Gepubliceerd: 10 februari 2012
Indiener(s): Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32752-25.html
ID: 32752-25
Origineel: 32752-2

Nr. 25 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 februari 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder f, wordt na «artikel 3» ingevoegd:, een instelling voor buitenlandse activiteiten als bedoeld in artikel 3a.

B

Aan artikel 9, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De verdeling van het basisbedrag voor een instelling voor buitenlandse activiteiten als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder d, vindt slechts plaats voor zover de politieke partijen een instelling voor buitenlandse activiteiten hebben aangewezen.

C

Aan artikel 24, vijfde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Op verzoek van een politieke partij blijft in het overzicht, genoemd in het eerste lid, onder b, openbaarmaking van de gegevens over de naam en de woonplaats van de gever, zijnde een natuurlijke persoon, achterwege, indien dit naar het oordeel van Onze Minister gelet op het belang van de veiligheid van die persoon is aangewezen.

D

In artikel 27, derde lid, wordt na de derde zin een volzin ingevoegd, luidende: Op verzoek van een politieke partij blijft in het overzicht, genoemd in het eerste lid, onder a, openbaarmaking van de gegevens over de naam en de woonplaats van de gever, zijnde een natuurlijke persoon, achterwege, indien dit naar het oordeel van Onze Minister gelet op het belang van de veiligheid van die persoon is aangewezen.

E

In artikel 28, vierde lid, wordt na de derde zin een volzin ingevoegd, luidende: Op verzoek van een politieke partij blijft in het overzicht openbaarmaking van de gegevens over de naam en de woonplaats van de gever, zijnde een natuurlijke persoon, achterwege, indien dit naar het oordeel van Onze Minister gelet op het belang van de veiligheid van die persoon is aangewezen.

F

In artikel 29, vierde lid, wordt na de tweede zin een volzin ingevoegd, luidende: Op verzoek van een politieke partij blijft in het overzicht, genoemd in het tweede lid, onder a, openbaarmaking van de gegevens over de naam en de woonplaats van de gever, zijnde een natuurlijke persoon, achterwege, indien dit naar het oordeel van Onze Minister gelet op het belang van de veiligheid van die persoon is aangewezen.

G

In artikel 31, vierde lid, wordt na de derde zin een volzin ingevoegd, luidende: Op verzoek van een politieke partij blijft in het overzicht openbaarmaking van de gegevens over de naam en de woonplaats van de gever, zijnde een natuurlijke persoon, achterwege, indien dit naar het oordeel van Onze Minister gelet op het belang van de veiligheid van die persoon is aangewezen.

H

Na artikel 32 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4a. Commissie toezicht financiën politieke partijen

Artikel 32a

1. Er is een Commissie toezicht financiën politieke partijen, hierna te noemen: de commissie.

2. De commissie bestaat uit drie leden. De leden worden door Onze Minister benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

3. De commissie heeft tot taak Onze Minister te adviseren over de toepassing van:

a. artikel 4, derde lid;

b. artikel 24, vijfde lid, derde volzin, artikel 27, derde lid, vierde volzin, artikel 28, vierde lid, vierde volzin, artikel 29, vierde lid, derde volzin en artikel 31, vierde lid, vierde volzin, en

c. artikel 34, eerste lid.

4. De commissie kan in verband met de taak, bedoeld in het derde lid, onder c, Onze Minister adviseren over het toezicht op de naleving van deze wet.

5. Onze Minister stelt aan de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de werkwijze van de commissie.

TOELICHTING

A en B

Deze aanpassingen zien op herstel van twee omissies. In de definitie van het begrip «neveninstelling» is abusievelijk de instelling voor buitenlandse activiteiten als bedoeld in artikel 3a niet opgenomen. Voorts is in artikel 9 in het tweede lid een regeling getroffen voor de verdeling van het basisbedrag voor een instelling voor buitenlandse activiteiten, indien partijen bij de laatstgehouden verkiezingen een samenvoeging van hun aanduidingen of afkortingen boven de lijst hebben geplaatst. Deze regeling is conform die voor politiek-wetenschappelijke instituten.

C t/m G

Op grond van de in deze onderdelen genoemde bepalingen dient het overzicht van bijdragen de gegevens over onder meer naam en woonplaats van de gever te bevatten. Het wetsvoorstel biedt geen mogelijkheid hiervan af te wijken. Het is voorstelbaar dat in bepaalde situaties vermelding van naam en woonplaats in combinatie met een gift van € 4 500 of meer aan een bepaalde politieke partij een gevaar kan opleveren voor de veiligheid van de desbetreffende persoon. Wanneer dat precies het geval is, is niet van tevoren te voorzien. Om die reden is voor de toepassing van de artikelen 24, vijfde lid, 27, derde lid, 28, vierde lid, 29, vierde lid, en 31, vierde lid, een clausule opgenomen op grond waarvan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op verzoek van een partij de openbaarmaking van naam en woonplaats van een natuurlijke persoon achterwege kan laten, indien dat naar zijn oordeel nodig is gelet op het belang van de veiligheid van die persoon.

H

In deze bepaling wordt de Commissie toezicht financiën politieke partijen ingesteld. De commissie adviseert de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onderwerpen die mogelijk politiek gevoelig liggen vanwege de beoordelingsruimte of beleidsruimte die de minister ten aanzien van die onderwerpen heeft. Het gaat om het aanwijzen van een rechtspersoon als neveninstelling, het mogelijk achterwege laten van de gegevens van natuurlijke personen om veiligheidsredenen en het opleggen van een bestuurlijke boete.

Als de minister het voornemen heeft om van een van deze bevoegdheden gebruik te maken, stelt hij aan de commissie alle gegevens ter beschikking die tot dit voornemen hebben geleid.

Wat betreft de bevoegdheid van de minister om al dan niet een bestuurlijke boete op te legen, kan de commissie ook adviseren daartoe over te gaan als de minister geen voornemen heeft om tot handhaving over te gaan.

Om de commissie in staat te stellen ook uit eigen beweging te adviseren tot het opleggen van een boete, dient de minister in ieder geval alle financiële verslagen en overzichten van bijdragen en schulden met de bijbehorende accountantsverklaringen aan de commissie te zenden. Mocht de commissie op basis van die stukken onregelmatigheden constateren, dan kan zij op grond van het vierde lid de minister adviseren om nader onderzoek bij een politieke partij te verrichten. De commissie kan dus adviseren om gebruik te maken van de bevoegdheden die de toezichthouders hebben. Zij zal echter niet zelf als toezichthouder kunnen optreden. De informatie die de toezichthouders bemachtigen wordt aan de commissie ter beschikking gesteld.

De instelling, benoemingswijze en benoemingsduur zijn in de wet vastgelegd. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de werkwijze van de commissie. Vergoeding van de leden vindt plaats op basis van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies