaterinjectie in Twente, nog voordat de injectie van afvalstoffen door de NAM wordt heropgestart. Op 16 april 2015 ontdekte een boer in de gemeente Hardenberg een lekkage op zijn land, veroorzaakt door het afvalwatertransport van Schoonebeek naar Twente. Sinds die tijd ligt de injectie stil, op last van het Staatstoezicht op de Mijnen. Wegens deze stillegging is ook de evaluatie van de afvalwaterinjectie naar voren gehaald. Dat vinden wij terecht, gezien de enorme onrust die afvalwaterinjectie in Twente veroorzaakt. Ruim 30.000 mensen hebben hun handtekening gezet onder een petitie die aan de Tweede Kamer is aangeboden. Hun oproep is: stop ermee. De CDA-fractie is dat met hen eens.

Per dag wordt, als het aan de NAM ligt, maximaal 4 miljoen liter water onder de grond gepompt in Twente, met 1.800 kg aan toegevoegde stoffen. Het gaat hier om afvalwater, gewonnen op een heel andere plek. Dat zou volgens het Landelijk Afvalbeheerplan in principe gezuiverd moeten worden of op dezelfde plek waar de winning heeft plaatsgevonden, zo veel mogelijk gezuiverd de grond weer in moeten.

In de milieuvergunning voor de lozing van afvalwater is opgenomen dat de NAM op gezette tijden andere verwijderingsmethoden dient te onderzoeken. Deze evaluatie, het advies hierover van Deltares, een advies hierover van de TU Delft en de tussenrapportage van de Commissie voor de m.e.r. liggen nu voor. De CDA-fractie vraagt zich af of er conceptversies van het Deltaresrapport bij het ministerie geweest zijn, waaruit andere conclusies kunnen blijken dan in het definitieve rapport. Ik hoor hierop graag een reactie van de Minister.

De bevinding van Deltares dat er onzekerheden zijn over de risico's van afvalwaterinjectie voor bodemdaling en aardbevingen vind ik zorgwekkend. Ook de Commissie voor de m.e.r. en de TU Delft stellen dat onvoldoende bekend is welke chemische reacties er in de ondergrond optreden. Of de NAM weet te weinig over het effect van het afvalwater op de oplosbaarheid van zoutvoorkomens of zij schrijft hierover te weinig. In beide gevallen moet dit echt beter.

Ook de risicobepaling en -beheersing is onvoldoende volgens Deltares. Zo is onvoldoende meegewogen hoe het lege gasveld zich heeft gedragen tijdens de gaswinning. Daarnaast viel mij op dat Deltares aangeeft dat onduidelijk is wat een veilige afstand is ten opzichte van breuken. In hoeverre heeft de Minister op deze punten aangedrongen op uitgebreidere informatie van de NAM? Is hij bereid de antwoorden hierop te delen met de Kamer?

Daarnaast is er veel kritiek op de evaluatie van de verschillende alternatieven. Deltares en de TU Delft zeggen eigenlijk allebei dat alternatieven zo worden weergegeven dat zij nauwelijks te vergelijken zijn. In het advies van Deltares staat dat de methode van de kostenberekening niet duidelijk is en dat de nauwkeurigheid van de getallen niet wordt besproken. Heeft de Minister de NAM om een nieuw en verbeterd overzichtsschema gevraagd?

Wat ik misschien nog wel het meest stuitend vind, is dat de NAM zonder referenties van onderzoeken, met alleen maar wat summiere schetsen, een beeld geeft van mogelijke alternatieven voor verwerking van afvalwater. Het is niet aan ons om te controleren wat state of the art is. In principe is het injecteren van afvalstoffen alleen toegelaten als andere verwerkingsmogelijkheden veel slechter uitpakken voor het milieu. Hier heeft de NAM toch echt de schijn tegen.

Het is aan Onze Minister om erop toe te zien dat alternatieven op basis van de nieuwste zuiveringsmethoden onderzocht worden. Die afspraak is volgens mij ook gemaakt met de regio. Is de Minister bereid om de NAM te houden aan de vergunningsvoorwaarden? Is hij bereid om te bekijken of een alternatieve manier van afvalwaterzuivering mogelijk is, bijvoorbeeld door Salttech, een bedrijf uit Twente, dat ook nog een prachtige award heeft gekregen uit handen van deze Minister? Wij vinden het van belang dat de Minister dat op korte termijn onderzoekt, voordat we bespreken dat het water mogelijk de grond weer ingaat. Voldoet de Minister aan de relevante richtlijnen voor de opslag van afvalwater onder de grond op een andere plek dan waar het vandaan komt?

De voorzitter:

Hartelijk dank voor de voortvarende manier waarop u uw inbreng hebt geleverd.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. GroenLinks en het CDA trekken in de provincie Overijssel op dit dossier heel veel samen op. Ik kan mij dan ook woord voor woord aansluiten bij de inbreng van mijn collega van het CDA, en ik zal die vragen niet herhalen. Begrijpt de Minister de onrust en de toenemende bezwaren bij het provinciale bestuur en bij de verschillende gemeenten? Een algemene trend is volgens GroenLinks dat het verzet tegen fossiele brandstoffen toeneemt, omdat mensen in het algemeen een transitie willen naar schone energie. Ziet de Minister deze trend ook?

Dan een specifiekere vraag. Ik heb met de Minister steeds discussies over de vraag of het op dezelfde plek, in dezelfde formatie terug wordt gebracht, zoals de Minister zegt. Hij zegt dat we het even naar boven halen en dan weer terugbrengen. Maar de plek waar het uit wordt gehaald, is zandsteen en waar het ingebracht wordt, is kalksteen, begrensd door dunne, oplosbare zoutlagen, terwijl het Landelijk Afvalbeheerplan uitgaat van injectie in gelijksoortige formaties. Alleen al om die reden zou je het helemaal niet uit Drenthe kunnen halen, om het in Overijssel onder de grond te brengen. GroenLinks zou graag zien dat het hele proces bekeken wordt, van die marginale oliekoeken die we oplossen onder de grond, tot en met de injectie, om daar een MKBA over te hebben. Is het in deze tijd nog verantwoord om dat proces te doen, zeker als je kijkt naar het Klimaatverdrag en de grote opdracht die dat inhoudt voor Nederland?

Ik heb al vaker gevraagd hoe het zit met aardbevingen. Eerst werd er gezegd dat er in Overijssel geen aardbevingen zijn. Toen bleek dat er helemaal geen meetapparatuur stond voor aardbevingen. Staat deze er inmiddels? De Minister en ik weten allebei dat een aardbeving voelbaar is boven 1,5 op de schaal van Richter, maar dat daaronder ook schade veroorzaakt wordt. Als er nog helemaal niet gemeten wordt in Overijssel, hoe weten we dan dat daar geen aardbevingen zijn?

Wij zijn op werkbezoek geweest in Amerika, waar ik voor het eerst hoorde over afvalwaterinjectie. In Oklahoma wordt ook geïnjecteerd in lege gasvelden. Dat heeft geleid tot een ellenlange lijst van problemen. Maar de recente onderzoeksinformatie uit Oklahoma wordt helemaal niet betrokken bij wat er in Nederland aan de hand is, zoals mijn collega van het CDA al zei. Als je gas uit een veld haalt, kun je wel zeggen dat die breuken stabiel zijn, of niet actief, maar als je er water in injecteert, is dat toch een heel ander verhaal.

Dan nog even over dat zout. Er wordt zoet water bijgemengd door de NAM, om het te injecteren. De bewoners zijn terecht bezorgd. We weten allemaal dat een zoute rand niet wordt aangetast door een verzadigde zoutoplossing, maar wel door een zoetwateroplossing. Als de Minister dit door wil zetten, is het in elk geval verstandig om het zoete water eruit te halen, zodat wat erin gaat, net zo zout is als de omgeving waarin het terechtkomt.

Ik heb veel te veel vragen, dus ik zal even een kleine selectie maken. De NAM wist al in 2014 dat er problemen waren bij die pijpleiding. In 2015 was er een lekkage. Was de NAM niet verplicht deze te melden bij het Staatstoezicht op de Mijnen? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de NAM dit op alle plekken in Nederland tijdig merkt? Dit is niet de eerste keer dat we door bewoners op de hoogte worden gebracht dat er een probleem is; doordat een boer zegt dat zijn veld nogal chemisch ruikt. AkzoNobel is in Twente ook onder verscherpt toezicht geplaatst. Ook daar zien we dat de put wordt gedempt – hopelijk – niet nadat het kalf verdronken is.

Dan heb ik nog een vraag over de Natuurbeschermingswet. De NAM heeft geen vergunning, omdat er gezegd wordt dat de kans op lekkage bij normaal gebruik van een gasleiding klein is. Is het normaal gebruik van een gasleiding om daar giftig afvalwater doorheen te pompen? Moet dit niet heroverwogen worden, zodat er een natuurbeschermingsvergunning moet komen? Ik zie dat de voorzitter aangeeft dat ik door mijn tijd heen ben.

De voorzitter:

Dat ik dan helemaal niets hoef te zeggen, vind ik een groot goed.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Betrouwbaarheid en betaalbaarheid zijn belangrijke randvoorwaarden voor onze energievoorziening. Met het energieakkoord zijn wij begonnen met het verduurzamen van onze energievoorziening. Hiermee wordt onze energievoorziening betrouwbaar, betaalbaar en schoon. Fossiele brandstoffen hebben wij nu nog nodig om te voorkomen dat onze energievoorziening onbetaalbaar en onbetrouwbaar wordt. Bij oliewinning komt productiewater vrij.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Kan de heer Bosman mij uitleggen hoe de energievoorziening in Nederland onbetaalbaar en onbetrouwbaar wordt als we Schoonebeek dichtleggen?

De heer Bosman (VVD):

Het gaat om het algemene beeld als je nu zou zeggen dat je geheel stopt met fossiele brandstoffen, zoals GroenLinks wil. Dan heb je een probleem, want dat is onmogelijk. Wij zeggen dat wij met een transitie bezig zijn. Wij zijn in alle zorgvuldigheid bezig om te kijken wat we nodig hebben, om daar gebruik van te maken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat is eigenlijk de vraag duiken. Nogmaals, als wij die marginale oliewinning in Schoonebeek dichtleggen, is er dan in Nederland een probleem met de betaalbaarheid en de betrouwbaarheid van de energievoorziening? Wij weten allebei dat dit niet zo is. Dat heel kleine beetje olie dat uit Schoonebeek komt, kunnen wij in Nederland prima missen. Dat heeft ook geen prijsopdrijvend effect, want de olieprijs wordt niet alleen rond Schoonebeek bepaald.

De heer Bosman (VVD):

Wij hebben mijnbouw in Nederland voor de winning van grondstoffen, waar wij op een zorgvuldige en verantwoorde manier mee omgaan. Die kunnen wij gewoon gebruiken. Er is een totaalbeeld voor de wijze waarop wij in Nederland bezig zijn om naar duurzaamheid toe te gaan. Dat is een transitie waar wij in zitten. Het kabinet zet daar vol op in. Wij zetten grote stappen. Dit is een onderdeel van die transitie.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb nog een vraag over de betaalbaarheid. Er is destijds besloten om het afvalwater de grond in te pompen, maar toen is niet bekeken wat de kosten zijn als het mis zou gaan en waar die kosten komen te liggen. We hebben het erover dat je dat spul de grond in pompt en dat je er mogelijk later de negatieve gevolgen van krijgt. Deze kosten zijn niet meegenomen in de berekeningen. Hoe ziet de VVD-fractie een goede vergelijking van deze zaken, als het ene wel wordt meegenomen in de berekening en het andere niet? De CDA-fractie heeft daar veel moeite mee.

De heer Bosman (VVD):

Met de kennis die we hebben of die we opdoen of die in het algemeen aanwezig is, kunnen we toch concluderen dat het op die manier goed kan? Dan zeg ik: laten we het op die manier doen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Is het niet een beetje vreemd dat je die kosten niet meeweegt? Daardoor kom je terecht bij een alternatief dat mogelijk optisch goedkoper is, maar dat op de lange termijn duurder kan zijn voor de samenleving en zeker voor de mensen die erboven wonen. Hoe wordt dat door de VVD-fractie gewogen?

De heer Bosman (VVD):

We moeten zorgvuldig omgaan met de risico's en de mogelijke consequenties die er zijn. We kunnen de risico's enorm groot maken en zeggen: wat als dat gebeurt, wat als dat gebeurt, wat als dat gebeurt. Dan heb je heel veel what if's. Dan kun je het ook heel duur maken. Je kunt ook zeggen: wat zijn de consequenties, wat zijn de zorgen, hoe vaak wordt het gebruikt en welke problemen doen zich daarbij voor? Het toezicht is scherp. De controle wordt alleen maar scherper. Er wordt onderzoek gedaan naar alternatieven. Ik denk dat we op de goede weg zijn.

Voorzitter. Bij de oliewinning komt productiewater vrij. Daar dienen we zorgvuldig mee om te gaan. Daar zijn wetten en vergunningen voor. Die vergunningen worden afgegeven door het Ministerie van Economische Zaken. Ook de provincie Overijssel heeft een verantwoordelijkheid in het toekennen van vergunningen. Het is goed dat daar zorgvuldig mee wordt omgegaan. Ook is het goed om te constateren dat de begeleidingscommissie het onderzoek helder en transparant vond.

Het onderzoek naar alternatieven voor het injecteren van productiewater juich ik dan ook van harte toe. Mijn vraag aan de Minister is waarom de NAM slechts elke zes jaar moet afwegen welke verwerkingsmethode het beste is en waarom dat niet meer frequent kan. De NAM heeft aangegeven dat de nu gebruikte oplossing, met een constructie van een kleine kunststofbuis binnen een buis, tijdelijk is. Het is mogelijk dat een andere verwerkingsmethode de voorkeur gaat krijgen. Hoe snel kan de NAM daar duidelijkheid over geven?

De Minister zou eind september met de regio bespreken welke alternatieven verder uitgewerkt kunnen of moeten worden. Heeft de Minister dit gesprek al gehad of staat het nog gepland?

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren mag een vraag stellen. Dan heeft zij haar twee interrupties gehad, maar dat weet zij.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De VVD is de partij die zei dat windmolens op subsidie draaien. Als nou blijkt dat die oliewinning in Schoonebeek eigenlijk voornamelijk op belastinggeld draait, terwijl de VVD niet wil dat het bedrijfsleven aan het subsidie-infuus hangt, zou de VVD dan de oproep van GroenLinks ondersteunen om dat hele traject eens in kaart te brengen? Er zijn allerlei belastingfaciliteiten om deze oliewinning voor elkaar te krijgen. De enige manier om het financieel rond te krijgen is door dat giftige afvalwater onder de grond te pompen. Steunt de VVD het idee om in een MKBA te bekijken of dit überhaupt wel een plus oplevert voor de BV Nederland?

De heer Bosman (VVD):

Er wordt heel zorgvuldig gekeken naar het afvalwater. Er zijn onderzoeken gedaan en er komen nog meer onderzoeken. Ik vind het best om alle subsidies op alle energievormen te gaan bekijken, maar goed ... Het IMF heeft ook onderzoeken gedaan naar subsidiestromen en daarbij is van alles meegerekend. De vraag is of je daarmee uitkomt. Ik vind het belangrijker om te bekijken hoe veilig het is en hoe zorgvuldig het gaat. Zijn verder de triggers voor het geval er wat mis gaat, goed ingeregeld en kunnen we naar alternatieven kijken? Ik vind dat veel belangrijk dan kijken naar die subsidiestroom want dat eindigt toch alleen maar in een spelletje van welles en nietes over wat wel en wat geen subsidie is.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dit is eigenlijk eenzelfde lijn van antwoorden. Ik stel een heel specifieke vraag over één specifieke oliewinning en ik krijg als antwoord een algemeen verhaal over het IMF. Ik probeer het daarom nog een keer. De oliewinning in Schoonebeek – dat is mijn stelling – is voor het bedrijf eigenlijk alleen rendabel omdat er heel veel belastingfaciliteiten omheen zitten. Is de VVD bereid om specifiek naar de oliewinning in Schoonebeek, inclusief de afvalwaterinjectie, te kijken en na te gaan of dat geld oplevert of dat het eigenlijk alleen maar geld kost? Mijn grove inschatting is dat er alleen maar belastinggeld bij moet. In dat geval zou je zeggen dat we dit project beter niet kunnen doen. Mijn uitnodiging aan de VVD is om mijn voorstel te ondersteunen om dat te bekijken.

De heer Bosman (VVD):

De Kamer moet generieke wetten beoordelen. Wij moeten ervoor zorgen dat de regels die er zijn, voor iedereen hanteerbaar zijn. Het is onverstandig om per winningsput te bepalen wat de verantwoordelijkheden zijn en wat er wel of niet kan. We mogen uitgaan van vragen als: wat zijn de regels? Wat is het systeem? Is het toezicht goed? Heeft het Staatstoezicht op de Mijnen alle verantwoordelijkheden die het kan gebruiken? Staat de provincie in haar recht? Staat de provincie in haar kracht? Er zijn vergunningen afgegeven door de provincie en die heeft er dus al naar gekeken. Wat doet Economische Zaken? Al die zaken zijn veel belangrijker dan per winningsput bekijken wat de consequenties zijn. Ik vind dat ook onverstandig, omdat we daardoor het systeem niet beter maken. Ik vind het belangrijker om het systeem beter te maken, want dat moet zodanig zijn dat het productiewater van iedere winningsput goed is geregeld. We moeten dat niet per put doen.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Het is voor deze Minister al een beetje sinterklaas. De NAM is namelijk een kind dat dit jaar vroegtijdig zijn schoen mag zetten. Gisteren hebben we al een winningsbesluit voor Groningen gesteund zien worden door een meerderheid van de Kamer. Dat besluit geldt voor vijf jaar en dat is natuurlijk heel lang. Het gaat zelfs eigenlijk in tegen wat de Onderzoeksraad Voor Veiligheid heeft geadviseerd. Nu zijn Drenthe en Twente aan de beurt, want de afvalwaterinjectie dreigt daar te worden hervat. In beide gevallen is het Staatstoezicht op de Mijnen een soort zwarte piet want dat heeft beide zaken geaccordeerd. Ik zeg dat, al moet je tegenwoordig heel erg uitkijken met de rol die je aan zwarte piet toekent.

Ik kan me grotendeels vinden, eigenlijk bijna helemaal, in wat de collega's Mulder en Van Tongeren hebben opgemerkt over dit dossier. Vooral de geologische vragen van mevrouw Van Tongeren zijn erg belangrijk. Dat geldt ook voor de relatie tussen zoet en zout en daarmee voor het transport. Het wordt immers op de ene plek naar boven gehaald om vervolgens op een andere plek weer onder de grond te worden gebracht. De geoloog Koos van Huissteden heeft hierover geadviseerd. Dat is de man met wie mevrouw Van Tongeren hierover een opinieartikel heeft geschreven. Het is echt heel erg belangrijk!

Waarom is het het voornemen om vandaag de afvalwaterinjectie te hervatten? Ik vraag dat, omdat collega Mulder eerder is toegezegd dat de Tweede Kamer hierover eerst haar licht zou kunnen laten schijnen. Is dat een foutje of ligt aan deze gang van zaken de wens van de Minister ten grondslag de zaak snel door te zetten? Waarom wordt er over productiewater gesproken terwijl het een restproduct, een afvalproduct, is dat ergens onder de grond wordt gebracht? Is het waar dat het SodM de NAM deze term aan de hand heeft gedaan? Hoeveel lekkages zijn er in de regio geweest? Dit is niet de eerste keer en ik heb bovendien een beetje de indruk dat er een noodoplossing is bedacht. Is het mogelijk dat het binnenkort verderop bij die pijp weer gaat lekken? Hoelang lopen de vergunningen en biedt de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) de mogelijkheid om zo'n vergunning tussentijds op te schorten. Ik heb het geprobeerd, maar eerlijk gezegd kom ik er niet helemaal uit.

Er is heel veel onrust in de regio. De provincie Overijssel heeft zelfs gezegd dat ze naar de rechter zal stappen als er vandaag besluitvorming tot stand komt die niet past binnen de visie van de provincie. Ook gemeenten als Harderberg, Tubbergen, Dinkelland, Oldenzaal en Losser hebben zich allemaal uitgesproken; de zorgen spatten ervanaf.

Ik wil aandacht besteden aan iets wat nog niet is genoemd, namelijk het drinkwater. Vitens bestrijkt een heel groot gebied in Oost-Nederland. In het Oosten is drinkwater eigenlijk synoniem met grondwater. We hebben de laatste jaren met Minister Schultz niet alleen uitvoerig gesproken over de Structuurvisie Ondergrond maar ook over de positie van water als het aankomt op de competitie van functies van de ondergrond. Water is daarbij benoemd als nationaal belang. Dat is niet zomaar een oorkonde of een insigne, want het betekent dat het belang van drinkwater boven het benutten van andere zaken in de ondergrond gaat. Het gaat daarbij niet alleen over het winningsgebied van het water zelf maar ook om de intrekgebieden en de strategische voorraden voor de toekomst.

In 2015 heeft de OESO Nederland gecomplimenteerd met zijn waterbeleid, maar heeft daaraan wel toegevoegd dat wij te weinig ambitie hebben voor de strategische voorraden voor de toekomst. Grondwater is daarvoor van eminent belang. Er zijn allerlei plekken in Nederland waar de winning al dan niet tijdelijk is stilgelegd. Ik denk dan aan de intensieveveehouderijgebieden in Brabant en het gebied bij Zutphen dat uit productie is genomen. Het belang hiervan kan niet voldoende onder de aandacht worden gebracht en ik krijg dan ook graag een reactie van de Minister.

Als we dan toch besluiten om te blijven winnen – wat ons betreft hoeft dat niet want het is toch een beetje terug naar vroeger – gaan wij voor het alternatief van zuivering gevolgd door afvoer naar zee of het oppervlaktewater. Voorwaarde is dan wel dat je dit water goed kunt zuiveren. Ik las ergens dat de TU Delft heeft berekend dat de zuiveringskosten zes keer lager zijn dan wat Hans Koning heeft berekend. Dat zijn ordes van grootte waarvan ik me afvraag: kun je de alternatieven op dit moment eigenlijk wel goed wegen? Ik hoor graag van de Minister hoe hij dit ziet en of hij bereid is om daar een goed onafhankelijk onderzoek naar te laten doen. Doet hij dat niet dan is elke beslissing gewoon op drijfzand gebouwd.

Het is een optelsom voor de regio aan het worden, want we hebben ook nog te maken met de zoutcavernes en het bericht dat AkzoNobel onder verscherpt toezicht is gesteld. Voor de regio zijn dat allemaal zaken die samenballen tot iets wat mensen heel veel zorgen baart. Ook de instabiliteit van de zoutcavernes hoort daar zeker bij en ik vraag de Minister daarom om daar rekening mee te houden. Hij kent ook het gat van Hengelo, want hij komt daarvandaan. Hij is er gelukkig zelf niet in gevallen, maar hij snapt volgens mij goed wat ik bedoel.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik begin eigenlijk waar de heer Smaling eindigde, want er gebeurt in de regio heel veel dat tot onzekerheid onder de bewoners in Twente leidt. Afgelopen dinsdagavond was ik daar en ik merkte dat de verschillende dossiers met elkaar worden verknoopt omdat ze allemaal bijdragen aan een gevoel van: «Hé, wat gebeurt er eigenlijk bij ons in de ondergrond? Wordt er wel op ons gelet en wordt wel met ons gesproken over wat er, letterlijk, bij ons in onze achtertuinen gebeurt?» De mensen hebben echt onvoldoende het gevoel dat ze worden gehoord.

Vorig jaar werd in de velden bij Twente een lekkage in de pijplijn van het afvalwater ontdekt en werd de oliewinning stilgelegd. Nu wordt op nadrukkelijk verzoek van de Kamer opnieuw bekeken of injectie van afvalwater wel de beste optie is. Inderdaad hebben wij veel geleerd van ons bezoek aan Amerika over schaliegaswinning. Belangrijk was bijvoorbeeld om te zien dat niet zozeer de schaliegaswinning als wel de injectie van afvalwater dáár heeft geleid tot aardbevingen. Dat heeft ons wakker geschud en wij vinden daarom dat we goed moeten onderzoeken of we hierdoor in Nederland risico's lopen. Het is natuurlijk niet gezegd dat dat zo is, maar we moeten het wel goed onderzoeken.

Er is niet alleen toegezegd dat er onderzoek zou worden gedaan maar ook dat de productie zou worden stilgelegd. Wie schetst dan mijn verbazing als ik op het randje van het zomerreces opeens een brief krijg waaruit blijkt dat er toch voor is gekozen om de productie bij Schoonebeek weer op te starten, eigenlijk zonder overleg met de regio, zonder dat het onderzoek is afgerond, zonder helderheid over het afwegingskader en zonder echte helderheid over de cijfers? Ik zou graag een reactie krijgen van de Minister op al deze punten. De collega's hebben hierover overigens al meer in detail vragen gesteld.

De Minister schrijft dat het tussenrapport van de evaluatie laat zien dat het injecteren van afvalwater nog steeds het meest milieuvriendelijke alternatief is. Maar als ik de MER en de second opinions lees krijg ik de indruk dat je die conclusie eigenlijk helemaal niet kunt trekken. Het is dan des te verwonderlijker dat er nu toch wordt gezegd «oké, start maar weer». We hebben immers eigenlijk met elkaar besloten om het te stoppen en het eerst goed te bekijken. Voordat we daarvan de uitkomsten hebben, zouden we nu toch weer beginnen met injecties. Hoe leg je mensen dat uit?

Er kan eigenlijk geen uitspraak worden gedaan over de echte weging van de alternatieven. Er wordt zelfs gesproken over subjectieve zinnen en opmerkingen. Dat klinkt mij in de oren als toeredeneren naar de conclusie die we graag zouden zien en dat is een heel slechte basis voor besluitvorming. We moeten hierover eerst betere informatie krijgen, want het moet duidelijk zijn wat de afwegingen zijn. Als uiteindelijk uit alles blijkt dat injectie de beste optie is, moeten we ook tegen elkaar durven zeggen «dit is de beste optie». Op basis van de rapporten die er nu liggen, kun je dat echt niet zeggen. De relatie met aardbevingen is bijvoorbeeld onvoldoende onderzocht. Ik vind het daarom niet reëel om nu, zonder dat het onderzoek is afgerond, te zeggen dat we gewoon kunnen starten.

Het drinkwater speelt natuurlijk een belangrijke rol. De Kamer zegt immers telkens weer dat we daar geen risico's mee mogen nemen en dat we daarover zekerheid moeten hebben. We hebben het zelfs samen met de PvdA en later met de steun van de meerderheid van de Kamer tot een nationaal belang weten te verheffen. We moeten dan toch wel heel zeker weten wat we doen, voordat we daaraan gaan tornen.

De voorzitter:

De heer Vos heeft een vraag voor u. Ik waarschuw u gelijk dat u nog maar weinig spreektijd over hebt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben me ervan bewust, voorzitter, maar ik ging redelijk snel.

De heer Jan Vos (PvdA):

Wat mevrouw Van Veldhoven stelt is natuurlijk juist. In de Verenigde Staten hebben we gezien dat niet zozeer het fracken zelf als wel de injectie van afvalwater de meeste aardbevingen oplevert. Het gaat daarbij om class III injection wells. Mevrouw Van Veldhoven herinnert zich die presentatie vast nog. Daarbij moet ik wel aantekenen dat niet alle afvalwaterinjecties per definitie aardbevingen opleveren. Dat is afhankelijk van de hoeveelheid afvalwater, de wijze waarop je injecteert, de ondergrond et cetera. We hebben daar uitgebreid met elkaar over gesproken. De inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen – de heer Smaling noemde hem zwarte piet – is degene die met heel veel zorg naar deze activiteiten kijkt. Gisteren hebben we ook een debat als dit gehad, maar wat maakt nu ...

De voorzitter:

Mijnheer Vos!

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter, dit is mijn enige interruptie.

De voorzitter:

Een interruptie is het stellen van een vraag.

De heer Jan Vos (PvdA):

.. dat u zegt: het oordeel van de inspecteur-generaal schuif ik terzijde; ik weet het beter. Waarom denkt de heer Smaling de inspecteur-generaal af te kunnen doen als zwarte piet? Het is gekscherend bedoeld maar het doet geen recht aan de rechtsstaat die we hier hebben opgebouwd en de zorgvuldigheid waarmee we deze problematiek beoordelen.

De voorzitter:

Mijnheer Vos, u maakt het uzelf onnodig moeilijk door een dubbele vraag te stellen aan twee leden. We houden het bij de vraag aan mevrouw Van Veldhoven.

De heer Jan Vos (PvdA):

Het laatste deel was retorisch, voorzitter.

De voorzitter:

U weet ook hoe dat gaat in dit huis. Als u de naam noemt van een collega die naast u zit, voelt die zich aangesproken en dat lijkt mij op zichzelf ook logisch.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik begrijp goed dat de heer Vos wil voorkomen dat wij de suggestie wekken dat mensen zich actief zorgen moeten maken over aardbevingen. Laat ik hem op dat punt steunen, want wij moeten inderdaad geen zorgen wekken die er niet hoeven te zijn. Laten we tegelijkertijd wel zorgvuldig omgaan met de vraag die op tafel ligt. Over die zorgvuldigheid bestaat twijfel, niet alleen door mij maar ook door de belangrijke kanttekeningen in het rapport van Deltares over aardbevingen. Dan is het belangrijk dat we onze kop niet in het zand steken maar tegen mensen zeggen: als we op een gegeven moment toch besluiten tot injectie, hebben we zeker zorgvuldig naar dat punt gekeken. De situatie in Amerika is niet op alle punten vergelijkbaar, maar ook daar gaat het om afvalwaterinjectie. We hebben gezegd dat dat onderzocht moet worden. Deltares zegt: op basis van wat er nu ligt, kun je het eigenlijk niet goed beoordelen. Ik vind het dan belangrijk voor de mensen in Twente dat ze er zeker van kunnen zijn dat het wel goed is onderzocht en daarom moeten we wat mij betreft dat onderzoek nog doen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Wij hebben als wetgever het SodM gevraagd om dit te beoordelen. Daarbij wordt vanzelfsprekend ook dat rapport betrokken. Het is onzorgvuldig dat de Kamer zich in toenemende mate het recht denkt toe te kunnen eigenen om op deze manier om te gaan met door de Kamer ingestelde toezichthouders en de wettelijke kaders waarbinnen wij nota bene als wetgever de toezichthouders en onze bestuurders vragen te opereren. Ik constateer dat partijen die altijd een grote bestuurlijke verantwoordelijkheid hebben gedragen, daarvan in toenemende mate afwijken en om politieke redenen andere standpunten innemen. Ik zeg overigens niet dat uw partij dat doet, want uw partij gaat hiermee altijd buitengewoon zorgvuldig om. Ik vind echter echt dat we op deze manier het verkeerde pad inslaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik doe het juist met het oog op die zorgvuldigheid en het feit dat het SodM de kiezers niet vertegenwoordigt. Wij zitten als vertegenwoordigers van de Nederlandse bevolking in de Kamer en daarom mag die zorgvuldigheid van ons worden verwacht. Wij laten een onderzoek uitvoeren naar een terrein waarover nog veel onduidelijk is en waar nog veel nieuw is. De Kamer heeft dus een gerenommeerd onderzoeksinstituut gevraagd om daar als onderdeel van het hele proces in het bijzonder naar te kijken. Dat instituut zegt nu dat er beperkte kennis is over de breuklijnen, dat er onduidelijkheid is over de onderbouwing van de definities en de risicobepaling en dat de monitoring van kleine aardbevingen eigenlijk onvoldoende op orde is. Dan is het onze taak om ervoor te zorgen dat die informatie boven tafel wordt gehaald zodat we met elkaar een zo goed mogelijk besluit kunnen nemen. Daarbij weegt voor mijn partij het oordeel van ons Staatstoezicht op de Mijnen inderdaad heel erg zwaar. Als er openstaande vragen worden gesignaleerd, is het van belang, ook voor het SodM, om die boven tafel te krijgen om onze besluitvorming zo zorgvuldig mogelijk kunnen afronden.

De voorzitter:

De heer Smaling heeft een vraag voor u.

De heer Smaling (SP):

Nee, ik voel me aangesproken door de interruptie van de heer Vos. Ik wil daar toch wel wat over zeggen want ik werd expliciet genoemd.

De voorzitter:

Dat mag u, maar wel graag kort.

De heer Smaling (SP):

De heer Vos roert een goed punt aan. Zijn fundamentele punt is eigenlijk dat de Kamer niet zo kritisch zou moeten zijn op de inspecties. Ik denk dat dat niet opgaat want wij moeten het als Kamer nu eenmaal af en toe over die inspecties hebben. Wij hebben kritiek op de arbeidsinspectie van Dordrecht vanwege de lycra- en teflonkwestie bij Dupont. In Petten hebben we kritiek op de pas opgerichte Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming omdat er blijkbaar meer aan de hand is dan de inspectie in de gaten heeft. Het hoort gewoon bij onze rol! Het SodM is erg soepel, als ik het zo mag samenvatten, en ik vind dat ik het recht heb om dat te vinden.

De voorzitter:

Dan geef ik nu mevrouw Van Veldhoven het woord voor de afronding van haar bijdrage.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De bottomline voor D66 in dit debat is dat we ervoor moeten zorgen dat we de informatie echt op tafel weten te krijgen. Laten we er verder voor zorgen dat we met de regio in gesprek gaan voordat we een besluit nemen.

Naast alles wat ik al heb gezegd over de alternatieven, is er nog één punt dat we moeten meenemen in onze afweging, namelijk de energietransitie. Collega's refereerden er ook al aan. De businesscase onder de verschillende opties laat zien dat het doorzetten van de productie tot 2050 medebepalend is voor de vraag hoe goed de ene optie en hoe betaalbaar de andere optie is. Dat moeten we in ieder geval inzichtelijk maken want als we besluiten om de productie daar eerder te stoppen, kan een andere businesscase opeens veel beter zijn. Ik zeg niet dat we dat moeten doen, maar alle informatie hierover moet eerst inzichtelijk zijn. Vervolgens moeten we met de regio een besluit nemen. Mijn laatste vraag aan de Minister is daarom of hij bereid is om met de regio te kijken naar het besluit dat hij uiteindelijk aan de Kamer wil voorleggen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Het kabinet schakelt heel snel over van fossiele energie naar duurzame energie. De Minister heeft opdracht gegeven tot de bouw van het grootste windmolenpark ter wereld op de Noordzee. We verdubbelen ieder jaar het aantal zonnepanelen en we breiden de hoeveelheid aardwarmte uit, maar helaas zitten we met een grote hoeveelheid fossiele energie en dragen we een enorme erfenis uit het verleden met ons mee. Het gevolg van die erfenis is onder andere dat er afvalwaterinjectie in Twente plaatsvindt.

De Partij van de Arbeid wil een duurzame energievoorziening en daaraan leveren de oliewinning in Drenthe en de injectie van afvalwater als gevolg daarvan geen bijdrage.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De heer Vos had het over een historische erfenis en dat er daardoor afvalwater wordt geïnjecteerd, maar toen Schoonebeek stillag was er natuurlijk ook geen afvalwater; er is een actief besluit genomen door het kabinet. De heer Vos heeft net aangegeven dat het kabinet een heel aantal heel mooie dingen doet op het gebied van hernieuwbare energie – mijn partij steunt dat – maar er is actief besloten om Schoonebeek weer te heropenen. Als gevolg daarvan is er nu weer productiewater. Zodra we Schoonebeek sluiten is er geen productiewater meer. Ik kon me toch niet helemaal vinden in het idee dat het een soort van historische erfenis is waarmee wij zo goed en zo kwaad als het gaat om moeten gaan. Het is een actief besluit van het kabinet geweest of bestrijdt de heer Vos dat?

De heer Jan Vos (PvdA):

Daarop is mijn antwoord dat wij vergunningen hebben afgegeven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Misschien kan de heer Vos de volgende keer ook het complete plaatje schetsen als hij een breed plaatje schetst. Hij zegt dat de Tweede Kamer niet van geval tot geval moet oordelen. Ik herinner er hem dan wel aan dat hij een voorstander was van het uitzonderen van een bepaald natuurgebied van die olie- en gaswinning. Hij wilde dat toen niet generiek doen en in die zin begrijp ik het commentaar van de heer Vos niet. Dat staat nog los van het feit dat hij niet heeft geluisterd naar mijn inbreng, want ik zei dat wij het belangrijk vinden dat wij op basis van goede en volledige informatie een besluit nemen. Hij heeft mij dus geen conclusie horen trekken. Misschien dat de heer Vos dat zelf wel heeft gedaan, maar mijn eerste wens is dat we er in het belang van de bewoners in het gebied voor zorgen dat echt alle informatie er is voordat we een besluit nemen. Dat staat tegenover wat de heer Vos blijkbaar wil: nergens aandacht aan besteden en maar doorrammen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik had niet de indruk dat de fractie van D66 al een besluit had genomen. Daarom zei ik ook dat ik uw partij daar niet a priori toe rekende. Nadat ik dat heb rechtgezet, wijs ik er toch ook maar op dat ik mijn inleiding natuurlijk ben begonnen om bij deze specifieke casus uit te komen. Daar kreeg ik de kans echter niet meer voor omdat u mij interrumpeerde. Het centrale punt is dat het traject is doorlopen en dat dit bedrijf daarom nu een vergunning heeft.

U verwees naar het uitzonderen van natuurgebieden. We hebben de Mijnbouwwet per amendement zo veranderd dat het in de toekomst veel lastiger is voor een kabinet om zoiets als in Schoonebeek toe te staan. Dat komt doordat u en ik, en de fracties van GroenLinks, het CDA en de SP de wet hebben veranderd, omdat we dit niet meer willen in Nederland. We willen eigenlijk allemaal hetzelfde. Het verschil tussen de standpunten die hier tot nu zijn ingenomen en het standpunt van mijn fractie is dat mijn fractie vindt dat we ons bij een verleende vergunning moeten neerleggen als alle stappen van de wettelijke procedure zijn doorlopen. We zijn een rechtsstaat en aan het einde van zo'n traject moet je dan zeggen: «Soit, so be it. Ook al ben ik het er niet mee eens, dit is wat er nu gaat gebeuren.»

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik ga even door mijn tekst heen, voorzitter, want een aantal punten heb ik inmiddels al kunnen maken.

De voorzitter:

Die indruk hadden wij ook. Misschien bent u al klaar?

De heer Jan Vos (PvdA):

Zo mooi kan ik het ook weer niet voor u maken.

Voorzitter. In het najaar is er een nieuwe kans om de injectie te stoppen, wanneer de door de Kamer gevraagde evaluatie wordt opgeleverd. In die evaluatie wordt bezien of de huidige praktijk niet beter vervangen kan worden door milieuvriendelijke alternatieven. Kan de Minister al een doorkijkje geven naar hoe hij dat beoordeelt?

Heeft de Minister overwogen om de NAM te vragen vrijwillig af te zien van de hervatting van de oliewinning totdat de evaluatie met de Kamer is besproken? Heeft de Minister overwogen om zijn grote overredingskracht, waarvan wij allen gedurende deze kabinetsperiode getuige zijn geweest, hiervoor in te zetten?

Klopt het dat de waterinjectie op de locatie Tubbergen-7 in het Natura 2000-gebied Springendal vooralsnog niet wordt opgestart en, zo ja, kan daaruit dan de conclusie worden getrokken dat waterinjectie toch niet helemaal veilig is? Kan ervan worden uitgegaan dat de waterinjectie niet wordt hervat totdat de evaluatie met de Kamer is besproken?

Welk nader onderzoek gaat de Minister doen naar mogelijke ondergrondse migratie van afvalwater in de richting van de plek waar het drinkwater zit? Is er voorzien in verplichte monitoring van het diepe grondwater en zijn er calamiteitenplannen opgesteld? Voorziet het Mijnbouwfonds in financiële middelen hiervoor? Kan de Minister ten slotte ingaan op de position papers van Vewin en het drinkwaterbedrijf Vitens, mede in het licht van bovenstaande? Klopt het dat de Twentse waterwingebieden kwetsbaar zijn en, zo ja, hoe wordt dat dan betrokken bij de besluitvorming eind september over de uit te werken alternatieven?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

In mijn bijdrage heb ik net aangegeven dat de NAM eigenlijk komt met heel summiere schetsen, zonder referenties aan onderzoeken, waarom afvalwaterzuivering geen echte mogelijkheid zou zijn. We zien ook dat de TU Delft en Deltares eigenlijk aangeven dat je het niet goed met elkaar kunt vergelijken. Ik heb er net ook al een vraag over gesteld aan college Bosman van de VVD. Hoe beoordeelt de PvdA-fractie het dat we eigenlijk niet serieus naar de alternatieven kijken? Dat is wel waar we het dan over hebben.

De heer Jan Vos (PvdA):

Het punt is natuurlijk dat in de evaluatie juist opnieuw naar de alternatieven wordt gekeken. Uit het MER-onderzoek dat toen is verricht, is gebleken dat dit de meest milieuvriendelijke manier is om het te doen. Het is eigenlijk een gotspe dat je het de meest milieuvriendelijke manier noemt, want uiteindelijk is het natuurlijk niet milieuvriendelijk. Maar goed, dat is het kader waarbinnen we opereren want dat zijn de feiten op basis waarvan toen de vergunning is afgegeven. So be it!

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Misschien gaat de heer Vos van de PvdA dan net iets te snel, want de TU Delft en Deltares geven nú aan dat je geen goede kostenvergelijking kunt maken tussen afvalwaterzuivering en de alternatieven omdat er onvoldoende materiaal ligt. Het gevolg daarvan is dat de afvalwaterinjectie misschien straks wel weer doorgaat met 4 miljoen liter per dag, ook al is er niet serieus naar gekeken.

Ik vind het verrassend dat de inwoners zelf op zoek gaan naar alternatieven. Die komen dan met het bedrijf Salttech, nota bene een bedrijf uit Twente, en dat bedrijf komt met een serieus alternatief. Daar zou je binnen een maand allerlei testen mee moeten kunnen doen. Je zou dus binnen een maand misschien wel een andere afweging kunnen maken. Ik weet dat niet want ik kan het niet beoordelen. De inwoners leggen het mij als Kamerlid voor en ik leg het vervolgens weer voor aan de Minister in de hoop dat hij er serieus naar wil kijken en zal zeggen: dat moeten we echt onderzocht hebben om te kunnen weten of het een serieus alternatief is. Pas nadat dat duidelijk is kan door worden gegaan met afvalwaterinjectie in Twente.

In de kostenberekening worden niet de kosten meegenomen waarmee je geconfronteerd kunt worden als het water een andere kant opgaat, namelijk de kant op van het drinkwater in Twente. Dat is iets waar de PvdA zich ook veel zorgen over maakt. Ik hoop toch echt dat de PvdA hier vandaag gaat zeggen: Minister, wacht nou toch eventjes met het weer opnieuw in Twente in de bodem pompen van afvalwater totdat we serieus naar de alternatieven hebben gekeken.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik maak hier echt bezwaar tegen, want u doet opnieuw wat u gisteren ook deed. U politiseert elk besluit van het bestuur dat wij in Nederland hebben. U bent wetgever en u heeft de mogelijkheid om de wet aan te passen. Dat doen wij ook met grote regelmaat, maar desalniettemin meent u zich het mandaat toe te kunnen eigen om in het vergunningentraject te stappen. U doet dat ook nog eens een keer met een electorale fanfare waaraan ik op dit moment eigenlijk geen behoefte heb. Desalniettemin denk ik dat uw verzoek aan de Minister redelijk is en daarom zal ik dat feitelijke verzoek ondersteunen in de hoop dat de Minister er adequaat op gaat antwoorden.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De positie van de heer Vos van de PvdA is echt onbegrijpelijk. Hij had het net over het advies van het SodM dat niet zou worden gevolgd. Ik kan mij herinneren dat het SodM een aantal jaar geleden heeft gezegd dat de vijf putten bij Loppersum helemaal gesloten zouden moeten worden. Toen is er politiek door de PvdA en de VVD hier in de Tweede Kamer besloten dat dat niet zou gebeuren. De Raad van State was toen nodig om dat besluit herzien te krijgen en dan gaat mijnheer Vos nu op deze manier tekeer tegen de fractie van het CDA. Dat zegt heel veel over de heer Vos, voorzitter.

De voorzitter:

We wijken wel een beetje af van het onderwerp van het algemeen overleg. Ik zou deze discussie willen sluiten, tenzij de heer Vos de dringende behoefte heeft om hierover nog iets te zeggen want dat recht heeft hij.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik vond het erg persoonlijk worden, maar ik heb geen behoefte om die discussie van twee jaar geleden op te rakelen.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. De Minister kan meteen antwoorden. Daarmee zijn wij gezien de tijd allemaal buitengewoon gelukkig. We hebben maar twee uur de tijd en ik weet dat de agenda's enorm aan het vollopen zijn. We hebben al met al ruim drie kwartier voor de beantwoording van de Minister als we dit debat met een tweede termijn willen afronden. Ik zeg het maar opdat iedereen weet hoe mijn planning eruit ziet.

Minister Kamp:

Mevrouw de voorzitter. Mag ik voordat ik begin over de kwestie die de Kamerleden aan de orde hebben gesteld een paar opmerkingen maken? De eerste opmerking is dat wat er gebeurt met de injectie van het water dat afkomstig is van de oliewinning in Schoonebeek, geschiedt op grond van vergunningen die in het jaar 2010 zijn afgegeven. Het gaat om drie vergunningen. Twee zijn er afgegeven door de gedeputeerde staten van Overijssel en één door de Minister van Economische Zaken. Dat zijn vergunningen die voor onbepaalde tijd zijn gegeven. Dat is het eerste wat ik vooraf zou willen zeggen. Het tweede is dat er is gesproken over afvalwater. Mevrouw Van Tongeren ging nog een stapje verder, want zij had het over giftig afvalwater. Laten we even vaststellen waar het om gaat. Het gaat om water dat voor 99,97% uit zout water bestaat. Dat is getoetst aan de Europese verordening die hierop van toepassing is. Deze Europese verordening heeft rechtskracht en rechtstreekse werking voor alle, nu nog 28, lidstaten van de Europese Unie. Op grond van die verordening wordt dit water aangemerkt als «niet gevaarlijk». Het gaat dus om water dat voor 99,97% uit zout water bestaat. Volgens de geldende classificatie is dat niet gevaarlijk. Laten we dat om te beginnen met elkaar vaststellen.

Ik hoorde mevrouw Van Tongeren zeggen dat het om een klein beetje olie in Schoonebeek gaat, olie die met behulp van allerlei subsidieregelingen naar boven wordt gehaald. Ik weet niet van één subsidieregeling die hiervoor zou worden gebruikt. Een klein beetje olie? Het is maar wat je een klein beetje noemt, want daar kan naar schatting 70 miljoen barrel olie worden gewonnen. De opbrengst na aftrek van kosten wordt op dit moment geschat op een bedrag tussen de 750 miljoen en 1 miljard. Dat geld is grotendeels voor het Rijk. Ik zou dit graag naast dat «klein beetje» willen zetten.

Mevrouw Van Tongeren zegt dat het verzet tegen fossiel toeneemt. Ik kan mevrouw Van Tongeren verzekeren dat ik minstens zo veel bezig ben met het verzet tegen duurzaam als met het verzet tegen fossiel.

Ik ga er straks nog wat uitgebreider op in, maar ik zou toch ook een opmerking willen maken over de vraag van mevrouw Van Veldhoven of ik bereid ben om er eens samen met de regio naar te kijken. Er is frequent overleg met de regio geweest. Ik ben daar zelf ook bij aanwezig geweest. Mevrouw Van Veldhoven zal snappen dat je als Minister van Economische Zaken niet alle overleggen doet omdat dat fysiek onmogelijk is. Ik heb zelf twee keer uitgebreid met het burgerinitiatief overlegd en ik heb ook twee keer uitgebreid met de bestuurders in de regio overlegd. Er is dus al langere tijd veel overleg over dit onderwerp gaande.

We bespreken dit vandaag tegen de achtergrond van het feit dat er zes jaar geleden voor onbepaalde tijd vergunningen zijn afgegeven door de gedeputeerde staten van Overijssel en de Minister van Economische Zaken. Die vergunningen hebben rechtskracht en dat is de basis voor waar ik mee bezig ben geweest.

Waar gaat het om? Het gaat om een lekkage die zich in juni 2015 heeft voorgedaan. Bij deze lekkage is 300 liter water uit de buis gekomen, water dat dus voor 99,97% uit zout water bestond. In juni 2015 is toen onmiddellijk de hele oliewinning in Schoonebeek stilgelegd. Om duidelijk te maken waar het dan om gaat: het gaat niet alleen om centen maar ook om ongeveer 240 arbeidsplaatsen. Dat zijn arbeidsplaatsen die voor het grootste deel direct met de oliewinning in Schoonebeek zijn gemoeid. Dat is ook een aspect van de economische activiteit.

Omdat er 300 liter water was weggelekt, is de oliewinning meteen stilgelegd. Dat is gedaan omdat het Staatstoezicht op de Mijnen op dat moment namens mij heeft gezegd dat de verbinding van Schoonebeek naar Twente niet goed is. Het SodM neemt dat besluit zelf maar ik ben er verantwoordelijk voor en ik wil daarover ook graag verantwoording afleggen. Omdat die verbinding niet goed was, voldeed men niet aan de vergunningsvoorwaarden en heeft het SodM gezegd dat de oliewinning stilgelegd moest worden en dat het water voorlopig niet van Schoonebeek naar Twente mocht worden gebracht. De NAM heeft vervolgens de verbinding gerepareerd. Dat is een logische reactie op een lekkage als je een vergunning voor onbepaalde tijd hebt.

De NAM heeft de leiding gerepareerd door over de lengte van die leiding een binnenleiding aan te leggen die niet corrosiegevoelig is. Op grond daarvan meende de NAM dat de situatie op grond waarvan het SodM tot de conclusie was gekomen dat het stilgelegd moest worden, was hersteld. Het SodM heeft het bekeken en geconcludeerd dat de leiding inderdaad naar behoren was gerepareerd en dat de vergunning dus weer van kracht was. De vergunning kon vanaf dat moment dus weer worden benut.

Het SodM heeft dat geconcludeerd en die conclusie is dus namens mij getrokken. Ik leg daar verantwoording over af. Ik heb er destijds met de Kamer over gesproken en toen heb ik gezegd dat we het zouden bespreken als de situatie was opgehelderd. De NAM heeft zelf besloten om niet meteen gebruik te maken van de mogelijkheid om de waterinjectie te hervatten en om dat op te schorten tot medio september. De Kamer heeft besloten om met mij te overleggen voordat het medio september was. Dat overleg is er nu en we kunnen de zaak nu dus ook inhoudelijk bespreken.

Niet op verzoek van de Kamer zoals mevrouw Van Veldhoven zegt, maar op mijn initiatief als Minister van Economische Zaken is de evaluatie naar voren gehaald. De evaluatie zou eens in de zes jaar plaatsvinden. De eerste keer zou eind volgend jaar zijn, maar ik heb gezegd dat we dat nu meteen gaan doen. Ik heb de evaluatie dus zelf anderhalf jaar naar voren gehaald. De NAM is daar vervolgens mee aan de slag gegaan, want het is de taak van de NAM om die evaluatie uit te voeren. De NAM heeft daar Royal Haskoning voor ingeschakeld. Bij de MER is bekeken welke manieren er waren om met dat water uit Schoonebeek om te gaan en welke manier de meest milieuvriendelijke was. Destijds is geconcludeerd dat de injectie van dat water, in dit geval in Twente, de meest milieuvriendelijke was. De evaluatie is er vooral op gericht om te bepalen of dat nog steeds het geval is en of er nu wellicht meer milieuvriendelijke oplossingen voorhanden zijn.

Haskoning is daar in opdracht van de NAM mee aan de gang gegaan. Dat werk is begeleid door een bestuurlijke begeleidingscommissie die door mij is ingesteld. Deze commissie bestond uit gemeentelijke bestuurders uit Overijssel, provinciale bestuurders uit Overijssel en provinciale bestuurders uit Drenthe. Zij hebben het begeleid en vastgesteld dat het tussenrapport, niet het eindrapport, op correcte wijze tot stand is gekomen en dat het werk dat gedaan moest worden om tot dat rapport te komen op een behoorlijke manier is gedaan.

In het tussenrapport zijn vier alternatieven om om te gaan met het water uit Schoonebeek, de huidige situatie en drie andere mogelijkheden, met elkaar vergeleken en beoordeeld. Ik had daar toen verder mee kunnen gaan, maar ik heb dat niet gedaan omdat ik eerst een second opinion wilde hebben. Ik heb Deltares daarom vervolgens gevraagd om er ook naar te kijken. Deltares is met een aantal opmerkingen gekomen. Ik heb het werk van Haskoning, begeleid door de bestuurlijke begeleidingscommissie, het tussenrapport en het werk van Deltares aan de commissie-MER aangeboden. De commissie heeft er toen ook een aantal opmerkingen over gemaakt. Ondertussen had ik er ook al over gesproken met het burgerinitiatief en dat heeft er ook een aantal opmerkingen over gemaakt, mede op grond van zijn overleg met de Technische Universiteit in Delft. Dat is op papier gezet en ook dat heb ik erbij betrokken.

Op een gegeven moment hadden we dus het tussenrapport, Deltares, de commissie-MER en de Technische Universiteit. Dat heb ik allemaal weer aan de NAM voorgelegd met de vraag om te bekijken wat men met het oog op al dit commentaar met het tussenrapport wilde doen. De NAM is hiermee aan het werk gegaan en is nu bezig om het tussenrapport op grond van al dat commentaar aan te passen; het is een heel zorgvuldige procedure om dat zo te doen. Er komt dus nog een definitieve versie van het tussenrapport.

Op grond van het tussenrapport, waarin inmiddels vijf alternatieven in beeld worden gebracht, ben ik verdergegaan. Het vijfde alternatief is een alternatief dat door het burgerinitiatief naar voren is gebracht. Dat is een volwaardig alternatief en daarom heb ik gezegd dat het bij de vergelijking moest worden betrokken en dat is ook wat er is gebeurd. Op grond van het tussenrapport ga ik die vijf alternatieven bekijken en bespreken, onder andere met het burgerinitiatief. Vervolgens selecteer ik er de alternatieven uit waarvan ik denk dat die een reële kans maken als ze worden afgezet tegen de injectie van dat water in Twente. Ik ga die alternatieven laten doorrekenen en daarbij zal in detail worden ingegaan op de kosten van alle technische punten. Uiteindelijk krijg ik dan een vergelijking van twee of drie alternatieven.

Op het werk om dat te laten doorrekenen zet ik een klankbordgroep, zodat er niet op een afstandje iets kan worden gedaan zonder dat anderen daarbij betrokken zijn. Ik zal het burgerinitiatief in de gelegenheid stellen om aan die klankbordgroep deel te nemen. Als al het werk dat ik nu heb beschreven is afgerond, leidt dat in november tot een eindrapport dat ik naar de adviescommissie voor de MER zal sturen. Die gaat het dan helemaal opnieuw beoordelen. Ik stuur het ook opnieuw naar Deltares en die zal het ook beoordelen en mij erover adviseren. Het burgerinitiatief heeft mij ook een stuk aangeleverd dat men graag technisch beoordeeld zou zien. Ik zal dat laten doen en op dit moment bekijk ik of ik het TNO of de TU Delft laat doen. Ik zal dat er vervolgens ook bij betrekken.

Vervolgens wordt er op basis van alles wat ik zojuist heb geschetst, een ambtelijk advies aan mij uitgebracht. Ten slotte zal ik dan eind december 2016 een besluit nemen. In totaal zullen we dan anderhalf jaar gedaan hebben over een zeer, zeer, zeer zorgvuldige procedure om te komen tot een evaluatie en een antwoord op de vraag of de vergunning voor onbepaalde tijd die destijds is afgegeven, de injectie van het water in Twente, nog steeds het beste is of dat iets anders het beste is. Als iets anders het beste is, kan dat niet van de ene op de andere dag worden uitgevoerd, want dat zal allemaal moeten worden opgezet. Verder moet er infrastructuur voor komen en moeten er vergunningen worden aangevraagd. Ik weet niet hoelang dat zal gaan duren maar het zou mij niet verbazen als dat anderhalf of twee jaar gaat duren.

Intussen is de vergunning voor onbepaalde tijd om dat water uit Schoonebeek in Twente te injecteren van kracht. De NAM kan er dan dus ook mee doorgaan. We moeten ons daarbij wel realiseren dat de injectie van dat water in Twente niet iets heel geks is. Bij een locatie bij Borgsweer in het Noorden van het land wordt inmiddels al 44 jaar geïnjecteerd. Sinds 1972 vindt daar waterinjectie plaats. In totaal zijn er 24 waterinjectieputten in ons land op 19 locaties. Van die 24 operationele waterinjectieputten zijn er een tiental te vinden in Twente. Bij de hervatting van de injectie zullen er daarvan een of meerdere worden ingeschakeld.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

We kregen een heldere uitleg van de Minister van hoe het hele proces van vergunningen rond dit onderwerp in elkaar zit. In Groningen was het ook zorgvuldig geregeld met een tienjarenplafond. Toen gebeurde er iets en vervolgens werd er gezegd: besluiten voor een jaar, goede onderzoeken en verminderen. De Minister heeft daar toen dus ingegrepen. Dat we in 2010 met z'n allen, provincie en het Rijk, nog niet wisten wat de mogelijke gevaren waren begrijpt iedereen. Sinds die tijd is er behoorlijk wat veranderd door toegenomen wereldwijde kennis over de ondergrond en door de aardbeving als gevolg van afvalwater in Friese Hoeve. Er is verder in de VS heel veel aardbevingsactiviteit geweest als gevolg van afvalwaterinjectie.

Ik begrijp hoe het proces normaal gesproken in Nederland in elkaar zit, maar we hebben juist het bestuur en de controlerende macht om in te grijpen als er sprake is van veranderde omstandigheden. De Minister heeft in Groningen ingegrepen op de aardgaswinning en volgens mij is nu aan de orde dat zo'n zelfde ingrijpen op de bestaande vergunningen geboden is. Ik zou de Minister in elk geval willen vragen om het een vergunning voor één jaar te laten worden als het dan toch moet worden hervat. Dan kun je tenminste nog wat doen als je ontdekt dat er betere alternatieven zijn of als de olieprijs nog verder zakt. Als dat gebeurt is de in mijn ogen nu al minimale winning voor het bedrijf ook niet meer rendabel. Je hebt dan dus wat speelruimte.

De voorzitter:

De vraag is helder!

Ik verzoek iedereen met het oog op de tijd vragen kort en bondig te formuleren. Ik zal op mijn beurt de Minister oproepen om al uw vragen in korte tijd te beantwoorden. Alleen zo kunnen we het binnen de tijd redden.

Minister Kamp:

2010 is echt nog niet zo lang geleden. In 2010 is er na een MER door twee verschillende overheden, de gedeputeerde staten van Overijssel en de Minister van Economische Zaken, besloten om deze vergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen. Dat is gewoon een gegeven. Ook toen deden we ons werk zorgvuldig. Ik weet dat de omstandigheden veranderen en ik ben ook helemaal niet bang om wat te doen. Ik heb net aangegeven dat er vanaf juni 2015 tot nu – ik ga nog door tot december van dit jaar – gedurende een periode van anderhalf jaar heel zorgvuldig naar een oplossing is gezocht. Ik heb dat proces drie keer «zeer zorgvuldig» genoemd, maar ik ben er dan ook echt van overtuigd dat we het uitzonderlijk zorgvuldig doen, juist omdat ik dat bij dit soort dingen zo wens te doen.

Voorzitter, ik zie dat iemand wil interrumperen, maar misschien mag ik het antwoord afmaken?

De voorzitter:

Niet tussendoor, mijnheer Vos, want dat vind ik heel ingewikkeld.

De heer Jan Vos (PvdA):

Heel kort: «in 2010» was dat onder Minister Verhagen?

De voorzitter:

U kunt zelf de geschiedenis nagaan en dan ziet u dat het inderdaad de heer Verhagen was.

De heer Jan Vos (PvdA):

Die heeft toen die vergunningen afgegeven? Oké!

Minister Kamp:

Er is een link gelegd met Groningen. Mevrouw Van Tongeren doelt dan op de aardbevingen. Het is goed om daar even op in te gaan, omdat we niet ... Kijk, ik vind het al pijnlijk dat er wordt gesproken over giftig afvalwater als er volgens de verordening sprake is van niet gevaarlijk water dat voor 99,97% uit zout water bestaat. Ik vind het niet goed dat dat wordt gedaan, maar nu wordt er ook nog een verbinding gelegd met de aardbevingen in Groningen. We hebben dat natuurlijk laten onderzoeken, want we laten alles onderzoeken. In Amerika wordt er water geïnjecteerd zonder rekening te houden met de breuken die er in een gebied zitten en bovendien pompen ze het er met een hogere druk in dan de oorspronkelijke druk in de desbetreffende laag. Wat doen wij in Nederland? Wij doen het sowieso niet in gebieden waar breuken zijn die risico opleveren. Als we het doen, doen we het bovendien in een gebied waar de druk in de laag verlaagd is doordat er gas uit is gehaald.

In Twente is vroeger gas gewonnen en omdat dat gas eruit is gehaald, is de druk in dat gesteente verlaagd. Er wordt water ingebracht, maar wel met een druk die niet hoger is dan 90% van de oorspronkelijke druk. Dat betekent dat er vergeleken met de oorspronkelijke situatie sprake is van onderdruk. Dat is allemaal bekeken door het SodM, dat daar buitenlandse deskundigen voor heeft ingeschakeld. Zij hebben de conclusie getrokken dat het zeer onwaarschijnlijk is dat aardbevingen hiervan het gevolg zouden kunnen zijn. Nu we dat hebben vastgesteld moeten we volgens mij de mensen in het gebied niet ongeruster maken dan nodig is.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren voor een korte vervolgvraag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De oorspronkelijke vergunning voor injectie van afvalwater gaf toestemming om ruim boven het oorspronkelijke niveau te gaan zitten. Er zit daar een niet-actief breukensysteem. Echt waar! Dat systeem wordt actief zodra er water bij in de buurt komt. Dit hebben we nu al een keer of vijf, zes gewisseld.

Mijn oorspronkelijke vraag ging erover dat er in Groningen iets onverwachts gebeurt en dat de Minister vergunningen afgeeft voor één jaar om zichzelf de beweegruimte te geven eventueel wat anders te doen. Zouden we dat in Twente ook niet moeten doen? Er zijn heel veel onopgeloste zaken. De Minister zegt bijvoorbeeld dat er vergunningen onder REACH zijn afgegeven, maar onder REACH zijn geen stoffen toegelaten voor afvalwaterinjectie. Er is dus nog een heleboel onduidelijk in het dossier. Kan de Minister niet gewoon zeggen dat hij in december een besluit voor één jaar zal nemen en dat er in de tussentijd naar alternatieven zal worden gekeken? Volgens mij is dat het meest geruststellend voor de regio en beter dan zeggen: we kunnen nu in één keer voor onbepaalde tijd een vergunning afgeven.

De voorzitter:

Uw vraag is helder.

Minister Kamp:

Voorzitter, weer wordt gesuggereerd dat er iets met breuken en aardbevingen aan de orde zou zijn. Ik herhaal wat ik heb gezegd: wij injecteren geen water op plekken waarbij er gevaar te verwachten valt door breuken. Dat doen we niet. Verder wordt er geïnjecteerd tot maximaal 90% van de oorspronkelijke druk. Dat geheel is bekeken door het SodM en de buitenlandse experts die hiervoor ingeschakeld zijn. Zij hebben geconcludeerd dat het zeer onwaarschijnlijk is dat er iets rond aardbevingen zou gaan spelen. Goed dat ik dat nog een keer heb rechtgezet.

Wil ik een vergunning voor een jaar afgeven? Nee, want dat kan ik helemaal niet. Er is al een vergunning voor onbepaalde tijd afgegeven. Daarvan mocht tijdelijk geen gebruik worden gemaakt omdat aan een voorwaarde in de vergunning, deugdelijk transport van Schoonebeek naar Twente, niet werd voldaan. Op het moment dat daar wel weer aan werd voldaan is de vergunning weer van kracht geworden en dat is een vergunning voor onbepaalde tijd. Dat wil niet zeggen dat die vergunning altijd door moet lopen, maar er moet wel iets zijn om te kunnen zeggen dat het moet stoppen. Bovendien moet er dan een alternatief zijn. Daar is juist de evaluatie op gericht. We zijn die nu anderhalf jaar lang heel zorgvuldig aan het voorbereiden.

In december komt het tot een besluit waarbij de regio betrokken is. Ik ben ook erkentelijk voor het feit dat ik voortdurend constructief kan overleggen met vertegenwoordigers uit de regio, zowel bestuurlijk als vanuit de burgerij. We proberen om aan het einde van dit jaar een goed besluit te nemen. Als blijkt dat een alternatief haalbaar en milieuvriendelijker is, zal ik mij daarop richten. Maar zoals ik al heb gezegd zal het dan nog enige tijd kosten voordat het kan worden gerealiseerd. In die tussentijd blijft de vergunning van kracht. Het geven van vergunningen, zo zeg ik tegen mevrouw Van Tongeren, is niet aan de orde.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zit met een dilemma. Ik ken de Minister als iemand die heel erg goed is voorbereid. Dat blijkt ook nu weer uit de manier waarop hij de procedure beschrijft en de manier waarop hij het wil gaan doen. Dat wekt vertrouwen, want volgens mij zit het goed in elkaar. De Minister zegt echter ook dat we de mogelijkheid van aardbevingen niet meer hoeven te onderzoeken omdat we alles al hebben onderzocht en dat we alles weten. Ik wil geen angst zaaien maar laten we wel reëel zijn over wat we nog niet weten. Als Deltares schrijft: «De beschrijving van de oplosbaarheid van zoutvoorkomens (bodemdaling) en geïnduceerde seismiek (aardbevingen) in het Tussenrapport zijn zo summier dat op basis hiervan geen conclusies kunnen worden getrokken over de risico's van waterinjectie.» Ik zeg daarmee niet dat er wel een risico bestaat op aardbevingen, maar wel dat we niet zo stellig kunnen zijn als de Minister doet voorkomen. We moeten verder onderzoek dus serieus nemen voordat we conclusies kunnen trekken. Is de Minister bereid om de aanbeveling van Deltares mee te nemen in het verdere traject en om iets voorzichtiger te zijn? Ik doel dan dus op de uitspraak: we hebben alles onderzocht; aardbevingen zijn uitgesloten.

Minister Kamp:

Ik beweer zulke dingen niet uit de losse pols. Ik zeg zulke dingen als er onderzoek naar is gedaan en als er op grond van onderzoeken conclusies zijn getrokken. Ik verwoord dat ook gewoon neutraal.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Soms staat er tegenover een onderzoek waarin een bepaalde conclusie wordt getrokken een onderzoek waarin wordt gezegd dat die conclusie nog niet kan worden getrokken. Dat is wat Deltares hier heel neutraal opschrijft. Mijn heel neutrale vraag aan de Minister is dan ook of hij deze conclusie uit het onderzoek wil meenemen in het vervolg. Zal hij met andere woorden nader onderzoek laten doen naar de aspecten die Deltares in dit rapport naar voren brengt?

Minister Kamp:

Wat dacht u? Ik heb Deltares er zelf bij gehaald. Ik had ook gewoon op grond van het werk van Haskoning de zaak naar de MER-commissie kunnen brengen en de zaak daarna kunnen afhandelen. Dat doe ik niet, want ik las een tussenstap in door Deltares erbij te halen. Ik heb verder al aangegeven dat ik ook wat de Technische Universiteit Delft naar voren heeft gebracht, hierbij zal betrekken. Het burgerinitiatief heeft nog een vijfde alternatief naar voren gebracht en dat betrek ik er ook bij. Dat hele pakket gaat naar de NAM en die laat Haskoning vervolgens opnieuw bekijken of wat er in het tussenrapport staat naar aanleiding van al de informatie die zij heeft aangereikt gekregen, verwerkt moet worden in de definitieve versie. Ik ga zelf op basis van het tussenrapport een selectie maken van de in mijn ogen kansrijkste alternatieven. Ik kan mevrouw Van Veldhoven nu al zeggen dat ik er die alternatieven uit zal halen waarvan ik echt denk dat ze kansrijk zijn. Ik richt me op reële alternatieven ik overleg daarover ook met de mensen van het burgerinitiatief. We gaan echt een goede selectie maken.

Die selectie laat ik vervolgens weer helemaal in detail onderzoeken om er daarna de commissie voor de m.e.r. en Deltares bij te halen. Ten slotte komt er een ambtelijk advies en ik kan mevrouw Van Veldhoven verzekeren dat wij op dat gebied veel deskundigheid hebben op het Ministerie van Economische Zaken. Na al dat voorwerk gedurende anderhalf jaar neem ik in december 2016 een besluit over dat geheel. Ik ga absoluut informatie niet uit de weg, maar als ik informatie heb waaruit naar voren komt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat er aardbevingen zullen plaatsvinden als gevolg van de injectie van water, is dat gewoon een onderdeel van de informatie die ik met de Kamer wissel.

De voorzitter:

Gaat u verder met de beantwoording. Ik verzoek u om de beantwoording via de gestelde vragen ter hand te nemen.

Minister Kamp:

Voorzitter. Mevrouw Mulder vond het meest stuitend – ze vindt kennelijk een heleboel stuitend – dat er een te beperkt beeld is van de alternatieven. Ik hoop dat ik net duidelijk geschetst heb hoe ik met de alternatieven omga en dat duidelijk is dat er heel zorgvuldig en heel serieus met die alternatieven wordt omgegaan.

Ben ik bereid om de NAM te vragen om zich aan de vergunningsvoorwaarden te houden en om de alternatieven te onderzoeken? Ik hoop dat uit mijn uitleg duidelijk is geworden dat dat allemaal op een zeer zorgvuldige manier gebeurt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De reden waarom ik mij daar zorgen over maak, is dat de regio actief op zoek is naar alternatieven. Als men daarover in gesprek gaat met de NAM, is de reactie niet bepaald enthousiast. Op het moment dat dat gebeurt, begin ik mij toch wel zorgen te maken. Ik vind de situatie dan inderdaad stuitend. De Minister kan dan wel hier zeggen dat hij vindt dat al die alternatieven goed moeten worden onderzocht, maar dan moet hij de NAM daar wel strikt aan houden. Als de NAM vervolgens op zijn Drents een «grote lui moe j’ zwiegen of ja-knikken» doet, gebeurt er niet zo veel. Dat is waar ik me grote zorgen over maak voor onze inwoners in Drenthe. Het alternatief van Salttech kan heel snel worden bekeken, want dat bedrijf heeft een proefopstelling klaarstaan. Daarmee kunnen ze direct aan de slag. Het zou een factor zes goedkoper worden door die afvalwaterzuivering. Ik wil net als de inwoners van Twente heel graag weten of dat een serieus alternatief is en of er op korte termijn uitsluitsel kan worden gegeven over de vraag of dit alternatief kan worden toegepast.

Voorzitter, ik zie u kijken. Maar misschien nog eventjes.

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb begin maart een toezegging gekregen van de Minister. Ik heb hem daarop in mijn termijn expres niet bevraagd want ik wilde feitelijke vragen stellen om duidelijkheid te krijgen. De Minister heeft ons toen toch wel een beetje op het verkeerde been gezet door toe te zeggen dat hij eerst naar de alternatieven zou kijken en die vervolgens met ons zou bespreken. Pas daarna zou hij een besluit nemen. Ik vind het heel vervelend om nu te moeten merken hoe de Minister vervolgens omgaat met zijn beantwoording. Ik hoop dat hij daar serieus op in wil gaan.

Minister Kamp:

Hoe de Minister omgaat met de beantwoording? Wat de Minister doet, is heel rustig en feitelijk weergeven wat er in een periode van anderhalf jaar allemaal is gedaan. Dat levert een heel ander beeld op dan mevrouw Mulder suggereert. Misschien dat zij daarover boos wordt, maar dat ligt dan echt aan haar en niet aan mij. Ik geef gewoon heel zorgvuldig weer wat er de afgelopen anderhalf jaar is gedaan nadat er in de gemeente Hardenberg in juni 2015 300 liter water is weggelekt. Daarna is de activiteit in Schoonebeek gelijk stilgelegd en sindsdien is gebeurd, wat ik allemaal heb gedaan. Ik denk dat dat allemaal van de grootste zorgvuldigheid getuigt.

Mevrouw Mulder spreekt over alternatieven. Die alternatieven hebben alle mogelijke aandacht gekregen; ik heb het zojuist verwoord. Zij spreekt over de NAM en over dingen die de NAM zou hebben beweerd waarmee het burgerinitiatief niet zo blij zou zijn. Ik heb daar ook met het burgerinitiatief over gesproken en in dat gesprek heb ik hem gevraagd om op papier te zetten wat die beweringen van de NAM zouden zijn waaraan zij zich zouden hebben gestoord. Het staat dan op papier en vervolgens laat ik dat weer uitzoeken om tot slot te beslissen wat ik moet doen. Laten we nou niet de indruk wekken dat we het niet zorgvuldig doen, want het wordt bijzonder zorgvuldig gedaan.

Ik vind het prima dat een bedrijf als Salttech een mogelijkheid ziet om zijn kennis en knowhow ter beschikking te stellen en om wat te verdienen. Dat is heel goed, want dat is de basis voor alle economische activiteit in ons land. Een van de alternatieven die aan de orde is, is het zuiveren van het water uit Schoonebeek. Er zijn verschillende mogelijkheden om dat te doen en de mogelijkheden die van verschillende kanten zijn geopperd, zullen ook betrokken worden bij het opstellen van de definitieve versie van het tussenrapport. Op deze manier hebben we het gedaan en ik denk dat dat wel enige waardering verdient, ook van de kant van mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Als ik het rapport van Royal Haskoning lees, zie ik een tabelletje met wat plusjes en minnetjes. Daar staan helemaal geen harde cijfers in. Ik vind het zo grofmazig dat het bij mij en mijn fractie geen vertrouwen wekt. Ik vraag me dan af hoe serieus er wordt gekeken naar de alternatieven. Ik maak me daar zorgen over en ik vind dat ik dat hier ter tafel moet kunnen brengen. Misschien word ik er zelfs wel een beetje boos over, want ik wil gewoon dat we hier serieus worden genomen. Ik vrees dat de alternatieven niet op een goede manier worden meegenomen en daarom hoop ik dat de Minister onze zorgen daarover kan wegnemen. Als dat niet zo is, heb ik daar grote problemen mee.

Minister Kamp:

De totstandkoming van het rapport dat door mevrouw Mulder besproken wordt, is begeleid door een bestuurlijke begeleidingscommissie die bestaat uit bestuurders uit Drenthe en Overijssel. Zij hebben gezegd dat het werk dat gedaan moest worden om tot een goed rapport te komen, op een zorgvuldige manier is gedaan. Het is dus niet zo dat dit rapport het einde is. Nee, eerst Deltares en dan de commissie voor de MER. Ik heb al gesproken over het burgerinitiatief en de TU Delft. Vervolgens wordt er opnieuw door Haskoning aan het tussenrapport gewerkt. Dan verschijnt uiteindelijk de definitieve versie van het rapport. Ook dat rapport, dat al door de bestuurlijke begeleidingscommissie zorgvuldig bij de totstandkoming werd beoordeeld, heeft nog een aantal nabewerkingen gekregen voordat het definitief wordt vastgesteld. En dan heb je alleen nog maar een tussenrapport. Dan gaan we dus weer doen wat ik net ook allemaal al beschreven heb. Als zulke dingen bestuurlijk zorgvuldig gebeuren, waarom zouden we dat dan niet gewoon onder ogen zien en dat erkennen? Waarom zouden we dan onnodig onrust in het gebied laten bestaan alsof er maar wat gedaan wordt met giftig afvalwater, terwijl er in werkelijkheid heel zorgvuldig omgegaan wordt met een stof waarvan op grond van de verordening is gezegd dat die als niet gevaarlijk moet worden gekwalificeerd?

De voorzitter:

De Minister beantwoordt nu de vragen. Aan het eind van zijn eerste termijn wordt bekeken of er nog ruimte is voor een korte interruptie dan wel een korte tweede termijn.

Minister Kamp:

Er is gesproken over drinkwater. Drinkwater is destijds goed bij de MER meegenomen. Dat is ook bij de afweging van de toenmalige Minister van Economische Zaken en bij de afweging die het college van gedeputeerde staten van Overijssel destijds heeft gemaakt in beeld geweest voordat er besluiten zijn genomen om die vergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen. Het drinkwater in Twente wordt gewonnen op een diepte tussen de 40 en 60 m. Het water dat in de ondergrond wordt geïnjecteerd, wordt geïnjecteerd op een diepte van tussen de 1.200 en 1.800 m. Er is geen directe relatie tussen beide. Vandaar ook dat bij de MER en bij de vergunningverlening de conclusie getrokken is die er getrokken is.

Mevrouw Van Tongeren merkte op dat het niet uit dezelfde laag wordt gehaald, dat het uit een zandlaag komt en in een kalklaag wordt ingebracht. Er zijn verschillende lagen in de diepe ondergrond. Die verschillende lagen worden bekeken op de aanwezigheid van olie en gas en er wordt gekeken naar mogelijkheden om water te injecteren. Als er lagen zijn die wat dat betreft vergelijkbaar zijn, merken we die als vergelijkbare lagen op. Zo heb ik dat destijds ook bedoeld. Het komt in Drenthe uit de diepe ondergrond en het gaat in Twente in de diepe ondergrond. Een van de dingen die op dit moment bekeken worden, is de vraag of het mogelijk is om al dat water in Drenthe te injecteren. Een andere mogelijkheid is of je het kunt indikken om het vervolgens in Drenthe te injecteren. Er wordt ook bekeken of je het sowieso kunt verdelen over Twente en Drenthe. Dit zijn allemaal zaken die bij de alternatieven aan de orde komen.

Mevrouw Van Tongeren zei dat de NAM al in 2015 op de hoogte was van lekkages. Zij haalt de zaken een beetje door elkaar en dat is haar niet te verwijten, omdat er diverse dingen spelen in Twente, ook wat betreft de zoutwinning. In 1935 is in Twente al begonnen met zoutwinning. In 1960, toen ik acht jaar was, fietste ik met mijn vader daar in de buurt en dan gingen we naar mijn oom die bij de zoutwinning werkte in Hengelo. Dus ik heb dat destijds allemaal meegemaakt.

Begrijp ik dat u mij wilt onderbreken, mevrouw de voorzitter?

De voorzitter:

Omdat we enige haast hebben met dit AO en deze zaal spijtig genoeg maar twee uur tot onze beschikking hebben, was er enige onrust ontstaan over het te berde brengen van persoonlijke verhalen over het gebied.

Minister Kamp:

Oké, ik zal dat verder achterwege laten.

De voorzitter:

Maar als historicus vind ik dit altijd leuk.

Minister Kamp:

Ik zal het achterwege laten. Tegen mevrouw Van Tongeren zei ik dat haar niet te verwijten is dat zij dingen door elkaar haalt. Die lekkages in 2015 hadden niet te maken met het transport van het water van Schoonebeek naar Twente. Die hadden te maken met het horizontale zoutwatertransport in Twente. Daar zijn in 2015 lekkages geweest, daarvoor en daarna. Daar zijn we op dit moment ook druk mee bezig. SodM heeft daar ingegrepen. Ik heb dat zelf ook ondersteund. Daarover is een aparte discussie gaande. Voor het gemak zal ik deze discussie niet verbinden met die van vandaag. Het is waar dat er meerdere zaken tegelijkertijd spelen. Ik haalde die geschiedenis aan omdat er al vanaf 1935 in Twente op grote schaal zout gewonnen wordt. Er zijn daar allerlei cavernes in de ondergrond. Er vloeit van alles en nog wat voort uit de geschiedenis en die feiten liggen nu voor. Daar hebben wij op een zorgvuldige manier mee om te gaan.

Als in de Natuurbeschermingswet staat dat er een vergunning nodig is, wordt die vergunning ook gegeven. Dit soort beoordelingen vindt zorgvuldig plaats. Er wordt aan de hand van de wetten, de plannen en de structuurvisies die gelden bekeken hoe die procedure moet zijn. Vervolgens wordt er in die procedure een zienswijze en een eventueel beroep bij de Raad van State ingebouwd. Uiteindelijk is zo'n vergunning geldig. Dat geldt ook voor de vergunningen uit 2010 op grond waarvan op dit moment wordt gewerkt.

De heer Bosman vroeg waarom we niet vaker dan eens in de zes jaar evalueren. Hij zal gemerkt hebben dat zo'n evaluatie een heel gedoe is. Je bent er anderhalf jaar mee bezig voordat het klaar is. In 2010 hebben wij een besluit genomen op grond van alles wat we wisten. Nu gaan we dat weer opnieuw doen. Ik denk dat we niet voortdurend ons werk moeten herhalen. Als er nieuwe omstandigheden zijn, kan er iets gebeuren. Daarom hebben we ook een evaluatie vervroegd en bekijken we of er tussentijds iets moet gebeuren. Maar normaal is het ritme van eens in de zes jaar voor dit soort processen een redelijk ritme. Overigens moeten we niet schromen om op te treden als zich iets bijzonders voordoet.

De heer Bosman vroeg of ik eind september met de regio in gesprek wil gaan. Dat wil ik zeker, maar dan is dat voor de zoveelste keer. Ik doe dat met heel veel plezier en ook met overtuiging, omdat ik vind dat het belangrijk is om daar met de regio over te spreken. Behalve de gesprekken die ik zelf voer, zijn er ook gesprekken op ambtelijk niveau met de regio en vertegenwoordigers uit de regio.

De heer Smaling vroeg of de hervatting een foutje was. Ik hoop dat ik inmiddels duidelijk heb gemaakt dat daar geen sprake van is.

Op het grondwater ben ik ingegaan. De heer Smaling zegt dat volgens de Technische Universiteit Delft de zuiveringskosten zes keer lager zijn. Dat vind ik erg interessant. Ik ben er dankbaar voor dat die informatie beschikbaar komt. Daar kan het tussenrapport eerst op aangepast worden. Op grond van het tussenrapport kunnen we bekijken welke alternatieven het meest reëel zijn voor de bestaande wijze van omgaan met het water uit Schoonebeek. We zullen dat gedetailleerd doorrekenen en dan zullen ongetwijfeld de verschillende mogelijkheden en kostenposten per alternatief aan de orde komen. Dan zullen dit soort dingen er uitkomen.

De heer Smaling vroeg of ik me realiseer dat er sprake is van een optelsom van een aantal zaken die spelen in de regio. Daar ben ik mij zeer van bewust. Ik mag niet over de geschiedenis praten, maar ik ben daar geboren, ik ben daar opgegroeid en ik woon daar. Ik weet heel goed wat er allemaal speelt. Ik weet wat de geschiedenis is, wat de huidige situatie is. Ik snap heel goed dat er meerdere dingen tegelijk spelen, maar dat ontslaat mij op geen enkele manier van mijn plicht – integendeel – om aan elk van die dingen aandacht te geven. Ik moet daar op een verantwoorde manier mee omgaan, want die verantwoordelijkheid is mij toevertrouwd en ik doe mijn uiterste best om die verantwoordelijkheid waar te maken.

Mevrouw Van Veldhoven zei hetzelfde over de gevoelens in Twente. Zij vroeg nog of ik bereid ben om er samen met de regio naar te kijken. Zij zal inmiddels gemerkt hebben – en ik hoop tot haar tevredenheid – dat dat ook gebeurt.

De heer Vos vroeg of ik de NAM heb gevraagd om de oliewinning in Schoonebeek op te schorten. Die oliewinning ligt voor anderhalf jaar stil, nu al ruim een jaar. Na dit debat is het voorstelbaar dat de NAM op grond van de vergunning die zij heeft de oliewinning zal hervatten en dat zij ook de injectie van het water in Twente zal hervatten. Daar heeft de NAM een vergunning voor. Die is op grond van de gegevens die wij tot dusverre hebben nog steeds het meest milieuvriendelijke alternatief. Er is nog geen alternatief dat als meer milieuvriendelijk naar voren is gekomen. Het zou kunnen, maar dan zal dat in de komende tijd naar voren komen en dan zal het nog anderhalf tot twee jaar duren voordat het werkelijkheid kan worden.

Op de waterwingebieden ben ik ingegaan. Over de calamiteitenplannen heb ik geen bijzonderheden te melden. Er zijn regels voor. Die gelden hiervoor en ook voor allerlei andere dingen. Die zijn van toepassing als de situaties die in die plannen beschreven worden zich voordoen.

Mevrouw de voorzitter. Dit zijn mijn opmerkingen in eerste termijn.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid voor een tweede termijn met spreektijden van twee minuten. Dan kunnen de leden de vragen stellen die zijn blijven liggen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Het is jammer dat de Minister niet ingaat op de toezegging die hij op 2 maart heeft gedaan aan het CDA op de vraag hoe het kan dat het allemaal net wat anders is gelopen. Ik zou het waarderen als de Minister dat alsnog doet. Collega Smaling heeft daar expliciet naar gevraagd. Ik wil het zelf ook graag weten.

Het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid roept op om nog eens goed te kijken naar de ondergrond en naar de vraag of de juiste beslissing wordt genomen. Doe je dat op basis van de juiste cijfers? Op grond van de voorliggende rapporten moet ik vaststellen dat dit op dit moment niet het geval is. Ik vind dat stuitend. Ik zou het waarderen wanneer de Minister erop aandringt bij de NAM dat het wel goed vergelijkbaar wordt bekeken. Anders weet je niet over welk alternatief je het hebt en wat de kosten daarvan zijn. Dat geldt niet alleen voor nu maar ook voor de toekomst, zeker op het moment dat er afval met dat water de Twentse bodem ingaat. Je kunt het er later niet meer uithalen. Het gaat zich wel verplaatsen naar andere lagen. Ik heb daar heel veel moeite mee. Ik vind dat je daar heel goed naar moet kijken. Dat is de zorg die het CDA heeft. Ik wil graag dat gereageerd wordt op de opmerking dat het onvoldoende bekend is welke chemische reacties er in de ondergrond optreden. Zowel de Commissie voor de m.e.r. als de TU Delft meldt dat. Kan de Minister daarop ingaan?

Ik heb ook gezegd dat Deltares aangeeft dat onduidelijk is wat een veilige afstand is ten opzichte van breuken. Misschien kan de Minister daar ook op ingaan.

Ook krijg ik graag een antwoord op mijn vraag of aan alle relevante richtlijnen ten aanzien van opslag van afvalwater onder de grond elders dan waar het vandaan komt wordt voldaan. Dan heb ik het over alle Europese richtlijnen. Kan de Minister garanderen of daaraan wordt voldaan?..

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. De Minister zegt dat er twee vergunningen zijn afgegeven twee door de provincie en één door de Minister. Inmiddels horen alle drie vergunningen bij de Minister. De provincie kan die vergunningen niet intrekken. De provincie heeft de Minister daar wel om gevraagd. Ik zou het heel jammer vinden als dan toch gezegd wordt dat het eigenlijk de schuld is van de provincie zelf. Sinds 2010 is er enorm veel gebeurd op dit gebied. Er is enorm veel nieuw onderzoek bekend waarover de provincie destijds niet beschikte. Bij mijn weten heeft REACH nog steeds voor geen enkele stof toegestaan dat er een injectie in de diepe ondergrond wordt gedaan. Het is wel degelijk een andere formatie. De Minister heeft steeds gezegd: je haalt het uit één formatie en je stopt het op dezelfde plek weer terug. Ik heb net al uitgelegd dat het echt een ander type ondergrond is. Ja, de NAM had in 2014 al zorgen over deze specifieke leiding. Ik ben niet verward. De NAM heeft toen ook gezegd: als er lekkages zouden zijn, dan weten wij dat, want wij meten de druk in die leiding; dus het kan niet lekken, want wij weten precies hoe die leiding in elkaar zit. Dus zij hadden toen al zorgen, maar dat kon niet, want zij konden zien dat de druk hetzelfde bleef, tot die boer naar voren kwam.

Dan nog een opmerking over het kleine beetje olie. De olieprijs is historisch laag. Die is niet omhooggegaan toen Schoonebeek stil lag. Er is dus inderdaad een ruim aanbod van olie. De wereld en Nederland zitten niet op dit beetje olie te wachten. Laten we eerlijk zijn, het gaat om de inkomsten voor de schatkist. Dat mag een argument zijn, maar zeg dat dan. Zeg dan: wij kunnen als Nederland die inkomsten niet missen. De klimaat- en energietransitie vragen je om zo veel mogelijk fossiel onder de grond te laten zitten. Brengen wij alle fossiel dat er in de wereld is naar boven, dan halen wij een temperatuurstijging met zes graden. Dus ook Nederland moet daaraan bijdragen. Laten we beginnen met de olie in Schoonebeek in de grond te laten zitten.

Dan de discussie die wij continu voeren: 99% coca-cola met een beetje arseen is bijna volledig coca-cola, maar nog steeds een product dat in Nederland niet op de markt mag komen. In dat water zit benzeen, radioactieve stoffen en zware metalen. Het is ongelofelijk zout en echt schadelijk. Dat weet de Minister ook. Dat kun je niet zomaar drinken. Als het namelijk redelijk schoon was, kon het met een klein beetje zuivering gewoon op het oppervlaktewater geloosd worden. Het is echt giftig en het is afvalwater. Ik vind het jammer dat de Minister de hele tijd net doet alsof het voornamelijk kraanwater is. Mijn vraag over het zouter maken, zodat in elk geval de zoutkorsten niet zo gemakkelijk kunnen oplossen, zou ik nog graag beantwoord willen hebben. In de Europese Unie wordt op dit moment gekeken naar de best available techniques voor het verwerken van mijnbouwafval. Doet Nederland daar actief aan mee en delen wij ook al onze informatie over onze afvalwaterinjectieplekken, inclusief de aardbeving bij De Hoeve in Friesland en deze lekkages?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Een omissie van mij. Ik wil graag een VAO aanvragen.

De voorzitter:

Ik had al enig vermoeden waar die vinger op de knop voor bestemd was. U hebt een VAO aangevraagd.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Ik had in mijn eerste termijn de begeleidingscommissie al genoemd. De Minister deed dit ook. Ik citeer kort: «De begeleidingscommissie is blij dat het onderzoek afgerond is. Dat betekent dat wij nu een gefundeerde discussie kunnen voeren over het voortzetten van de afvalwaterinjecties of over een alternatieve oplossing voor het productiewater.» Ik denk dat wij ook zorgvuldig moeten kijken naar hoe mensen daarbij betrokken zijn en hoe het proces is geweest: mensen uit de omgeving en bestuurders met hun verantwoordelijkheid. Ik vind het misschien wat onverstandig om de term «stuitend» te gebruiken, want daarmee zeg je ook iets over de mensen die in de begeleidingscommissie hebben gezeten en die heel zorgvuldig hebben gekeken naar wat er aan de hand is. Het is mogelijk dat de uitkomst niet in overeenstemming is met dat wat je had gehoopt, maar dat zegt niets over het procesverloop. Ik ben blij dat de Minister extra onderzoeken gaat doen, dat hij daarmee aan de slag gaat en dat een en ander steeds zorgvuldiger wordt, zodat nog meer onderzoek kan worden gedaan.

In de brief geeft de Minister aan dat hij eind september 2016 zal overleggen met de regio op basis van de uitkomsten van het tussenrapport en de verschillende adviezen. Heeft dat overleg inmiddels plaatsgevonden? Zo nee, zal dat nog worden gevoerd en zal het ambtelijk van aard zijn?

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. De Minister heeft duidelijk uitgelegd hoe hij erin zit. Toch wil ik ook graag horen hoe dit zich verhoudt tot de toezegging die hij deed aan mevrouw Mulder. Dat vind ik namelijk van belang.

Er is toch ook wel sprake van voortschrijdend inzicht. Kijk naar Groningen en naar de mijnschachten in Limburg die nog bewogen nadat de waterpomp uit was gezet. Moet er in dergelijke gevallen toch niet sprake zijn van een zekere mate van voorzorg? Daar hoor ik de Minister niet over. Je kunt op een gegeven moment zeggen: bij twijfel niet inhalen.

Wat het drinkwater betreft kan ik zeggen dat die laag van dat afvalwater dat wordt weggestopt inderdaad ergens anders ligt dan daar waar we het drinkwater winnen maar dat er mogelijk verbindingen zijn; er zijn scheurpatronen in die gesteenten en lagen die tussen dat afvalwater en het drinkwater liggen, aan de bovenkant. Het is niet de eerste lekkage. Met een stuk kunststof is die buis vervangen, maar volgens mij is de kans eerder groter dan kleiner dat er weer ergens een lekkage ontstaat als gevolg van corrosie door het heel zoute water. Ik weet niet precies waar die buizen liggen, maar die lopen waarschijnlijk ook door de Engbertsdijkvenen en dat is ook een killer voor vegetatie en het bodemleven. Daardoor kunnen drinkwatervoorraden ook vanaf de bovenzijde beïnvloed worden. Als dat water eenmaal zout is, zuiver je dat niet zodanig dat het zoet wordt. Dat kun je in ieder geval niet op een zodanige manier doen dat huishoudens dit nog kunnen betalen. Ik zou het voorzorgsprincipe dus nadrukkelijker naar voren willen brengen. Is de Minister daar gevoelig voor?

Zijn de plannen die de Minister noemt voor de komende tijd voldoende voor de provincie Overijssel om niet naar de rechter te stappen? Heeft hij met de provincie gesproken, of ligt een proces nog in het verschiet?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De Minister legt er de nadruk op hoezeer hij hecht aan het overleg met de regio. Ik begrijp dat hij heeft toegezegd dat hij naar de regio gaat voor het voeren van een aantal gesprekken. Hij heeft het natuurlijk heel erg druk en blijkbaar is het nog niet gelukt om die gesprekken te voeren. Ik krijg het signaal uit het gebied dat het heel erg gewaardeerd zou worden als die gesprekken worden gevoerd, ook gesprekken met relevante wethouders, waterschappen en dergelijke.

De Minister heeft het proces een aantal keren geschetst. Het klinkt als een zorgvuldig proces, maar de begeleidingsgroepen moeten dan niet alleen het proces monitoren, dus nagaan of de juiste rapporten zijn opgevraagd. Zij moeten dan ook echt inhoudelijk kunnen meekijken. Daarmee kom ik op de laatste stap. De Minister zegt dat hij de besta alternatieven op een rij gaat zetten – dit lijkt me de enige juiste manier om dit te doen – om daarmee verder te gaan. We moeten er dan natuurlijk wel voor zorgen dat die alternatieven echt concreet en vergelijkbaar zijn. Op dat punt heeft Deltares een aantal behoorlijk kritische opmerkingen gemaakt. Getalsmatige onderbouwing van aannames, methodes en resultaten is niet mogelijk. Dan wordt het ook heel moeilijk om te beoordelen wat de beste alternatieven zijn en om vervolgens de beste alternatieven eruit te halen. De Minister gaf net aan dat hij Deltares opdracht heeft gegeven om onderzoek te doen, dat hij al die aanbevelingen heel erg serieus neemt en dat hij die gaat overnemen. Hij heeft gezegd dat hij dan ook uitkijkt naar de nadere uitwerking van de volgende stap die gezet zal worden op dit punt en dat hij uitkijkt naar de informatie over de aardbevingen.

De Minister gaf in zijn procesbeschrijving aan dat eind november dat eindrapport er komt. In verband met alles wat hierover speelt en alle beroering die dit teweegbrengt in de regio, sluit ik graag aan bij het pleidooi van de heer Vos om na te gaan of de Minister met de NAM zo ver zou kunnen komen dat nog niet tot injectie wordt overgegaan tot op het moment dat het eindrapport verschijnt en we dus weten of er aanleiding is om op een andere methode over te gaan dan injectie. Ondanks dat men op basis van de vergunning het recht heeft om daartoe over te gaan, zou men kunnen wachten totdat het eindrapport er is. Dan weten we met z'n allen waarover we het hebben.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor de uitgebreide wijze waarop hij de vragen van de Kamer in eerste termijn heeft beantwoord. Als er sprake is van een lekkage, doen we niet zomaar iets wat de gevolgen betreft. Dat is mij weer volkomen duidelijk geworden.

Ook ik verzoek de Minister beleefd maar indringend tot het doen van een beroep op de NAM – mevrouw Van Veldhoven refereerde daar net aan – om op dit moment, gezien de maatschappelijke zorgen die er zijn, niet over te gaan tot hervatting maar te wachten tot na de evaluatie.

De voorzitter:

Ik merk op dat dit algemeen overleg om 15.00 uur eindigt, dat het geplande VAO om 15.30 uur plaatsvindt en dat er om 15.45 uur wordt gestemd. De woordvoerders kunnen zich hierop alvast voorbereiden.

Minister Kamp:

Voorzitter. Mevrouw Mulder was boos op mij omdat ik de toezegging die ik aan haar deed niet zou zijn nagekomen. Ik heb de letterlijke tekst van mevrouw Mulder voor mij: «Als dat in de zomer gaat plaatsvinden en wij allemaal op reces zijn, hebben we toch niet de situatie dat het alvast weer wordt opgestart en dat wij het er na de zomer over gaan hebben?» Ik antwoordde daarop: «Mijn logica is dat, als iets grote aandacht van de Kamer krijgt, ik daar onderzoek naar doe en daarover een besluit moet nemen, er met de Kamer over dat besluit van gedachten wordt gewisseld en dat dit besluit vervolgens wordt uitgevoerd.» Dat is wat er gebeurd is: het onderzoek is gedaan. De NAM heeft die buis hersteld. Vervolgens heeft het SodM gekeken hoe het met dat herstel is gegaan. Het SodM heeft de conclusie getrokken dat dit goed is gebeurd. Ik heb met de NAM gepraat. Men heeft na die conclusie van het SodM de zaak niet hervat, maar men heeft gezegd dat men dit pas half september zou gaan doen, dus ruim na de zomer. Voordat het zover is, zijn we bij elkaar en kunnen we daarover praten. Ik denk dus dat ik gedaan heb wat ik destijds heb gezegd.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Maar voorafgaand daaraan was er de vraag over de alternatieven. De heer Kamp zei toen: nee, ik wil mijn eigen besluit nemen. Ik vind de begeleidingscommissie heel belangrijk daarvoor, evenals de second opinion. En ik vind de evaluatie daarvoor belangrijk. Op grond van dat geheel en de adviezen die ik ook van mijn eigen medewerkers krijg, zal ik een besluit nemen. Ik ga niet zeggen dat het een volgt en het ander niet. Ik wil het geheel overzien. Ik wil dus een totaalbeeld. Daarna neem ik een verantwoord besluit en ik leg daarover tegenover de Kamer verantwoording af. Daarmee is wel de suggestie gewekt dat wij dat alles zouden hebben voordat een en ander zou worden hervat.

Minister Kamp:

Nee, dat zorgvuldige besluit ... Ik zal het letterlijk voorlezen, al weet ik niet of dat zinvol is. Mevrouw de voorzitter, wilt u dat ik het verslag voorlees?

De voorzitter:

Als u het verslag voorleest, weet ik zeker dat er enkele leden zeer ontevreden zullen zijn omdat zij geen antwoorden op hun vragen hebben gekregen. De voorzitter vindt dat niet fijn.

Minister Kamp:

Het gaat erom dat ik de zaak in het zomerreces niet heb laten doorgaan. De zaak is bevroren en er is onderzoek gedaan. Het herstel heeft nog niet plaatsgevonden. Nu is het Kamerdebat gaande en daarna kan de NAM gebruikmaken van de mogelijkheid om de oliewinning te hervatten en het water in Twente te injecteren. Men heeft immers een vergunning voor onbepaalde tijd.

Het onderzoek dat gedaan moet worden, wordt ook gedaan. En eind dit jaar kom ik, zoals ik net aangaf, met een besluit. Ik denk dat er wat dat betreft geen misverstand mogelijk is.

Ik begrijp niet goed wat de Onderzoeksraad Voor Veiligheid hiermee te maken heeft. Wij hebben een rapport gehad van deze onderzoeksraad waarin een aantal aanbevelingen staat dat wij hebben overgenomen. En wij werken heel contentieus daaraan.

Mevrouw Mulder zegt dat onbekend is welke reacties optreden en mevrouw Van Tongeren sprak op dezelfde manier. De ene keer zei ze dat het water heel erg zout was en de andere keer zei ze dat het water zoet was. Er zou sprake zijn van een reactie met het zout in de ondergrond. Ik treed wat meer in detail. Als je dit zeer zoute water in de ondergrond brengt, is er inderdaad de mogelijkheid dat, als dit met zout in aanraking komt, een en ander oplost en dat er dus iets gebeurt in die ondergrond. Daar lieten we ook onderzoek naar doen en daaruit is naar voren gekomen dat, als je uitgaat van de meest conservatieve aannames – rechtstreeks en veelvuldig contact tussen het zeer zoute water dat je in de grond brengt en het zout dat in die ondergrond zit – je het risico loopt op een bodemdaling van 14 centimeter in een periode van 8.000 jaar. Over dat soort dingen praten we dus. Ook daarvoor geldt dat het niet verstandig is om te doen alsof er ik weet niet wat aan de hand is. Dat is namelijk niet zo.

Mevrouw Mulder vroeg naar de afstand tot de breuken. Ik vind het altijd verstandig om afstand tot breuken te houden en ik denk dat dit in het onderzoek, als alternatieven in beeld komen, een aandachtspunt is. Ik zal dit ook meegeven als aandachtspunt bij de vervolgactiviteiten.

Mevrouw Mulder vraagt of aan alle richtlijnen wordt voldaan. Mijn overtuiging is dat wij ons best doen om altijd aan alle richtlijnen te voldoen. Misschien is er een reden voor mevrouw Mulder om die vraag te stellen, bijvoorbeeld die dat zij denkt dat dit niet het geval is. In dat geval vraag ik haar om dit nader te specificeren. Dan zal ik op dat punt nader onderzoek doen. Daarmee kan haar zorg misschien worden weggenomen.

Mevrouw Van Tongeren zegt dat ik de schuld aan de provincie geef. Ik geef de schuld helemaal niet aan de provincie, maar ik kan moeilijk voorbijgaan aan het feit dat de provincie in 2010 twee vergunningen heeft afgegeven. Ik meld dit op neutrale wijze, dus niet met de intentie om de suggestie te wekken dat er iets raars is gebeurd. Volgens mij heeft er destijds op grond van de MER namelijk een zorgvuldige besluitvorming plaatsgevonden, maar nu, in 2016, vind ik het nuttig om de evaluatie naar voren te halen en dit opnieuw te doen.

Een beetje olie? Ik heb daarover al genoeg verteld. Als mevrouw Van Tongeren steeds wil zeggen dat het een beetje olie is, mag zij dat doen. Als zij zegt dat mijn besluit is ingegeven door het feit dat we de inkomsten niet kunnen missen, zeg ik dat ook dat weer echt onzin is. De gasinkomsten bedroegen in Nederland op een gegeven moment 12 miljard. We hebben gezien dat de gasprijs gedaald is, maar we hebben de gaswinning in Groningen desondanks meer dan gehalveerd. Het gevolg daarvan is dat de gasinkomsten inmiddels lager dan 3 miljard zijn. Er is dus een achteruitgang van 9 miljard in een periode van vier jaar tijd in de Rijksbegroting verwerkt. Het gaat niet om de Rijksbegroting. Het gaat erom dat er economische activiteiten zijn en dat daarmee op een verantwoorde manier binnen de vergunningen geld verdiend kan worden. Als het om delfstoffen gaat, gaat het erom dat niet ExxonMobil in de Verenigde Staten er met die opbrengst vandoor gaat maar dat dit geld grotendeels de Nederlandse gemeenschap toekomt. Dan kunnen wij onze overheidsvoorzieningen uitbetalen. Ja, dat is een gegeven, maar wij sturen daar niet op. Ik stuur altijd in de eerste plaats op veiligheid. Daarop zijn de vergunningsvoorwaarden ook gericht. Als ik echter economische activiteiten op een verantwoorde manier van een vergunning kan voorzien, zal ik dat zeker niet nalaten. Mevrouw Van Tongeren vergeleek een en ander met een fles Cola: 99% en 1% fosfaat. Ik zeg nog één keer dat het in dit geval niet gaat om 99% maar dat het gaat om 99,97%. Dat is toch wel een verschilletje. Het is niet giftig, want er is een Europese verordening van kracht waarin staat dat dit als niet gevaarlijk wordt aangemerkt.

De heer Bosman vroeg naar het overleg eind september. In dat tussenrapport komt een aantal alternatieven naar voren. Het gaat erom dat ik niet zelf een keuze wil maken maar dat ik met het gebied wil overleggen. Ik ga dit dan ook met dat burgerinitiatief doornemen. We gaan dan na wat volgens ons de meest redelijke alternatieven zijn. Ik probeer dat soort overleggen zo veel mogelijk zelf te doen, maar dat kan niet altijd, omdat ik ook een heleboel andere dingen moet doen. Ik ga proberen dat overleg ook weer zelf te doen.

De heer Smaling sprak over voortschrijdend inzicht. Hij zegt: bij twijfel niet inhalen. Ik heb al gezegd dat er op 19 locaties 24 operationele waterinjectieputten zijn. Een daarvan functioneert al sinds 1972, dus het is een onderdeel van de winning van delfstoffen in ons land. We hebben allerlei economische activiteiten. De ene keer gaat het om steenkool en de andere keer om olie of gas. We hebben ook een kerncentrale staan in Zeeland. Er rijden overal auto's. Er zijn gevaarlijke stoffen. Er gebeurt van alles in dit land. Dat proberen we allemaal met elkaar in overeenstemming te brengen, op een verantwoorde manier, door onze wetten en regels toe te passen en door daar ook goed toezicht op te houden. Wat ik met dit dossier heb gedaan, is daarvan een voorbeeld, denk ik.

Of het voldoende is voor gedeputeerde staten van Overijssel om niet naar de rechter te gaan, dat weet ik allemaal niet. Ik weet wel dat zij destijds twee van de drie vergunningen hebben gegeven, voor onbepaalde tijd. Ik ben nu met de vervroegde evaluatie op een zodanige manier bezig dat ik het eventuele oordeel van de rechter daarover met vertrouwen tegemoet zie.

Mevrouw Van Veldhoven sprak, net als de heer Vos, over een beroep op de NAM om het op te schorten. Ik ga geen beroep doen op de NAM om het op te schorten. De NAM heeft drie vergunningen gekregen voor onbepaalde tijd. Zij voldoet aan de vergunningsvoorwaarden. Als blijkt dat er een milieuvriendelijk alternatief is, kan dat niet van de ene op de andere dag worden ingezet. Als we iets wat in december anderhalf jaar stillag en wat nu in september 15 maanden stilligt, nog langer opschorten, totdat een eventueel alternatief helemaal klaar is om toegepast te worden, denk ik dat het al met al jaren heeft geduurd.

Het gaat om vergunningen voor onbepaalde tijd. De overheid moet betrouwbaar zijn en voorspelbaar voor het bedrijfsleven. Het gaat om een activiteit waar direct en indirect 240 arbeidsplaatsen aan gekoppeld zijn. Op een andere plek in Nederland vindt deze injectie al sinds 1972 continu plaats. Op grond van die feiten ga ik dat beroep op de NAM niet doen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De Minister trekt het beroep op de NAM door totdat het alternatief operationeel is. Dat is niet het verzoek dat ik aan de Minister zou willen voorleggen. We zitten nu nog middenin een proces. Er is nog veel onzeker. Het ligt inderdaad al een hele tijd stil. Als we dat eindrapport hebben, weten we ook meer over de aardbevingen en over de vergelijking van die alternatieven. Dan zou je tegen de mensen in dat gebied kunnen zeggen dat je hebt gekeken naar wat er is. Als daaruit voortkomt dat we een alternatief gaan doen, weten de mensen wat het traject wordt. In ieder geval is er dan zekerheid over die aardbevingen. Dat is nog twee maanden, zoals de Minister zelf ook zegt. Waarom is het onoverkomelijk om aan de NAM te vragen om nog twee maanden te wachten, ook al ligt het al 14 maanden stil, totdat het rapport is afgerond? Dan kunnen we de zorg over aardbevingen en dergelijke op basis van dat rapport wegnemen. De Minister heeft gelijk dat de NAM een vergunning heeft en nergens toe kan worden gedwongen, maar mijn fractie zou het heel erg waarderen als hij een verzoek doet om twee maanden te wachten.

Minister Kamp:

Ik heb aangegeven dat de kans of het risico op aardbevingen zeer onwaarschijnlijk is. Ik zie daar absoluut geen reden in om de NAM een verzoek te doen om de injectie van water in Twente op te schorten. Dit is iets wat in de hele wereld, en ook in Nederland, al vele tientallen jaren gebeurt. Bij de manier waarop wij het in Nederland doen, is het zeer onwaarschijnlijk dat daar aardbevingen het gevolg van zijn. Dat is geen reden voor mij om aan de NAM te vragen om geen gebruik te maken van de vergunning die zes jaar geleden, na een uitgebreide MER, door twee verschillende overheden voor onbepaalde tijd is verkregen. Dat is niet het verhaal dat ik richting de NAM heb of ga houden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik vraag dit niet aan de Minister omdat we zeggen dat er een terechte angst is voor aardbevingen, maar omdat het rapport van Deltares aangeeft dat er geen conclusies kunnen worden getrokken over de risico's van waterinjectie. In november zouden wij die conclusies wel kunnen trekken. We zeggen niet dat er aardbevingen komen als je dat doet. Die indruk wil ik absoluut niet wekken, ook omdat de Minister er terecht op wijst dat in andere rapporten staat dat die risico's heel klein zijn. Over twee maanden hebben we die informatie wel. Als de Minister niet bereid is om dat verzoek te doen aan de NAM, hoop ik dat de NAM goed meeluistert naar het gevoel dat in de Tweede Kamer leeft, namens een heel aantal mensen in de regio die hierom hebben verzocht.

Minister Kamp:

Ik begrijp echt niet waarom wij nu over het risico van aardbevingen in dat gebied praten. Dat vind ik echt niet realistisch. Als ik als verantwoordelijk bewindspersoon zeg dat het bekeken is en dat de conclusie is dat het zeer onwaarschijnlijk is, ga ik echt niet vervolgens naar de NAM toe om te vragen om zij geen gebruik wil maken van een vergunning voor onbepaalde tijd die zij sinds 2010 heeft. Dat ga ik niet doen. Ik vind het ook helemaal niet nodig om dat te doen.

De kritische opmerkingen die Deltares heeft gemaakt op mijn verzoek, worden nu betrokken bij het vaststellen van de definitieve vorm waarin het tussenrapport zal worden gegoten. Dan praten we alleen over een tussenrapport. Daar gaan we mee door op de manier die ik beschreven heb. Uiteindelijk zal er in december een besluit worden genomen. Eén ding is mij duidelijk, en ik hoop dat dit de Kamer ook duidelijk is: gelet op die zeer zorgvuldige voorbereiding gedurende anderhalf jaar, zal het ook een zeer verantwoord besluit zijn dat dan genomen zal worden.

Dan kom ik op mijn laatste opmerking. Mevrouw Van Veldhoven zegt dat ik heb beloofd om naar de regio toe te gaan. Ik woon in die regio. We praten over Mander, Vasse, Reutum en Rossum. Ik ken die regio heel goed. Ik heb tegen een van de mensen van het burgerinitiatief gezegd dat ik een keer op zaterdag op mijn motor naar Vasse kom. Ik weet dat dit niet op de agenda staat, mevrouw de voorzitter, maar die toezegging zal ik nakomen. Ik heb er nog geen tijd voor gehad, maar dat zal ik nog wel een keer doen.

Er wordt nog iets geroepen over de teerput. Als men daar een keer over wil praten, kan ik daar ook een uur over praten, dus daar gaan we ook een keer een gelegenheid voor zoeken.

De voorzitter:

Als voorzitter word ik heel nieuwsgierig, maar ik grijp toch in. Ik dank de Minister en zijn ambtenaren voor de inbreng. Ik dank de aanwezigen ervoor dat zij de rust op de tribune hebben bewaard, net als degenen die hebben meegeluisterd en meegekeken. Nog even voor de goede orde, we gaan rond half vier een zogenaamde plenaire afronding van dit algemeen overleg organiseren in de plenaire zaal, een verslag van het algemeen overleg, dus houdt de stemmingsbel in de gaten. Dat vergt wat versnelde voorbereidingen voor de leden.

Er zijn geen concrete toezeggingen gedaan, behalve dan dat ik de Minister wel heb horen zeggen dat er een besluit in december valt. Ik neem aan dat de Kamer daarover wordt geïnformeerd. Mijn vraag als voorzitter is of ik mag aannemen dat dit nog voor het eind van het jaar is.

Minister Kamp:

Dat weet ik niet, voorzitter. De Kamer is rond het eind van het jaar een maand met reces. Ik weet niet precies hoe dat loopt met mijn werkzaamheden. Ik krijg in november het eindrapport. Ik ben van plan eind december een besluit te nemen. Hoe dat loopt met het reces van de Kamer kan ik nu niet overzien.

De voorzitter:

Nu moet u onze recessen ook niet overdrijven, want dan ontstaan daar weer verkeerde beelden over. Het is drie weken. Laat ik dan zeggen dat we in januari, of in ieder geval binnen twee weken na het reces, dat besluit zouden willen krijgen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Uiteraard willen we daar graag met de Minister over spreken voordat het allemaal tot praktijkconsequenties leidt.

De voorzitter:

Nogmaals hartelijk dank.

Sluiting 14.58 uur.