Ontvangen 14 maart 2012
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel k door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
l. de Kiesraad: de Kiesraad, genoemd in artikel A 1 van de Kieswet.
II
In artikel 2, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
III
In artikel 3, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
IV
In artikel 3a, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
V
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het derde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Kiesraad.
VI
In artikel 6, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: De Kiesraad.
VII
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het derde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: De Kiesraad.
3. In het vierde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: De Kiesraad.
4. In het vijfde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Kiesraad.
VIII
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het tweede lid wordt «Onze Minister» vervangen door: De Kiesraad.
3. In het derde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Kiesraad.
IX
In artikel 12, eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
X
In artikel 13, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XI
In artikel 14, tweede lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XII
Artikel 18 vervalt.
XIII
In artikel 22, eerste lid, wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Kiesraad.
XIV
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
3. In het vijfde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Kiesraad.
4. In het zesde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XV
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XVI
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het derde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Kiesraad.
XVII
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Kiesraad.
XVIII
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Kiesraad.
XIX
In artikel 30, derde lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XX
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Kiesraad.
XXI
Paragraaf 4a vervalt.
XXII
In artikel 33, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XXIII
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: De Kiesraad.
2. In het negende lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
3. In het tiende lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XXIV
In artikel 35 wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XXV
Na artikel 36 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
De Kiesraad zendt jaarlijks voor 1 april aan Onze Minister een ontwerpbegroting voor het volgend kalenderjaar inzake de subsidieverstrekking op grond van deze wet.
1. De Kiesraad zendt jaarlijks voor 1 november aan Onze Minister een financieel verslag van het voorafgaande jaar inzake de subsidieverlening op grond van deze wet. Het financieel verslag gaat vergezeld van een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van het verslag en de rechtmatigheid van de uitgaven. Het financieel verslag wordt tevens gezonden aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
2. Bij ministeriële regeling kunnen eisen worden gesteld aan de inrichting van het financieel verslag en de reikwijdte en de intensiteit van het onderzoek door de accountant gericht op de vaststelling van diens accountantsverklaring. De regeling wordt niet vastgesteld dan na overleg met de Kiesraad.
3. De Kiesraad verstrekt desgevraagd aan Onze Minster en de Auditdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nadere inlichtingen over het financieel verslag en de daarin opgenomen gegevens.
4. De Kiesraad draagt er zorg voor dat diens accountant meewerkt aan onderzoeken door de Auditdienst, bedoeld in het derde lid.
5. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op onderzoeken door de Algemene Rekenkamer.
XXVI
Na het opschrift van paragraaf 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel A 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De Kiesraad is tevens belast met de uitvoering en met het toezicht op de naleving van de Wet financiering politieke partijen.
2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. De Kiesraad bestaat uit een voorzitter en zes andere leden. De Kiesraad kan uit de leden een of meer plaatsvervangende voorzitters aanwijzen.
B
Na artikel A 2 worden acht artikelen ingevoegd, luidende:
De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op de Kiesraad, met uitzondering van de artikelen 12, 14, 21 en 22.
De artikelen 11 en 13 van de Kaderwet adviescolleges zijn van overeenkomstige toepassing op de Kiesraad.
1. Onverminderd artikel 13, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn voor een lid van de Kiesraad in ieder geval de volgende functies onverenigbaar:
a. een functie binnen een politieke partij of een neveninstelling als bedoeld in de Wet financiering politieke partijen;
b. minister of staatssecretaris.
2. Onverminderd artikel 13, derde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen geschiedt openbaarmaking van nevenfuncties van een lid van de Kiesraad door publicatie daarvan in de Staatscourant.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
a. de bezoldiging of schadeloosstelling van de leden van de Kiesraad;
b. de vergoeding van de kosten van deze leden.
1. De Kiesraad heeft een secretaris.
2. De secretaris en de overige leden van het secretariaat worden door of namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benoemd en ontslagen op voordracht van de Kiesraad.
De artikelen 26 en 27 van de Kaderwet adviescolleges zijn van overeenkomstige toepassing op de Kiesraad, voor zover het de adviestaak van de Kiesraad als bedoeld in artikel A 2, eerste lid, betreft.
XXVII
Na artikel 37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. lid van de Kiesraad.
2. In artikel 2, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. lid van de Kiesraad.
XXVIII
In artikel 39, tweede lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Kiesraad.
XXIX
Na artikel 39 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De voorzitter en de overige leden van de Kiesraad die voor de inwerkingtreding van artikel 36d van deze wet zijn benoemd op grond van artikel 11 van de Kaderwet adviescolleges, worden geachte te zijn benoemd op grond van artikel A 4 van de Kieswet.
2. Een benoeming van een lid van de Kiesraad op grond van artikel 11 van de Kaderwet adviescolleges wordt meegerekend voor de mogelijkheden van herbenoeming op grond van artikel A 4 van de Kieswet.
Met dit amendement bewerkstelligt de indiener dat de uitvoering en handhaving van de Wfpp bij de Kiesraad komt te liggen. Daar het gaat om de handhaving en toezicht over gedragingen van politieke partijen, acht de indiener het wenselijker dat deze verantwoordelijkheid bij de onafhankelijke Kiesraad komt te liggen.
Ortega-Martijn