Gepubliceerd: 17 februari 2012
Indiener(s): Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap overige vormen van onderwijs
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32812-11.html
ID: 32812-11
Origineel: 32812-2

Nr. 11 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 februari 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 12, eerste lid, onderdeel b, «3760» vervangen door «3760 uren», en wordt «tenminste» telkens vervangen door: ten minste.

B

In artikel I, onderdeel F, wordt in het voorgestelde artikel 14a, tweede lid, na «gegeven bij of krachtens de artikelen» ingevoegd: 6f, .

C

In artikel I, onderdeel F, wordt het voorgestelde artikel 14c als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «onderdeel a» een komma ingevoegd.

2. In het tweede lid wordt de komma aan het einde van onderdeel c vervangen door een punt.

3. In het zevende lid wordt «tenminste» vervangen door: ten minste.

D

In artikel I, onderdeel F, wordt in het voorgestelde artikel 14f, zesde lid, «tenminste» vervangen door: ten minste.

E

In artikel I, onderdeel J, wordt voor de tekst de lidaanduiding «2.» aangebracht, wordt in dat tweede lid «In artikel 22 worden na het eerste lid» vervangen door «Na het eerste lid worden», en wordt voor dat tweede lid ingevoegd:

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, onderdeel c, wordt toegevoegd: alsmede, indien het uitstroomprofiel vervolgonderwijs wordt verzorgd, de invulling van de maatschappelijke stage, bedoeld in artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs,.

F

Artikel I, onderdeel CC, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «vervanging van punt» vervangen door: vervanging van de punt.

2. In het voorgestelde onderdeel m wordt de zinsnede «en de uitslag van het eindexamen of deelexamen ingevolge artikel 14a, eerste lid, onderdeel b, of artikel 14b» vervangen door: , de uitslag van het eindexamen of deeleindexamen ingevolge artikel 14a, eerste lid, onderdeel b, of artikel 14b, en de datum waarop deze uitslag is bepaald.

G

Artikel II, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het voorgestelde artikel 59a, eerste lid, wordt na «met uitzondering van artikel 57, onderdeel c,» ingevoegd «en artikel 58, zevende en achtste lid,», en wordt «artikel 28b» vervangen door: de artikelen 6f en 28b.

2. In het voorgestelde artikel 59a, derde lid, wordt «het tweede lid» vervangen door: het eerste lid, tweede volzin, of het tweede lid.

H

In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

A1

In artikel 60, derde lid, wordt na «een school» ingevoegd: of een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra.

I

Artikel VII komt te luiden:

ARTIKEL VII. OVERGANGSRECHT MAATSCHAPPELIJKE STAGE UITSTROOMPROFIEL VERVOLGONDERWIJS

1. Artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs is niet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, artikel 14a, zijn ingestroomd in het voortgezet speciaal onderwijs.

2. Artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs is niet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van leerlingen die ingevolge artikel I, onderdeel DD, artikel 173a, vijfde lid, het speciaal onderwijs hebben verlaten en aansluitend zijn ingestroomd in het voortgezet speciaal onderwijs.

J

Artikel VIII komt te luiden:

ARTIKEL VIII. WIJZIGING IN VERBAND MET HET WETSVOORSTEL TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND MET ONDERWIJSKWALITEIT, ONDERWIJSTIJD EN VAKANTIES

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 februari 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (Kamerstukken 2010/11, 32 640, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum inwerking treedt als, artikel I, onderdeel E, van deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel F, wordt in artikel 14a, tweede lid, aanhef, na «6f,» ingevoegd: 6g,.

B

Artikel I, onderdeel F, artikel 14c, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid komt te luiden:

7. Het onderwijs in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel wordt zo ingericht dat een samenhangend op de kerndoelen gebaseerd onderwijsprogramma wordt aangeboden waarbij het bevoegd gezag de kerndoelen uitwerkt voor de verschillende groepen leerlingen.

2. In het achtste en negende lid vervalt telkens: , onderdeel a.

C

Artikel I, onderdeel F, artikel 14f, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid komt te luiden:

6. Het onderwijs in het uitstroomprofiel dagbesteding wordt zo ingericht dat een samenhangend op de kerndoelen gebaseerd onderwijsprogramma wordt aangeboden waarbij het bevoegd gezag de kerndoelen uitwerkt voor de verschillende groepen leerlingen.

2. In het zevende en achtste lid vervalt telkens: , onderdeel a.

D

In artikel I, onderdeel J, komt het eerste lid te luiden:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. 1°. de wijze waarop, indien speciaal onderwijs wordt verzorgd, de verplichte onderwijstijd voor dat onderwijs wordt benut,

2°. de wijze waarop, indien voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd, met betrekking tot dat onderwijs, een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 25, eerste lid, of artikel 6g, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs kwantitatief en kwalitatief wordt ingevuld, de vakanties en andere dagen waarop geen onderwijs wordt verzorgd, alsmede wat het beleid is ten aanzien van lesuitval,

3°. indien het uitstroomprofiel vervolgonderwijs wordt verzorgd, de invulling van de maatschappelijke stage, bedoeld in artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs,.

E

Na artikel I, onderdeel K, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

K1

Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25. Onderwijstijd uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding

1. Een in schooltijd verzorgd samenhangend onderwijsprogramma als bedoeld in de artikelen 14c, zevende lid, en 14f, zesde lid, omvat voor iedere leerling in elk leerjaar ten minste 1000 uren.

2. Het bevoegd gezag beschikt over geordende gegevens met betrekking tot de toepassing van het eerste lid.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de gegevens omtrent de invulling van die uren en de in die onderwijsprogramma’s verzorgde activiteiten.

4. Ten behoeve van het verrichten van andere taken dan het verzorgen van onderwijs stelt het bevoegd gezag jaarlijks de data vast van ten hoogste negen werkdagen waarop geen onderwijs behoeft te worden verzorgd, waarvan ten hoogste zes werkdagen onmiddellijk aansluitend en ten hoogste vijf werkdagen niet onmiddellijk aansluitend voor of na de voor de uitstroomprofielen, bedoeld in de artikelen 14c en 14f, ingevolge artikel 26, derde lid, geldende zomervakantie.

F

Artikel I, onderdeel L, komt te luiden:

L

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift van artikel 26 wordt «zomervakantie» vervangen door: vakantie.

2. In het eerste lid wordt «een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs» vervangen door: een andere school, een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een instelling voor educatie en beroepsonderwijs.

3. In het tweede lid wordt na «Bij ministeriële regeling kunnen» ingevoegd: ten aanzien van het speciaal onderwijs.

4. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Ten aanzien van de uitstroomprofielen, bedoeld in de artikelen 14c en 14f, zijn de voorschriften gegeven bij of krachtens artikel 22 van de Wet op het voortgezet onderwijs van overeenkomstige toepassing, voor zover het betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid van laatstgenoemd artikel. Bij algemene maatregel van bestuur onderscheidenlijk bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld in afwijking van de regels die bij algemene maatregel van bestuur respectievelijk bij ministeriële regeling zijn vastgesteld op grond van die bepaling van de Wet op het voortgezet onderwijs.

G

Na artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VA. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN

De Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, tweede lid, onderdeel i, wordt na « onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 6g van de Wet op het voortgezet onderwijs» ingevoegd: en artikel 25 van de Wet op de expertisecentra.

B

In artikel 10, onderdeel i, wordt «en artikel 6g, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: , artikel 6g, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 25, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra.

C

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van artikel 13 wordt de lidaanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) komt onderdeel h te luiden:

h. vaststelling van de onderwijstijd voor zover het geen voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra betreft.

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Het bevoegd gezag van een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, met uitzondering van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, behoeft, ten aanzien van voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, voorafgaand aan instemming met betrekking tot de vaststelling van de gehele schoolgids als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, afzonderlijk instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders en de leerlingen is gekozen voor het in die schoolgids opgenomen onderdeel met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling van de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van een onderwijsprogramma alsmede voor het onderdeel met betrekking tot het beleid ten aanzien van lesuitval als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wet op de expertisecentra.

D

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel b vervangen door een punt en vervalt onderdeel c.

2. In het vierde lid wordt na «een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs» ingevoegd «en van een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra» en wordt na «artikel 24a, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, van de Wet op het voortgezet onderwijs» ingevoegd: onderscheidenlijk artikel 22, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wet op de expertisecentra.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 februari 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (Kamerstukken 2010/11, 32 640, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel E, van deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 14a, tweede lid, aanhef, wordt na «6f,» ingevoegd: 6g,.

B

Artikel 14c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid komt te luiden:

7. Het onderwijs in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel wordt zo ingericht dat een samenhangend op de kerndoelen gebaseerd onderwijsprogramma wordt aangeboden waarbij het bevoegd gezag de kerndoelen uitwerkt voor de verschillende groepen leerlingen.

2. In het achtste en negende lid vervalt telkens: , onderdeel a.

C

Artikel 14f wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid komt te luiden:

6. Het onderwijs in het uitstroomprofiel dagbesteding wordt zo ingericht dat een samenhangend op de kerndoelen gebaseerd onderwijsprogramma wordt aangeboden waarbij het bevoegd gezag de kerndoelen uitwerkt voor de verschillende groepen leerlingen.

2. In het zevende en achtste lid vervalt telkens: , onderdeel a.

D

Artikel 22, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. 1°. de wijze waarop, indien speciaal onderwijs wordt verzorgd, de verplichte onderwijstijd voor dat onderwijs wordt benut,

2°. de wijze waarop, indien voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd, met betrekking tot dat onderwijs, een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 25, eerste lid, of artikel 6g, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs kwantitatief en kwalitatief wordt ingevuld, de vakanties en andere dagen waarop geen onderwijs wordt verzorgd, alsmede wat het beleid is ten aanzien van lesuitval,

3°. indien het uitstroomprofiel vervolgonderwijs wordt verzorgd, de invulling van de maatschappelijke stage, bedoeld in artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs,.

E

Na artikel 24 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25. Onderwijstijd uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding

1. Een in schooltijd verzorgd samenhangend onderwijsprogramma als bedoeld in de artikelen 14c, zevende lid, en 14f, zesde lid, omvat voor iedere leerling in elk leerjaar ten minste 1000 uren.

2. Het bevoegd gezag beschikt over geordende gegevens met betrekking tot de toepassing van het eerste lid.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de gegevens omtrent de invulling van die uren en de in die onderwijsprogramma’s verzorgde activiteiten.

4. Ten behoeve van het verrichten van andere taken dan het verzorgen van onderwijs stelt het bevoegd gezag jaarlijks de data vast van ten hoogste negen werkdagen waarop geen onderwijs behoeft te worden verzorgd, waarvan ten hoogste zes werkdagen onmiddellijk aansluitend en ten hoogste vijf werkdagen niet onmiddellijk aansluitend voor of na de voor de uitstroomprofielen, bedoeld in de artikelen 14c en 14f, ingevolge artikel 26, derde lid, geldende zomervakantie.

F

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift van artikel 26 wordt «zomervakantie» vervangen door: vakantie.

2. In het tweede lid wordt de eerste volzin vervangen door: Bij ministeriële regeling kunnen ten aanzien van het speciaal onderwijs voorschriften worden vastgesteld omtrent vakanties. Daarbij kunnen begin en eind van vakanties worden vastgesteld die niet voor alle scholen gelijk behoeven te zijn.

3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Ten aanzien van de uitstroomprofielen, bedoeld in de artikelen 14c en 14f, zijn de voorschriften gegeven bij of krachtens artikel 22 van de Wet op het voortgezet onderwijs van overeenkomstige toepassing, voor zover het betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid van laatstgenoemd artikel. Bij algemene maatregel van bestuur onderscheidenlijk bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld in afwijking van de regels die bij algemene maatregel van bestuur respectievelijk bij ministeriële regeling zijn vastgesteld op grond van die bepaling van de Wet op het voortgezet onderwijs.

B

Artikel IV, onderdeel A, tweede lid, komt te luiden:

2. Na onderdeel h wordt een onderdeel toegevoegd, luidend:

i. jaarlijks na afloop van het schooljaar doch uiterlijk 1 oktober daaropvolgend gegevens over het aantal daadwerkelijk verzorgde uren van een op de school verzorgd onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 6g van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 25 van de Wet op de expertisecentra.

C

Artikel IV, onderdeel B, tweede lid, komt te luiden:

2. Na onderdeel h wordt een onderdeel toegevoegd, luidend:

i. vaststelling of wijziging van de data, bedoeld in artikel 17 van het Inrichtingsbesluit WVO, artikel 6g, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 25, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra.

D

Na artikel IV, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

C1

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van artikel 13 wordt de lidaanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) komt onderdeel h te luiden:

h. vaststelling van de onderwijstijd voor zover het geen voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra betreft.

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Het bevoegd gezag van een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, met uitzondering van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, behoeft, ten aanzien van voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, voorafgaand aan instemming met betrekking tot de vaststelling van de gehele schoolgids als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, afzonderlijk instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders en de leerlingen is gekozen voor het in die schoolgids opgenomen onderdeel met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling van de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van een onderwijsprogramma alsmede voor het onderdeel met betrekking tot het beleid ten aanzien van lesuitval als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wet op de expertisecentra.

E

Artikel IV, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel b vervangen door een punt en vervalt onderdeel c.

2. Toegevoegd wordt een lid, luidend:

4. Het bevoegd gezag van een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs en van een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra behoeft voorafgaand aan instemming met betrekking tot de vaststelling van de gehele schoolgids als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, afzonderlijk instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders en de leerlingen is gekozen voor het in die schoolgids opgenomen onderdeel met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling van de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van een onderwijsprogramma alsmede voor het onderdeel met betrekking tot het beleid ten aanzien van lesuitval als bedoeld in artikel 24a, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, van de Wet op het voortgezet onderwijs onderscheidenlijk artikel 22, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wet op de expertisecentra.

K

Na artikel VIIIB worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIC. WIJZIGING IN VERBAND MET DE WET VAN 29 SEPTEMBER 2011 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT IN VERBAND MET DE INSTELLING VAN HET DIPLOMAREGISTER HOGER ONDERWIJS, BEROEPSONDERWIJS, VOORTGEZET (ALGEMEEN VOLWASSENEN)ONDERWIJS, NT2 EN INBURGERING (STB. 2011, 497 )

1. Indien de wet van 29 september 2011 tot wijziging van onder meer de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de instelling van het diplomaregister hoger onderwijs, beroepsonderwijs, voortgezet (algemeen volwassenen)onderwijs, NT2 en inburgering (Stb. 2011, 497) eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II, onderdeel A, van deze wet, wordt de Wet op het onderwijstoezicht als volgt gewijzigd:

A

In artikel 24n wordt na onderdeel k, onder vervanging van de punt aan het einde van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

l. diploma’s en cijferlijsten van onderwijs als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, onderdeel b, en artikel 14b van de Wet op de expertisecentra die zijn afgegeven door scholen voor voortgezet speciaal onderwijs.

B

In artikel 24o wordt na onderdeel g, onder vervanging van de punt aan het einde van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

h. in geval van een diploma of cijferlijst van onderwijs als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, onderdeel b, en artikel 14b van de Wet op de expertisecentra, afgegeven door een school voor voortgezet speciaal onderwijs: de gegevens, bedoeld in artikel 164a, tweede lid, onder c, k, l en m, van die wet.

C

Artikel 24q wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt «f tot en met k» vervangen door: f tot en met l.

2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «g en h» vervangen door: g, h en l.

3. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt «g en h» vervangen door «g, h en l» en wordt «f of g» vervangen door: f, g of l.

4. In het vijfde lid, onderdeel d, wordt «g en h» vervangen door: g, h en l.

2. Indien de wet van 29 september 2011 tot wijziging van onder meer de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de instelling van het diplomaregister hoger onderwijs, beroepsonderwijs, voortgezet (algemeen volwassenen)onderwijs, NT2 en inburgering (Stb. 2011, 497) later in werking treedt dan artikel II, onderdeel A, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel C, van eerstgenoemde wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 24n wordt na onderdeel k, onder vervanging van de punt aan het einde van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

l. diploma’s en cijferlijsten van onderwijs als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, onderdeel b, en artikel 14b van de Wet op de expertisecentra die zijn afgegeven door scholen voor voortgezet speciaal onderwijs.

B

In artikel 24o wordt na onderdeel g, onder vervanging van de punt aan het einde van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

h. in geval van een diploma of cijferlijst van onderwijs als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, onderdeel b, en artikel 14b van de Wet op de expertisecentra, afgegeven door een school voor voortgezet speciaal onderwijs: de gegevens, bedoeld in artikel 164a, tweede lid, onder c, k, l en m, van die wet.

C

Artikel 24q wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt «f tot en met k» vervangen door: f tot en met l.

2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «g en h» vervangen door: g, h en l.

3. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt «g en h» vervangen door «g, h en l» en wordt «f of g» vervangen door: f, g of l.

4. In het vijfde lid, onderdeel d, wordt «g en h» vervangen door: g, h en l.

ARTIKEL VIIID. WIJZIGING IN VERBAND MET HET WETSVOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS, DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS EN DE WET VERZELFSTANDIGING INFORMATISERINGSBANK IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN HET PERSOONSGEBONDEN NUMMER BIJ ONDER MEER DE UITWISSELING VAN LEER- EN BEGELEIDINGSGEGEVENS VAN LEERLINGEN

Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in verband met het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen (Kamerstukken 2009/10, 32 176, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en artikel II, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel S, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel S, van deze wet «In artikel 43» vervangen door: In artikel 43, eerste lid.

Toelichting

Onderdelen A, C, D en F, eerste lid

Deze onderdelen bevatten aanpassingen van redactionele aard.

Onderdelen B, E, G en I

De onderdelen B, E en G zijn technische aanpassingen. Deze onderdelen regelen hetzelfde als artikel VII van het wetsvoorstel regelde, namelijk de maatschappelijke stage als verplicht onderdeel van het uitstroomprofiel vervolgonderwijs. Artikel VII regelde dat in de vorm van een zogenoemde samenloopbepaling. Het betrof samenloop met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs. Regeling van de maatschappelijke stage op het voortgezet speciaal onderwijs door middel van een samenloopbepaling is evenwel niet langer nodig. Het betreffende wetsvoorstel is tot wet verheven en op 1 augustus 2011 in werking getreden (Stb. 2011, 371 en Stb. 2011, 372).

Onderdeel I bevat overgangsrecht met betrekking tot de maatschappelijke stage in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs. In lijn met het overgangsrecht zoals dat geldt voor het reguliere voortgezet onderwijs (artikel II van Stb. 2011, 371), wordt met dit overgangsrecht voorkomen dat de maatschappelijke stage verplicht wordt voor leerlingen die ten tijde van de invoering van de verplichte maatschappelijke stage zich in een verdere fase van hun schoolloopbaan bevinden. Onderdeel I voorziet erin dat de maatschappelijke stage niet verplicht is voor leerlingen die vóór 1 augustus 2013 (beoogde datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor het vso) zijn ingestroomd in het voortgezet speciaal onderwijs. Onderdeel I voorziet er tevens in dat de maatschappelijke stage niet verplicht is voor een andere categorie leerlingen, namelijk de leerlingen, bedoeld in artikel I, onderdeel DD, artikel 173a, vijfde lid, van het wetsvoorstel.

Onderdeel J

Onderdeel J bevat een actualisatie van de samenloop van onderhavig wetsvoorstel met het voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (Kamerstukken 2010/11, 32 640, nr. 2). Aanpassingen van laatstgenoemd wetsvoorstel ingevolge de parlementaire behandeling ervan, zijn verwerkt in het nieuwe artikel VIII, dat ten behoeve van de toegankelijkheid in z’n geheel in deze nota van wijziging is opgenomen.

Onderdelen F, tweede lid, en K, artikel VIIIC

De wet van 29 september 2011 tot wijziging van onder meer de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de instelling van het diplomaregister hoger onderwijs, beroepsonderwijs, voortgezet (algemeen volwassenen)onderwijs, NT2 en inburgering (Stb. 2011, 497) voorziet in de instelling van een diplomaregister. Onderhavig wetsvoorstel bevat de mogelijkheid dat op het voortgezet speciaal onderwijs een vo-diploma kan worden behaald. Ingevolge de onderdelen F, tweede lid, en K (artikel VIIIC) van deze nota van wijziging zal het diplomaregister, net zoals over de vo-diploma’s die op het reguliere voortgezet onderwijs worden behaald, informatie bevatten over de vo-diploma’s die op het voortgezet speciaal onderwijs worden behaald.

Onderdeel G

In artikel II, onderdeel A, van het wetsvoorstel worden enkele artikelen van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) van overeenkomstige toepassing verklaard op WEC-scholen. Het betreft de vso-scholen die zelf examineren. Onder meer artikel 58 WVO is op die scholen van overeenkomstige toepassing. Onderdeel G, eerste lid, strekt ertoe dat het zevende en achtste lid van artikel 58 WVO niet van overeenkomstige toepassing zullen zijn op die vso-scholen. Genoemde leden bevatten verplichtingen met betrekking tot het persoonsgebonden nummer en voortijdig schoolverlaten. De Wet op de expertisecentra bevat op die punten evenwel zelf regels voor vso-scholen.

Het wetsvoorstel biedt vso-scholen de mogelijkheid om zelf te examineren. Daartoe kan om een aanwijzing van de minister worden verzocht. Een verleende aanwijzing kan worden ingetrokken indien de vso-school zich niet aan bepaalde voorschriften houdt. Door onderdeel G, tweede lid, wordt artikel 28b WVO een van die voorschriften.

Onderdeel H

Artikel 60, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs regelt dat een leerling die is gezakt voor het eindexamen van een vo-school, niet wordt toegelaten tot het in hetzelfde jaar te houden overeenkomstige staatsexamen. Aangezien onderhavig wetsvoorstel regelt dat ook vso-scholen kunnen examineren, voorziet dit onderdeel erin dat artikel 60, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs ook van toepassing zal zijn ten aanzien van leerlingen die zijn gezakt voor het examen van een vso-school.

Onderdeel K, artikel VIIID

Artikel VIIID betreft een aanpassing in verband met de wetstechnische samenloop van onderhavig wetsvoorstel met het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in verband met het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen (Kamerstukken 2009/10, 32 176, nr. 2).

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart