Kamerstuk 32752-40

Gewijzigd amendement van het lid Heijnen ter vervanging van nr. 20 over het uitbreiden van de toepassing van de wet naar lokale (provincies, gemeentes en waterschappen) partijen

Dossier: Regels inzake de subsidiƫring en het toezicht op de financiƫn van politieke partijen (Wet financiering politieke partijen)

Gepubliceerd: 28 maart 2012
Indiener(s): Pierre Heijnen (PvdA)
Onderwerpen: recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32752-40.html
ID: 32752-40
Origineel: 32752-20

42,0 %
58,0 %

SGP

CU

Brinkman

CDA

GL

VVD

PvdD

SP

D66

PVV

PvdA


Nr. 40 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 20

Ontvangen 28 maart 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien een rechtspersoon uitsluitend of in hoofdzaak erop is gericht stelselmatig of structureel ten bate van een politieke partij als bedoeld in artikel 18a of een afdeling, niet zijnde een vereniging, van die partij activiteiten of werkzaamheden te verrichten en de partij onderscheidenlijk de afdeling daar kennelijk voordeel bij heeft, wijst de partij deze rechtspersoon aan als neveninstelling.

2. In het tweede lid wordt «één politieke partij» vervangen door: één politieke partij als bedoeld in artikel 18a.

3. In het derde lid wordt «de politieke partij» vervangen door: de politieke partij, bedoeld in artikel 18a,.

II

Na het paragraafopschrift «§3. Administratie, openbaarmaking en beperking bijdragen» wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 1, verstaan onder

politieke partij:

vereniging die op grond van artikel G 1, G 2, G 3 of Q 6 van de Kieswet, of een vereniging of stichting, die bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet, met haar geregistreerde aanduiding boven de kandidatenlijst heeft deelgenomen aan de laatstgehouden verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Eerste Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap waarbij aan die lijst ten minste een zetel in het orgaan waarvoor de verkiezingen plaatsvonden is toegewezen.

III

Artikel 19, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «de financiële positie van de partij» vervangen door: de financiële positie van de partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij.

2. In onderdeel e wordt «van de politieke partij» vervangen door: van de politieke partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij.

IV

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, de aanhef, wordt «bijdragen» vervangen door: bijdragen aan de partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij,.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «van de partij» vervangen door: van de partij of een afdeling, niet zijnde een vereniging, van die partij.

3. In het derde lid, de aanhef, wordt «schulden van de partij» vervangen door: schulden van de partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij.

V

In artikel 22, eerste lid, wordt «een politieke partij» telkens vervangen door «een politieke partij of een afdeling, niet zijnde een vereniging, van die partij,» en wordt «zij» telkens vervangen door: de politieke partij.

VI

Artikel 23 vervalt.

VII

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder a, wordt na «financieel verslag» ingevoegd: van de partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij,.

2. In het eerste lid, onder b, wordt «die de partij in dat kalenderjaar van een gever heeft ontvangen» vervangen door: die de partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij, in dat kalenderjaar van een gever hebben ontvangen.

3. In het eerste lid, onder c, wordt na «of meer» toegevoegd: van de partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij,.

4. In het zesde lid wordt «politieke partijen» vervangen door: politieke partijen en afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partijen.

VIII

In artikel 25, wordt in de aanhef na «politieke partij» ingevoegd: als bedoeld in artikel 1, onder b.

IX

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «politieke partij» ingevoegd «als bedoeld in artikel 1, onder b,» en wordt na «politieke jongerenorganisatie» ingevoegd: van een politieke partij als bedoeld in artikel 1, onder b,.

2. In het derde lid wordt «De politieke partij werkt» vervangen door: De politieke partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij werken.

X

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van eerste lid, wordt na »Tweede Kamer der Staten-Generaal» ingevoegd:, provinciale staten, de gemeenteraad, of het algemeen bestuur van een waterschap, onderscheidenlijk verstrekken haar afdelingen voor zover deze verenigingen zijn,.

2. In het eerste lid, onder a, wordt «die de partij in een kalenderjaar van een gever heeft ontvangen» vervangen door: die de partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij in een kalenderjaar van een gever hebben ontvangen.

3. In het eerste lid, onder b, wordt na «of meer» toegevoegd: van de partij en de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij,.

XI

In artikel 28, eerste lid, wordt na »Tweede Kamer der Staten-Generaal» ingevoegd:, provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap.

XII

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «politieke partij» ingevoegd «als bedoeld in artikel 18a en van de afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij».

2. In het tweede lid wordt na «politieke partij» ingevoegd: als bedoeld in artikel 18a en van een afdelingen, niet zijnde een vereniging, van die partij.

3. In het derde lid wordt na «politieke partij» ingevoegd: als bedoeld in 18a en van een afdeling, niet zijnde een vereniging, van die partij,.

4. In het vijfde lid wordt na «politieke partij» ingevoegd: als bedoeld in artikel 1, onder b,.

XIII

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

  • 1. In de periode die aanvangt op 1 januari van het tweede kalenderjaar voor het jaar waarin de kandidaatstelling voor een verkiezing als bedoeld in de onderdelen a tot en met d plaatsvindt en eindigt op de dag van stemming, zijn de artikelen 20, 22 en 27 van overeenkomstige toepassing op:

    • a. een vereniging, waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, die deelneemt aan een verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, terwijl aan die vereniging bij de laatst gehouden verkiezingen geen kamerzetels zijn toegewezen, en haar afdelingen voor zover deze verenigingen zijn;

    • b. een vereniging, waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1 of G 2 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van provinciale staten, die deelneemt aan een verkiezing van provinciale staten, terwijl aan die vereniging bij de laatst gehouden verkiezingen geen zetels zijn toegewezen, en haar afdelingen voor zover deze verenigingen zijn;

    • c. een vereniging, waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1, G 2, of G 3 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van de gemeenteraad, die deelneemt aan een verkiezing van de gemeenteraad, terwijl aan die vereniging bij de laatst gehouden verkiezingen geen zetels zijn toegewezen, en haar afdelingen voor zover deze verenigingen zijn;

    • d. een vereniging of stichting, waarvan de aanduiding bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet is geregistreerd, die deelneemt aan een verkiezing van het algemeen bestuur van een waterschap, terwijl aan die vereniging of stichting bij de laatst gehouden verkiezingen geen zetels zijn toegewezen, en haar afdelingen voor zover deze verenigingen zijn.

2. In het tweede lid wordt «de vereniging» vervangen door: de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid.

3. In het derde lid wordt «De vereniging» vervangen door: De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid.

XIV

In artikel 31 wordt na «Tweede Kamer der Staten-Generaal» ingevoegd: provinciale staten, de gemeenteraad, of het algemeen bestuur van een waterschap.

XV

Aan artikel 32 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien:

    • a. een fractie van een politieke partij in provinciale staten wordt gesplitst en de nieuwe fractie die als gevolg hiervan is ontstaan blijkens een gezamenlijke verklaring is verbonden met een vereniging waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1 of G 2 van de Kieswet is geregistreerd;

    • b. een fractie van een politieke partij in de gemeenteraad wordt gesplitst en de nieuwe fractie die als gevolg hiervan is ontstaan blijkens een gezamenlijke verklaring is verbonden met een vereniging waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1, G 2 of G 3 van de Kieswet is geregistreerd;

    • c. een fractie van een politieke partij in het algemeen bestuur van een waterschap wordt gesplitst en de nieuwe fractie die als gevolg hiervan is ontstaan blijkens een gezamenlijke verklaring is verbonden met een vereniging of stichting waarvan de aanduiding bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet is geregistreerd.

XVI

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «32, eerste en tweede lid» vervangen door: 32, eerste, tweede en derde lid.

2. In het derde lid wordt «de politieke partij» vervangen door «de politieke partij, bedoeld in artikel 18a,» en wordt «de vereniging, bedoeld in artikel 30,» vervangen door «de vereniging of stichting, bedoeld in artikel 30 of 32».

Toelichting

Dit amendement bewerkstelligt dat ook partijen die deelnemen aan de verkiezingen voor provinciale staten, de gemeenteraad en de waterschappen onder het regime van de wet vallen. Het risico op financiële beïnvloeding op lokaal niveau – waar de afstand tot de volksvertegenwoordiging relatief gering is en de aard van de beslissingen concreter – is eerder groter dan kleiner dan op het landelijk niveau. Daarom acht de indiener het wenselijk om ook partijen op lokaal niveau onder de reikwijdte van het wetsvoorstel te brengen.

Heijnen