Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2016
De Commissie van toezicht financiën politieke partijen (Ctfpp) heeft advies uitgebracht over de documenten die de politieke partijen conform de Wet financiering politieke partijen voor 1 juli 2016 over het jaar 2015 hebben overgelegd1. Dit betreft de volgende documenten:
a) een financieel verslag met daarin een weergave van de ontvangen subsidies, de ontvangen bijdragen, de overige inkomsten, de vermogenspositie en de schulden van de politieke partij;
b) een overzicht van de bijdragen van in totaal € 4.500 of meer die de politieke partij in dat kalenderjaar van een gever heeft ontvangen;
c) een overzicht van de schulden van € 25.000 of meer;
d) een schriftelijke verklaring van de accountant, waarin hij de uitslag weergeeft van zijn onderzoek in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financieel verslag en de bovengenoemde overzichten.
Deze overzichten zal ik binnenkort openbaar maken door publicatie in de Staatscourant en op www.rijksoverheid.nl.
De Ctfpp stelt in haar advies vast dat de kwaliteit van de verslaglegging over de giften en de schulden over het jaar 2015 goed is en door de politieke partijen overeenkomstig de Wfpp is uitgevoerd. Voorts constateert de Ctfpp dat, voor zover zij na kan gaan, de politieke partijen zich de Wfpp in een periode van drie jaar volledig eigen hebben gemaakt en transparant zijn over de partijfinanciering.
In haar advies gaat de Ctfpp nader in op een drietal casussen:
1. In het overzicht van bijdragen en schulden van de Partij voor de Dieren is vermeld dat «een aantal van de ontvangen giften zijn geschonken in de vorm van een lening, welke in vijfjaarlijkse termijnen middels een notariële schenkingsakte wordt kwijtgescholden. Er is voor gekozen om het volledige schenkingsbedrag te registreren in het jaar waarin het ontvangen is».
De Ctfpp is van oordeel dat deze jaarlijkse kwijtschelding van een deel van de lening moet worden gezien als een jaarlijkse bijdrage. De Ctfpp verwijst hierbij naar haar advies van 15 april 2016 (bijlage bij Kamerstuk 32 752, nr. 45), waarin de commissie mij heeft geadviseerd om voor de registratie van een bijdrage vast te blijven houden aan de ontvangstdatum van de bijdrage. In mijn Kamerbrief van 7 juli jl. heb ik deze lijn onderschreven (Kamerstuk 32 752, nr. 45).
De Ctfpp komt op basis hiervan tot de conclusie dat de registratie van de bovengenoemde jaarlijkse bijdrage aan de Partij voor de Dieren moet plaatsvinden in het jaar dat deze bijdrage is ontvangen en niet pas op het moment dat de totale lening is kwijtgescholden. De Ctfpp adviseert daarom om de Partij voor de Dieren hierop te wijzen en haar te verzoeken om in het geval dat de betreffende bijdrage in 2015 € 4.500 of meer bedraagt – alsnog de gegevens als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b Wfpp, bij mij aan te leveren.
2. In het jaarverslag van de ChristenUnie is het volgende vermeld: «Overbetalingen op contributiefacturen zijn teruggestort aan de lokale afdelingen. Aan de baten-kant zijn deze in 2015 verantwoordbij de giften, te weten bij de post «Giften uit acties». In 2014 zijn de overbetalingen inbegrepen bij de contributiebaten. Aan de kosten-kant zijn de overbetalingen in 2015 verantwoord bij «afdrachten» aan lokale afdelingen. In 2014 staan ze als negatieve opbrengst bij de contributies vermeld».
De Ctfpp stelt in haar advies dat deze passage bij de commissie de vraag heeft opgeroepen of alle bijdragen die geregistreerd moeten worden daadwerkelijk in beeld blijven, daar er giften bij kunnen zitten die in totaal de in de Wfpp opgenomen drempelbedragen overschrijden. Voorts merkt de Ctfpp op dat het er in de geschetste werkwijze op lijkt dat een donateur niet vrij beslist over de vraag aan wie hij of zij de bijdrage geeft. De Ctfpp heeft mij op basis hiervan geadviseerd de ChristenUnie te verzoeken duidelijkheid te verschaffen over de vraag in hoeverre er met deze handelwijze risico’s voor de registratie van de giften op het landelijk niveau zijn.
3. De Stichting Vrienden van de PVV (verder de stichting) heeft in 2015 een bijdrage ontvangen van een donateur, waarvan alleen de naam en woonplaats bij de stichting bekend zijn. De stichting heeft mij gevraagd of deze bijdrage als anoniem moet worden gekwalificeerd. Gelet op de aard van deze casus heb ik de Ctfpp gevraagd om in het advies dat zij jaarlijks uitbrengt over de jaarstukken van de politieke partijen, specifiek aandacht aan deze casus te besteden.
De Ctfpp wijst in haar advies op het gegeven dat de wetgever in de Wfpp een heldere afweging heeft gemaakt tussen het belang van transparantie in de financiering van politieke partijen enerzijds en het privacybelang van de donateur anderzijds. Vanuit dit uitgangspunt is in de Wfpp bepaald dat politieke partijen en aan politieke partijen gelieerde instellingen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een overzicht moeten sturen van de bijdragen van in totaal € 4.500 of meer op jaarbasis, met daarbij de naam, het adres en de woonplaats van de gever. Vervolgens worden deze gegevens openbaar gemaakt, waarbij voor de adresgegevens van natuurlijke personen geldt dat enkel de woonplaats openbaar wordt gemaakt. De Ctfpp komt op basis hiervan tot het oordeel dat er sprake is van een anonieme gift in het geval dat alleen naam en woonplaats bekend zijn. Zijheeft mij geadviseerd de stichting een redelijke termijn te geven waarbinnen de stichting de gelegenheid heeft om contact te leggen met de gever, de gever te vragen om zijn ondubbelzinnige toestemming om de volledige adresgegevens te laten registreren en als de toestemming is verleend deze gegevens alsnog bij mij aan te leveren. Indien de stichting er niet in slaagt om contact te leggen met de donateur, de donateur geen toestemming heeft gegeven voor registratie of de stichting om een andere reden de adresgegevens niet aanlevert, adviseert de Ctfpp mij om de bijdrage van in totaal € 9.000 te beschouwen als anonieme bijdrage. In dat geval zal de stichting het gedeelte van de totale bijdrage dat het bedrag van € 1.000 te boven gaat, moeten overmaken op de daartoe aangewezen rekening van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ik heb besloten om het advies van de Ctfpp volledig over te nemen en ik heb de betrokken politieke partijen verzocht om de desbetreffende documenten aan te passen. Nadat dit is gebeurd zal ik de aangepaste documenten zo snel mogelijk openbaar maken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk