Ontvangen 5 september 2011
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A wordt «de artikelen 1:1 en 3:111» vervangen door: de artikelen 1:1, 3:111, 3:289, onderdeel k, en 5:16, eerste lid, onderdeel b, onder 2°.
2. Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:
a. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2011 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2012) (Kamerstukken 32 781) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt de definitie van financiële onderneming als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel j vervalt;
b. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met i tot b tot en met j wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. een bank;.
b. Het zesde lid komt te luiden:
6. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2011 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2012) (Kamerstukken 32 781) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet later in werking treedt dan deze wet, komt artikel I, onderdeel A, vijfde lid, van die wet te luiden:
5. De definitie van financiële onderneming komt te luiden:
financiële onderneming:
a. een bank;
b. een beheerder;
c. een beleggingsinstelling;
d. een beleggingsonderneming;
e. een betaaldienstverlener;
f. een bewaarder;
g. een clearinginstelling;
h. een entiteit voor risico-acceptatie;
i. een financiëledienstverlener;
j. een financiële instelling;
k. een pensioenbewaarder;
l. een verzekeraar; of
m. een wisselinstelling.
3. Onderdeel D komt te luiden:
D
Het opschrift van paragraaf 1.1.2.2. komt te luiden:
§ 1.1.2.2. Betaaldienstverleners, clearinginstellingen, elektronischgeldinstellingen en banken
4. Na onderdeel E wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
Artikel 1:5a, tweede lid, onderdeel k, komt te luiden:
k. het verrichten van betalingstransacties ten behoeve van de aankoop van goederen of diensten die worden uitgevoerd met betaalinstrumenten die voorzien in een welbepaalde behoefte en die uitsluitend kunnen worden gebruikt:
1°. hetzij in door de uitgevende instelling gebruikte bedrijfsgebouwen;
2°. hetzij op grond van een handelsovereenkomst met de uitgevende instelling binnen een beperkt netwerk van dienstverleners;
3°. hetzij voor een beperkte reeks goederen dan wel diensten;.
5. Onderdeel K komt te luiden:
K
In artikel 1:97, eerste lid, onderdeel c, vervalt «3:35,» en wordt «4:31, eerste lid» vervangen door: 4:31, eerste tot en met derde lid, 4:31a.
6. Onderdeel L komt te luiden:
L
Artikel 1:104, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2011 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2012) (Kamerstukken 32 781) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel P, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt in onderdeel f «betaalinstelling of wisselinstelling» vervangen door: betaalinstelling, elektronischgeldinstelling of wisselinstelling.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2011 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2012) (Kamerstukken 32 781) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel P, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in onderdeel f «een beleggingsonderneming of een betaalinstelling» vervangen door: een beleggingsonderneming, betaalinstelling of elektronischgeldinstelling.
3. In de onderdelen k en l wordt «betaalinstelling» telkens vervangen door: betaalinstelling of elektronischgeldinstelling.
7. Onderdeel O komt te luiden:
O
In artikel 2:3b, eerste lid, onderdeel g, wordt «artikel 3:29a» vervangen door: artikel 3:29a, eerste lid,.
8. Onderdeel AY komt te luiden:
AY
In artikel 3:273a wordt «een betaalinstelling» vervangen door «een betaalinstelling of een elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland», wordt «de betaalinstelling» vervangen door «de betaalinstelling, onderscheidenlijk de elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland» en wordt «Nederlandse moederkredietinstelling» vervangen door: Nederlandse moederbank.
9. Na onderdeel BF wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
BFa
In artikel 4:16, tweede lid, wordt «beheerder, beleggingsonderneming of betaalinstelling» vervangen door: beheerder, beleggingsonderneming, betaalinstelling of elektronischgeldinstelling.
10. Onderdeel BI komt te luiden:
BI
Na artikel 4:31 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:31a
Een elektronischgeldinstelling betaalt de nominale waarde van het aangehouden elektronisch geld terug wanneer de houder van het elektronisch geld daarom verzoekt en neemt daarbij artikel 521a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in acht.
11. Na onderdeel BJ wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
BJa
In artikel 5:16, eerste lid, onderdeel b, onder 2o, wordt «kredietinstelling» vervangen door: bank.
12. Onderdeel BL wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «2:107, eerste en tweede lid» vervangen door: 2:107a, eerste en tweede lid.
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt «3:29a» vervangen door «3:29a, eerste en tweede lid», wordt «3:29b» ingevoegd, wordt «3:29c, eerste lid» vervangen door «3:29c, eerste lid en vierde lid, onder a», wordt «3:34, eerste en tweede lid» vervangen door «3:34», vervalt «3:35» en wordt «3:74b» vervangen door: 3:74b, eerste en tweede lid.
B
Artikel VIII komt te luiden:
ARTIKEL VIII
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de artikelen 3 116a, tweede lid, aanhef en onderdeel e, 3 126a, eerste lid, aanhef, tweede lid, aanhef en onderdeel c, en vijfde lid, en 5.10, eerste lid, onderdeel b, wordt «kredietinstelling» telkens vervangen door: bank.
2. In artikel 4.14, achtste lid, wordt «kredietinstellingen» vervangen door: banken.
C
Artikel XVIII, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onder verlettering van onderdeel i tot onderdeel j wordt voor onderdeel j (nieuw) een onderdeel ingevoegd, luidende:
i. financiële ondernemingen die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van elektronischgeldinstelling mogen uitoefenen,.
2. Het derde lid vervalt.
D
Het eerste lid van artikel XX komt te luiden:
1. In besluiten ten aanzien van kredietinstellingen, genomen op grond van de Wet op het financieel toezicht of een in de artikelen II, IV tot en met XVIII of XXI tot en met XXVI genoemde wet, zoals die wet luidde voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet wordt, voor zover deze besluiten betrekking hebben op de uitoefening van het bedrijf van bank, voor kredietinstelling gelezen: bank.
E
Na artikel XX worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXa
De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 25d, tweede lid, wordt «openbare kredietinstellingen» vervangen door: openbare banken.
B
In de artikelen 28, eerste lid, onderdeel a, en 31, eerste lid, wordt «kredietinstellingen» telkens vervangen door: banken.
ARTIKEL XXb
In artikel 3, tweede lid, van de Bankwet 1998 wordt «kredietinstellingen» vervangen door: banken.
ARTIKEL XXc
In artikel 99, eerste lid, onderdeel b, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt «kredietinstellingen» vervangen door: banken.
ARTIKEL XXd
In artikel 4, vijfde lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 wordt «kredietinstellingen» vervangen door: banken.
ARTIKEL XXe
In artikel 8 van de Wet toezicht financiële verslaggeving wordt «kredietinstellingen» vervangen door: banken.
ARTIKEL XXf
In de artikelen 44a, zesde lid, en 44c, eerste en vierde lid, van de Invorderingswet 1990 wordt «kredietinstelling» telkens vervangen door: bank.
ARTIKEL XXg
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2011 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2012) (Kamerstukken 32 781) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel P komt te luiden:
P
In artikel 1:104, eerste lid, onderdeel f, wordt de zinsnede «een beleggingsonderneming, betaalinstelling of elektronischgeldinstelling» vervangen door: een beleggingsonderneming, betaalinstelling, elektronischgeldinstelling of wisselinstelling.
2. In de onderdelen DD, RR en XX wordt «kredietinstelling» telkens vervangen door: bank.
3. In onderdeel RR wordt «kredietinstellingen» vervangen door: banken.
F
Artikel XXI komt te luiden:
ARTIKEL XXI
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld. De artikelen I, V, XIX en XX werken alsdan terug tot en met 30 april 2011.
A
Met dit onderdeel worden enkele technische wijzigingen aangebracht in artikel I van het wetsvoorstel. Het eerste en het elfde subonderdeel repareren enkele fouten die bij de wijzigingsoperatie van de term kredietinstelling naar «bank» waren opgetreden. In de titels van richtlijnen dient deze wijziging niet plaats te vinden.
Het tweede subonderdeel zorgt ervoor dat bij een eventuele samenloop tussen dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2012 (Kamerstukken 32 781) de beoogde wijzigingen correct worden afgewikkeld.
In de wijziging van het opschrift van paragraaf 1.1.2.2 was abusievelijk de afwikkelonderneming meegenomen. Het derde subonderdeel repareert dit.
In het vierde subonderdeel is uitvoering gegeven aan de wijziging van artikel 1:5a van de Wet op het financieel toezicht, zoals toegelicht in de Nota naar aanleiding van het Verslag behorende bij dit wetsvoorstel.
Met het vijfde, zevende en achtste subonderdeel worden enkele redactionele wijzigingen doorgevoerd.
Het negende subonderdeel van dit onderdeel zorgt ervoor dat artikel 4:16, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht ook van toepassing is op elektronischgeldinstellingen. Ingevolge dat lid kunnen regels worden gesteld ten aanzien van werkzaamheden die door de instelling niet uitbesteed mogen worden.
Met de Wijzigingswet financiële markten 2012 wordt de wisselinstelling ingevoegd in onder andere artikel 1:104 van de Wft. Het onderhavige wetsvoorstel wijzigt hetzelfde artikel ten behoeve van de elektronischgeldinstelling. Het zesde subonderdeel en het met onderdeel E ingevoegde artikel XXg, eerste lid, zorgen tezamen dat beide wijzigingen van artikel 1:104 van de Wft correct worden uitgevoerd.
In het tiende subonderdeel wordt een verwijzing aangepast. Abusievelijk werd in het voorstel van wet verwezen naar Boek 7B van het Burgerlijk Wetboek: de juiste verwijzing is naar Boek 7, meer specifiek Titel 7B daarin.
In het twaalfde subonderdeel wordt onderdeel BL gewijzigd. Abusievelijk waren oorspronkelijk onjuiste verwijzingen naar de artikelen 2:107 en 3:29b opgenomen.
B en E
Deze wijzigingen in onderdeel B en onderdeel E, eerste tot en met zesde subonderdeel (invoeging van artikelen XXa tot en met XXf), houden verband met het voornemen om bij het aanduiden van een bank voortaan het woord «bank» te gebruiken en niet ook de term «kredietinstelling» te bezigen. De invoeging van artikel XXg in onderdeel E is reeds toegelicht in het kader van onderdeel A, zesde subonderdeel.
C
Het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2012 (Kamerstukken 32 781) wijzigt de Sanctiewet 1977 zo dat een clausulering in artikel 10, tweede lid, van laatstgenoemde wet vervalt. Door middel van het onderhavige subonderdeel wordt alsnog rekening gehouden met de strekking van die wijziging.
D
Dit onderdeel ziet op de situatie dat een kredietinstelling onder vigerende wetgeving een besluit heeft ontvangen, gericht aan haar als kredietinstelling. Geregeld is dat voor de term «kredietinstelling» die in een dergelijk besluit gebezigd is, gelezen mag worden «bank». Met de onderhavige wijziging wordt bewerkstelligd dat deze overgangsbepaling niet alleen geldt ter zake van besluiten genomen op grond van de Wft, maar ook ter zake van besluiten genomen op grond van overige wetten.
F
In verband met een nauwkeurige planning van de inwerkingtreding van de wet indien het voorstel wordt aangenomen, wordt voorgesteld de inwerkingtreding bij koninklijk besluit te regelen.
De Minister van Financiën,
J. C. de Jager