Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op het belang van het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten, het aanpakken van het verschil in cijfers tussen het schoolexamen en het centraal examen in het voortgezet onderwijs en het verminderen van de administratieve lasten noodzakelijk is om niet-bekostigd onderwijs aan te sluiten op de systematiek van het persoonsgebonden nummer en het basisregister onderwijs en op het meldingsregister relatief verzuim, alsmede om dit niet-bekostigd onderwijs te brengen onder de toepassing van de regelgeving over de regionale meld- en coördinatiefunctie;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b, subonderdeel 4, wordt «artikel 1a, onder a,» vervangen door: artikel 1a, eerste lid,.
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. «instelling»:
1. instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
2. beroepsopleiding ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;.
B
Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «en instellingen».
2. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling dan wel bij beschikking van Onze minister kunnen onderwijsinstellingen dan wel groepen daarvan worden aangewezen als school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 4. Aan de aanwijzing kunnen voorwaarden worden verbonden.
3. In het tweede lid vervalt «of instelling».
C
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
2. In het eerste lid wordt «artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1» vervangen door: artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 en 2.
3. Het tweede lid vervalt.
4. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.
5. In het tweede lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: bedoeld in het eerste lid.
6. In het derde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste of tweede lid» vervangen door: bedoeld in het eerste lid.
D
Artikel 21a wordt als volgt gewijzigd:
2. In het eerste lid wordt «artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1» vervangen door: artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 en 2».
3. In het tweede lid vervalt «, subonderdeel 1».
E
Artikel 21b komt te luiden
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt in artikel 21, eerste lid, voor «niet zijnde een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 en 2» gelezen «niet zijnde een dagschool voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1, of een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 2» en wordt in artikel 21a, eerste lid, voor «een ingeschreven leerling van een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 en 2» gelezen: een ingeschreven leerling van een dagschool voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1, of een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 2.
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt de laatste volzin.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, bedoelde instelling of een instelling zijn voor zover het betreft een beroepsopleiding ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan het eerste lid van overeenkomstige toepassing:
a. de artikelen 2.5.5a, eerste, tweede, vijfde tot en met zevende, en negende tot en met twaalfde lid, met dien verstande dat van de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, uitsluitend worden verstrekt de gegevens, bedoeld in de onderdelen a tot en met d, h tot en met j, en l en o, van dat lid;
b. artikel 2.5.5b;
c. artikel 2.5.5c, eerste en derde lid, met dien verstande dat artikel 2.5.5c, eerste lid, onderdeel a, wordt gelezen als: Onze Minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de beleidsvoorbereiding;
d. artikel 2.5.5e;
e. de artikelen 8.1.1a, 8.1.8 en 8.1.8a; en
f. de artikelen 8.3.1 tot en met 8.3.3.
7. Voor een beroepsopleiding als bedoeld in de aanhef van het zesde lid kan bij ministeriële regeling een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, voor zover dat lid van overeenkomstige toepassing is verklaard in het zesde lid, onderdeel a, en worden bepaald welke van die gegevens niet langer behoeven te worden verstrekt. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van die gegevens. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van artikel 2.5.5c, eerste en derde lid, voor zover die leden van overeenkomstige toepassing zijn verklaard in het zesde lid, onderdeel c, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van die gegevens, de wijze waarop de gegevens uit het basisregister onderwijs worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
B
Artikel 1.4a.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid vervalt de laatste volzin.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
8. Voor een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, bedoelde instelling of een instelling zijn voor zover het betreft een opleiding educatie ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan het eerste lid van overeenkomstige toepassing:
a. artikel 2.3.6a, eerste, tweede, vierde, vijfde, en zevende tot en met negende lid, met dien verstande dat van de gegevens, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede lid, uitsluitend worden verstrekt de gegevens, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, e tot en met i, en k en l, waarbij onderdeel g wordt gelezen als: het uitstroomniveau of het behaalde diploma en de datum waarop het diploma is behaald;
b. artikel 2.3.6b;
c. artikel 2.3.6c, eerste en tweede lid, met dien verstande dat artikel 2.3.6c, eerste lid, onderdeel a, wordt gelezen als: Onze Minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de beleidsvoorbereiding;
d. artikel 2.3.6d;
e. de artikelen 8.1.1a, 8.1.8 en 8.1.8a; en
f. de artikelen 8.3.1 tot en met 8.3.3.
9. Voor een opleiding educatie als bedoeld in de aanhef van het achtste lid kan bij ministeriële regeling een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede lid, voor zover dat lid van overeenkomstige toepassing is verklaard in het achtste lid, onderdeel a, en worden bepaald welke van die gegevens niet langer behoeven te worden verstrekt. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van die gegevens. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van artikel 2.3.6c, eerste en tweede lid, voor zover die leden van overeenkomstige toepassing zijn verklaard in het achtste lid, onderdeel c, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van die gegevens, de wijze waarop de gegevens uit het basisregister onderwijs worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
C
In artikel 6.2.2, eerste lid, onderdeel b, wordt aan het slot toegevoegd: aan artikel 1.4.1, zesde lid, onderdelen a tot en met e, of.
D
In artikel 6a.1.2, eerste lid, onderdeel b, wordt na «artikel 1.4a.1, zesde lid» ingevoegd: , of aan artikel 1.4a.1, achtste lid, onderdelen a tot en met e.
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 24c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:
c1. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een school die is aangewezen op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs, tezamen met de andere gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede en achtste lid, in samenhang met artikel 58, zevende lid, onderdeel a, van die wet;.
2. In het eerste lid wordt na onderdeel d een onderdeel ingevoegd, luidende:
d1. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een opleiding educatie die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde instelling of een instelling als bedoeld in die wet voor een opleiding educatie ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, tezamen met de andere gegevens, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel 1.4a.1, achtste lid, onderdeel a, van die wet;.
3. In het eerste lid wordt na onderdeel e een onderdeel ingevoegd, luidende:
e1. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een beroepsopleiding die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde instelling of een instelling als bedoeld in die wet voor een beroepsopleiding ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, tezamen met de andere gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede en zevende lid, in samenhang met artikel 1.4.1, zesde lid, onderdeel a, van die wet;.
4. In het eerste lid wordt in onderdeel h «bedoeld in de onderdelen e en f» vervangen door: bedoeld in de onderdelen e, e1 en f.
5. In het tweede lid wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:
c1. artikel 103b, tweede en achtste lid, in samenhang met artikel 58, zevende lid, onderdeel a, van de Wet op het voortgezet onderwijs,.
6. In het tweede lid wordt, onder vervanging van «, of» aan het slot van onderdeel d door een komma, een onderdeel ingevoegd, luidende:
d1. artikel 2.3.6a, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel 1.4a.1, achtste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 2.5.5a, tweede en zevende lid, in samenhang met artikel 1.4.1, zesde lid, onderdeel a, van die wet, of.
B
Na artikel 24k wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De artikelen 24h tot en met 24k zien mede op beroepsopleidingen ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, opleidingen educatie ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van die wet, en scholen die zijn aangewezen op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 58 worden twee leden toegevoegd, luidende:
7. Voor een school die is aangewezen op grond van artikel 56 zijn van overeenkomstige toepassing:
a. de artikelen 103b, eerste, tweede, vijfde tot en met achtste, en tiende tot en met twaalfde lid, met dien verstande dat van de gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, uitsluitend worden verstrekt de gegevens, bedoeld in de onderdelen a tot en met g, en i, van dat lid;
b. artikel 103c;
c. artikel 103d, eerste en derde lid, met dien verstande dat artikel 103d, eerste lid, onderdeel a, wordt gelezen als: Onze Minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de beleidsvoorbereiding;
d. artikel 103f;
e. de artikelen 27b, 28 en 28a; en
f. de artikelen 118g tot en met 118i.
8. Voor een school die is aangewezen op grond van artikel 56 kan bij ministeriële regeling een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, voor zover dat lid van overeenkomstige toepassing is verklaard in het zevende lid, onderdeel a, en worden bepaald welke van die gegevens niet langer behoeven te worden verstrekt. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van die gegevens. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van artikel 103d, eerste en derde lid, voor zover die leden van overeenkomstige toepassing zijn verklaard in het zevende lid, onderdeel c, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
B
In artikel 59 wordt «de artikelen 56 en 58» vervangen door: de artikelen 56 en 58, met uitzondering van artikel 58, zevende lid, onderdeel f,.
A
Indien artikel I, onderdeel B, van de Wet van 18 juli 2009 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding (Stb. 2009, 334) in werking is getreden of treedt, wordt de Leerplichtwet 1969 als volgt gewijzigd:
Artikel 18, vijfde lid, komt te luiden:
5. Het eerste lid, eerste volzin, geldt niet voor een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 of 2, of een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel c.
B
Indien artikel I, onderdeel C, van de Wet van 18 juli 2009 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding (Stb. 2009, 334) in werking is getreden of treedt, wordt de Leerplichtwet 1969 als volgt gewijzigd:
Artikel 18a komt te luiden:
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt in artikel 18, vijfde lid, voor «school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 of 2» gelezen: dagschool voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1, of een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 2.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,