Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 4 juni 2012
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat op dit moment onderhandeld wordt over de opvolger van het Kaderbesluit Europees Bewijsverkrijgingsbevel, dat naar verwachting verder zal strekken dan het huidige, te implementeren bewijsverkrijgingsbevel;
overwegende dat niet alleen bestaand, maar ook nog te vergaren bewijsmateriaal onder de werking van de komende Richtlijn Europees Onderzoeksbevel valt, waardoor ook verderstrekkende dwangmiddelen op vordering van de justitiële autoriteiten van andere EU-lidstaten worden toegepast, zoals het aftappen van telefoongesprekken of het volgen van het gebruik van internet en sociale media;
overwegende dat het, met het oog op de gevolgen van de toepassing van het Europees onderzoeksbevel voor de persoonlijke levenssfeer van verdachte en onverdachte burgers, van groot belang is dat een dergelijk bevel eerst door de onafhankelijke rechter getoetst is op rechtmatigheid, rechtvaardigheid en op proportionaliteit en subsidiariteit;
verzoekt de regering, zich bij de onderhandelingen over de totstandkoming van de Richtlijn Europees Onderzoeksbevel in te zetten voor een voorafgaande rechterlijke toets zodra dwangmiddelen worden toegepast zoals het aftappen van telefoongesprekken en het volgen van het gebruik van internet en sociale media, en instemming te onthouden aan een onderhandelingsresultaat waarin dit ontbreekt, en de Kamer over de voortgang precies en op de voet te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
El Fassed