Ontvangen 24 januari 2012
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 33 komt te luiden:
1. Met de opsporing van de bij artikel 34 strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, aangewezen bij besluit van Onze Minister.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
II
Artikel 34 komt te luiden:
1. Overtreding van de artikelen 19, eerste lid, aanhef en onder b en e, 20, eerste en derde lid, 22, 24, eerste en tweede lid, 27, eerste en tweede lid, 28, eerste lid, 29, tweede en derde lid, 31, eerste lid, wordt gestraft met geldboete van de vijfde categorie.
2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
3. Niet strafbaar op grond van het eerste lid is:
a. de vereniging, bedoeld in artikel 30, indien het feit is begaan voor de dag van registratie van de aanduiding, bedoeld in dat artikel, en
b. de kandidaat, bedoeld in artikel 31, indien het feit is begaan voor de dag van kandidaatstelling voor de verkiezing, bedoeld in dat artikel.
III
In artikel 35 wordt «mogelijke strafbare feiten» vervangen door: andere dan bedoeld in artikel 34, mogelijke strafbare feiten.
Dit amendement vervangt de bestuursrechtelijke handhaving van het wetsvoorstel door strafrechtelijke. Gelet op de centrale positie van politieke partijen in de democratische rechtstaat ligt het volgens de indiener voor de hand om hiervoor te kiezen. De strafrechtelijke procedure biedt meer en betere waarborgen dan de bestuursrechterlijke.
Heijnen