Vastgesteld 5 juni 2013
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de vaste commissie voor Defensie en de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben op 11 april 2013 overleg gevoerd met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, minister Hennis-Plasschaert van Defensie en minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over:
− de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 28 februari 2013 inzake de Nederlandse bijdrage aan EUCAP Nestor (Kamerstuk 32 706, nr. 40);
− de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 15 maart 2013 inzake de EU-trainingsmissie (EUTM) in Somalië (Kamerstuk 29 521, nr. 205);
− de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 1 maart 2013 met informatie over de door Nederland voor berechting aan de regio overgedragen verdachten van piraterij (Kamerstuk 32 706, nr. 38);
− de brief van de minister van Defensie d.d. 10 april 2013 met een reactie op het verzoek van de commissie over de uiterste datum voor de inzet van de helikopter voor operatie Ocean Shield (Kamerstuk 32 706, nr. 43).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink
De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Ten Broeke
De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Voorzitter: Eijsink
Griffier: Van Toor
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten De Caluwé, Jasper van Dijk, Eijsink, Günal-Gezer, Omtzigt, De Roon en Sjoerdsma,
en minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, minister Hennis-Plasschaert van Defensie en minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.
Aanvang 20.05 uur
De voorzitter: Ik open de vergadering. Welkom aan de bewindslieden en hun medewerkers, de leden van de Kamer en de belangstellenden op de publieke tribune. Wij bespreken vanavond de Nederlandse bijdrage aan EUCAP Nestor, de EU-trainingsmissie (EUTM) in Somalië, informatie over de door Nederland voor berechting aan de regio overgedragen verdachten van piraterij en de vanmiddag toegevoegde brief over de inzet van maritieme helikopters in 2013. Voor de eerste termijn stel ik voor om per fractie uit te gaan van vijf minuten spreektijd plus twee interrupties.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. We sturen schepen naar de kust van Somalië om piraten te bestrijden. Deze missies zijn zeer succesvol, maar ze hebben helikopters nodig voor surveillancetaken, voor ondersteuning van boardingoperaties en voor snelle verplaatsing van beveiligingsdiensten bij een piratenaanval. Helikopters zijn dus cruciaal voor inlichtingen en veiligheid. Twee jaar geleden, in juni 2011, beloofde het kabinet dat de missies Atalanta en Ocean Shield over een helikopter zouden beschikken. Bij verlengingen is die belofte herhaald. De Kamer heeft keer op keer gehamerd op het belang van die helikopters. Collega Ten Broeke, die er vandaag helaas niet bij is, noemde het een medevoorwaarde. Hij zei in 2011 dat een artikel 100-operatie pas echt geslaagd is als de minister aan de Kamer kan uitleggen dat hij die helikopters gewoon plaatst. Hij noemde het afgelopen januari een basisvoorziening. Collega Knops zei destijds over zijn eigen kabinet, dat hij van het kabinet een absolute garantie wilde hebben dat de helikopters meegaan. Niet alleen de Kamer sprak zich daarover uit, maar ook de regering erkende dat. Minister Hillen zei dat hij zich er zeer van bewust was dat er een helikopter aan boord nodig was, ook voor interventies en verkenningen. Die helikopters waren kennelijk cruciaal. Toen kwam het debat over de laatste verlenging. En wat bleek? De huidige minister kwam met een understatement, niet eens vóór het debat of aan het begin van haar termijn, maar in het midden van haar betoog. Minister Hennis zei in alle eerlijkheid dat zij op dat moment problemen had met het beschikbaar stellen van een helikopter voor de inzet tijdens het tweede trimester van Ocean Shield. Het kabinet, dat op zoek was naar vervanging, vroeg hulp aan bondgenoten, maar dat is niet gelukt.
Ik heb vier vragen. De eerste vraag is simpel. Hoe kon dit gebeuren? Het kabinet houdt toch rekening met de verlenging van missies waar wij al jaren aan meedoen? Waarom is er dan opeens geen helikopter?
Mijn tweede vraag is of de missie door kan gaan zonder helikopter. Hoe doen we de surveillance? Gaan wij daar serieus grote rubberboten voor inzetten, zoals de minister suggereerde? Hoe geven wij ondersteuning aan boardingoperaties? Hoe garanderen wij snelle verplaatsing van beveiligingsteams?
Mijn derde vraag is wanneer de minister precies wist dat de helikopter een probleem zou worden en dat deze mogelijk niet beschikbaar zou zijn.
Mijn vierde vraag is wat het kabinet gedaan heeft om vervanging te regelen. Wie hebben we aangesproken? Wat hebben we aangeboden? Was er niemand die wilde helpen of had het kabinet geen budget? Deelt het kabinet de mening dat een aangepaste artikel 100-brief in dit geval wenselijk is?
Nu kom ik bij het deel waar het vanavond eigenlijk over zou gaan en dat betreft de twee andere missies. De fractie van D66 wil piraterij integraal bestrijden en bij de kiem aanpakken. Ons motto is dat we hard moeten zijn tegen piraterij en tegen de oorzaken van piraterij. Daarom steunt de D66-fractie in principe de EUTM voor veiligheidstroepen en EUCAP Nestor voor maritieme capaciteitsopbouw. Wel hebben wij daar enkele vragen en opmerkingen over.
Hoe staat het met de veiligheid van de Nederlanders tijdens die trainingsmissie? Het kabinet zegt dat er zichtbaar verbetering is in de uitvoeringsmodaliteiten ten opzichte van 2010. Wat is dat precies? Als de missie naar Mogadishu gaat, krijgen dan we een brief over verlenging en/of uitbreiding? Gaan we dat sowieso doen in de huidige situatie?
EUCAP Nestor gaat over de ontwikkeling van maritieme capaciteit voor Somalië. Het kabinet kiest de functies kustwacht, politieadviseurs en politiek juridisch adviseurs. Het kabinet wil die Nederlandse bijdrage concentreren op de Seychellen. Is dit een wens of gebeurt dit ook echt?
Djibouti is een plek waar terroristische dreiging heerst. Ook hier wil het kabinet bijdragen aan de missie; het betreft hier welgeteld zes regels over de veiligheidssituatie. Misschien kan de minister daar iets dieper op ingaan. Waarom wordt hier bijvoorbeeld geen Security Support Element gebruikt, zoals wel het geval is bij de EUTM? Dit is een civiele missie. Extra beveiliging zou dus wellicht geen overbodige luxe zijn. De brief echter zegt hier niets over.
Daarnaast is schending van mensen- en vrouwenrechten een zeer groot probleem in Somalië, evenals kindsoldaten, onvrije pers en verkrachtingen. Dit laatste gebeurt zelfs door Somalische regeringstroepen. President Hassan Sheikh Mohamud erkende dit deze week. Hoe voorkomen wij dat de door ons getrainde soldaten zich schuldig maken aan dit soort misdaden?
De D66-fractie is blij met de voorgestelde aanpak ten aanzien van de laatste twee genoemde missies, maar alert en kritisch op de uitvoering. De D66-fractie is alert op de procedures, maar kritisch op het veiligheidsaspect.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Wij spreken vandaag over twee zaken. Ik laat de brief over de berechting van piraten voor wat hij is. Ik wil mij volledig aansluiten bij mijn collega Sjoerdsma van D66. De CDA-fractie zou graag weten wat er precies gebeurd is met de helikopters. Wij begrijpen dat het schip nog moet vertrekken. Dat zal half mei gebeuren. Het is fijn dat het tijdig gemeld wordt, zodat hier overlegd kan worden daarover. De CDA-fractie overweegt een nieuwe artikel 100-brief op dit punt te vragen. Het was de bedoeling vandaag te spreken over de Hoorn van Afrika en de instabiliteit in Somalië. Die instabiliteit heeft niet alleen ernstige gevolgen voor de lokale bevolking, maar ook voor de gehele regio, en niet te vergeten voor onze handelsbelangen door de plaag van de piraterij bij de Golf van Aden. Het vereist een veelomvattende aanpak van de internationale gemeenschap. Vooral de Europese Unie (EU) is daar actief met de missies EUCAP Nestor, trainingsmissie Somalië en anti-piraterijmissie Atalanta. Deze zijn complementair aan elkaar. Zij passen goed in de comprehensive approach. De CDA-fractie steunt die benadering. Dit betekent niet dat de CDA-fractie zonder meer met elke bijdrage zal instemmen, maar zij heeft hierin wel een positieve grondhouding.
Over de vandaag voorliggende missie, heeft de CDA-fractie wel een aantal vragen en opmerkingen. Blijft het hierbij? Wij hebben vandaag een brief over Mali gekregen. Graag zouden we een totaaloverzicht willen hebben van wat ongeveer de bedoeling is van het kabinet betreffende deelname aan missies in deze en de naastgelegen regio. Voor ons kan het een heel duidelijke keuze zijn om aan één missie wat robuuster mee te doen in plaats van naar elke missie bijvoorbeeld drie, negen of vijftien militairen te sturen. Sterker nog, dit lijkt me zelfs nog zinniger. Ik was redelijk verbaasd toen ik de brief over Mali las en zag dat er een heleboel landen zijn die met een of twee militairen meedoen. Dat kan leuk zijn, maar het lijkt me een logistieke nachtmerrie. Dan kun je naar mijn mening beter met zes landen in Somalië zitten en met zes andere landen in Mali. Graag ontvang ik een reactie van de minister op dit punt.
Wij zijn ondertussen wel benieuwd of er een artikel 100-brief over Mali komt, of dat daarvan definitief wordt afgezien. Soms ben ik heel erg benieuwd naar discussies in de boezem van het kabinet.
In de brief stonden een paar dingen die mij triggerden. De Nederlandse bijdrage wordt verhoogd als de missie voet aan de grond zet in de Somalische hoofdstad Mogadishu. Dat hebben Amerikanen eerder gedaan in 1991. Daar hebben we niet erg goede herinneringen aan. Zo waarschuwt de Britse regering nu voor een offensief van de terroristische organisatie Al-Shabaab in Mogadishu. Het zou gaan om een hoge dreiging van aanvallen die zich in een vergevorderd stadium van voorbereiding zouden bevinden. Hoe anders is dit dan de dreigingsanalyse van het kabinet? Ook triggerde mij de zinsnede dat een eventuele verplaatsing van EUTM Somalië naar Mogadishu de zichtbaarheid van de missie zal vergroten, waardoor de dreiging hiertegen zou kunnen toenemen. Tussen dat «zou kunnen toenemen» en de waarschuwing van de Britse regering zit nog wel een gat. Is de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) betrokken geweest bij de voorbereiding en wat zijn de precieze gevaren die kunnen toenemen?
Er wordt gesproken van negen militairen met vijftien als een plafond. Dat betreft deze inzet in de brief. In de volgende zin, op pagina drie van de brief, staat echter te lezen dat, indien zich bij een volgende rotatie mogelijkheden aandienen om het aantal door Nederland geleverde trainers uit te breiden en/of een rol als lead nation te verkrijgen op een thema, het kabinet hier welwillend tegenover staat. Wat betekent dit nu? Moeten we vandaag toestemming geven voor een maximum van vijftien militairen? Betekent dit ook dat wanneer Nederland een lead nation is en er met een eenheid aanwezig zal zijn, het kabinet de mening van de CDA-fractie deelt dat er een artikel 100-brief en een nieuwe afweging aan de Kamer zouden moeten komen?
Over de duur van de missie is het kabinet niet helemaal duidelijk. Deze is vastgesteld op een jaar, tenzij de missie zich eerder naar Mogadishu verplaatst. Waarom maakt dit een verschil uit voor de duur van de bijdrage? Waarom koppelt het kabinet aan zo'n verplaatsing nadrukkelijk een besluit tot verlenging en/of uitbreiding van de Nederlandse deelname? Is de nu toegezegde bijdrage voor een jaar niet inclusief de verplaatsing naar Mogadishu, die voor eind van dit jaar gepland staat? Kan de minister toezeggen de Kamer hoe dan ook vóór de verplaatsing naar Mogadishu te informeren?
De window of opportunity is er nu in Somalië. Het aantreden van de Somali National Government (SNG) kan een kantelpunt zijn. Dat zorgt ervoor dat het trainen en opleiden van Somalische veiligheidstroepen belangrijker wordt. Dit brengt mij terug bij het begin van mijn inbreng. De stabiliteit in de Hoorn van Afrika is regionaal en ook voor onze handelsbelangen van groot belang.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. De SNG in Mogadishu is buitengewoon zwak, zeker buiten Mogadishu. Zij wordt fors ondersteund door de Verenigde Naties (VN) en door de Afrikaanse Unie (AU). Nu wil ook de EU een duit in het zakje doen door dit bewind te steunen met militaire training. Nederland wil aan die missie deelnemen door training van Somalische militairen in Uganda. Hoe komt het eigenlijk dat de VN deze trainingen niet organiseert? Waarom vinden deze trainingen niet plaats onder auspiciën van de VN? Ik maak mij ook zorgen over de veiligheid van onze mensen in de missie EUTM. Ik hoop het goed begrepen te hebben dat de training om veiligheidsredenen vooralsnog niet in Somalië, maar in Uganda plaatsvindt. Kan de minister ons garanderen dat het in Uganda wel veilig is voor de Nederlandse militairen? Ik stel die vraag, omdat er een Ugandese terroristische organisatie bestaat met de naam Allied Democratic Forces (ADF). Dit zijn islamitische rebellen. De ADF in Uganda wordt verantwoordelijk gehouden voor een reeks bomaanslagen in Uganda, vooral in Kampala, in de afgelopen jaren. De ADF voeren overigens ook operaties uit in Oost-Congo. Volgens Ugandese overheidsfunctionarissen zijn er voortdurend contacten tussen de ADF in Uganda en de Al-Shabaab in Somalië. Is de minister hiervan op de hoogte? Is dit onderzocht?
Het zou heel wel denkbaar zijn dat het in het belang van Al-Shabaab zou kunnen zijn om de trainingen van het Somalische leger in Uganda te laten saboteren door de ADF. Onderkent de minister dat dit risico bestaat? Als het antwoord hierop «ja» luidt, hoe wordt dan gewaarborgd dat onze trainers in Uganda geen risico lopen om slachtoffers van geweld te worden door de ADF, al of niet op instigatie van Al-Shabaab?
Hoe verhoudt de training die Nederland en de EU willen geven aan de Somalische veiligheidstroepen zich tot de Amerikaanse voornemens, die recent zijn geuit door president Obama om weer wapens te zullen leveren en trainingen te zullen geven aan diezelfde Somalische troepen? Is er sprake van afstemming en coördinatie, of dreigen doublures? Ik zou zeggen dat de Amerikanen die trainingen moeten verzorgen.
Ik noemde zojuist de Amerikaanse wapenleveranties. Deze zijn mogelijk gemaakt doordat de VN-Veiligheidsraad het wapenembargo met betrekking tot Somalië gedeeltelijk heeft opgeheven. Amnesty International echter waarschuwde voor het aanvoeren van meer wapens naar Somalië, ook als Al-Shabaab de mogelijkheden biedt om aan meer wapens te komen. Amnesty pleit juist voor een versterking van het wapenembargo. De Veiligheidsraad heeft anders besloten. Ik wil graag van de minister weten hoe de waarschuwingen van Amnesty beoordeeld worden. Wat is de positie van het Nederlandse kabinet betreffende de opheffing van het wapenembargo?
Over de andere missie waaraan het kabinet wil deelnemen, EUCAP Nestor, wil ik vragen hoe het komt dat de VN niet voorziet in een adequaat proces voor een regionale, maritieme capaciteitsopbouw. Waarom moet de EU dit oppakken? Ik sluit me graag aan bij de opmerkingen van mijn collega Sjoerdsma over de onduidelijkheden met betrekking tot de veiligheidssituatie voor onze mensen, als zij in het kader van EUCAP Nestor in Djibouti zullen zijn.
Het is de minister van Defensie niet gelukt helikopters te vinden voor de inzet van de antipiraterijmissie en als ik het goed begrepen heb, ook niet voor de Kustwacht- en counterdrugsmissie in het Caraïbische gebied. Tijdens het AO materieel van 13 maart 2013 deed ik de suggestie om er bij premier Erdogan op aan te dringen dat de Turken hun eigen inzet van helikopters wat terugschroeven en ons een maritieme helikopter lenen als dank voor onze inzet van Patriotraketten in Turkije. De minister zei toen toe dat zij deze suggestie mee zou nemen. Heeft de minister premier Erdogan tijdens zijn recent bezoek aan Nederland hierop daadwerkelijk aangesproken en, zo ja, wat was zijn reactie? En meer in het brede getrokken: wat is de stand van zaken ten aanzien van het vragen van een maritieme helikopter aan Turkije? In het AO materieel noemde de minister het ontbreken van helicapaciteit een handicap. Een handicap klinkt niet goed. In haar brief van 7 maart schreef de minister dat er negatieve gevolgen zijn voor de operationele inzetmogelijkheden, zoals het detecteren en onderscheppen van objecten. Nu schrijft de minister dat de zeegebieden minder doeltreffend worden bewaakt, maar dat door het gebruik van sensoren aan boord van het schip de negatieve gevolgen worden verkleind. De PVV-fractie plaatst hier vraagtekens bij. De M-fregatten zijn minder geavanceerd dan de LC-fregatten. Is het wel waar dat het gebrek aan waarnemingscapaciteit door het ontbreken van een heli vrijwel volledig kan worden ondervangen door de sensoren op een M-fregat? De PVV-fractie vindt het onwenselijk dat onze marine in zo'n oorlogsgebied afhankelijk of mede afhankelijk wordt van informatievoorziening door andere eenheden. Uiteraard is die informatie van andere eenheden welkom en we moeten die ook gebruiken, maar je moet er niet afhankelijk van worden.
De minister schrijft in haar brief van 10 april 2013 dat de afgelopen jaren eerder schepen zonder helikopter naar een antipiraterijmissie zijn uitgezonden. Dat is waar. Dat deze missies goed zijn verlopen, is niet een garantie dat het nu ook weer goed zal verlopen. Ik doel dan met name op het risico voor onze mariniers in geval van calamiteiten.
De PVV-fractie vindt dat de minister een enorm grote verantwoording op zich neemt door die schepen zonder heli op het piraterijoorlogspad te willen sturen. Wij hebben daar grote bedenkingen bij. Ik wacht nu eerst de reactie van de minister af. Wellicht moet ik mij ook aansluiten bij de suggestie van andere Kamerleden inzake een nieuwe artikel 100-brief.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Voorzitter. Ik vervang vanavond mijn collega Ten Broeke die niet aanwezig kan zijn. Somalië is ruim twintig jaar een broeinest voor piraten en terroristen. De Nederlandse betrokkenheid bij Atalanta en Ocean Shield is in het belang van onze handel en veiligheid en heeft bijgedragen aan het fors terugdringen van kapingen in de regio. Ook de migratiebelangen zijn gediend bij Nederlandse betrokkenheid. EUTM is erop gericht om de capaciteit in Somalië zelf te verbeteren en op die manier zo min mogelijk ruimte te geven aan terroristen en piraten. Nederland heeft tot nu toe niet meegedaan aan de EUTM-missie waarbij Somalische militairen worden getraind. Daar komt nu verandering in, omdat de situatie in Somalië verbeterd is. In 2012 is de SNG aangetreden waarmee er iets van stabiliteit is teruggekeerd in het land. Het kabinet schrijft dat de internationale gemeenschap zelfs spreekt van een window of opportunity. De Nederlandse bijdrage aan EUTM zal beperkt zijn. De kosten van de missie zijn ook beperkt, een half miljoen per jaar. Als in de situatie in Somalië verandering optreedt en als deze verbetert, zal de missie zich verplaatsen naar Mogadishu. Het kabinet stelt dat dit goed is voor de zichtbaarheid van de EU in dit belangrijke gebied. De VVD-fractie kan zich hierin vinden, maar wil dat alleen troepen naar Somalië worden gestuurd als de veiligheidsrisico's aanvaardbaar zijn. Kan de minister toezeggen dat er geen Nederlandse troepen naar Mogadishu gaan zonder dat de Kamer hierover van tevoren is geïnformeerd?
Naast EUTM is er EUCAP. De VVD-fractie steunt ook de EUCAP-missie om de maritieme capaciteit in de regio te verbeteren. De Nederlandse bijdrage bestaat op dit moment uit een Deputy Head of Mission. Uit de brief blijkt duidelijk dat er nog tien mensen ingezet zouden kunnen worden. Per wanneer kunnen wij verwachten dat die tien mensen ingezet worden dit jaar?
Officieel is Somalië geen partnerland van Ontwikkelingssamenwerking (OS). Toch geeft Nederland inmiddels forse bedragen als ontwikkelingssamenwerking aan Somalië. Dat betreft alles bij elkaar ongeveer 10,5 miljoen euro. Dat geld gaat onder andere naar de Association of European Parliamentarians for Africa (Awepa), veiligheidsinitiatieven, het Somalia Stability Fund, Oxfam en Cooperative for Assistance and Relief Everywhere (CARE). Die 10,5 miljoen euro zijn exclusief de militaire bijdrage die Nederland levert. Ter vergelijking: de Palestijnse gebieden ontvangen als partnerland van Nederland 15,3 miljoen euro van Nederland. De VVD-fractie wil voorkomen dat Somalië stilzwijgend het zestiende OS-partnerland wordt zonder dat de Kamer de controlemogelijkheden heeft zoals bij de huidige partnerlanden. De VVD-fractie is bovendien van mening dat hulp aan Somalië zo veel mogelijk in EU-verband moet plaatsvinden. De EU is al zeer sterk in het land actief met een lange reeks aan OS-trajecten en met maar liefst 162 miljoen euro aan hulp per jaar. Kan de minister toezeggen dat er niet meer OS-geld naar Somalië gaat zonder dat de Kamer hiermee heeft ingestemd?
Op verzoek van de VVD-fractie heeft de minister in kaart gebracht wat de stand van zaken is met betrekking tot de berechting van piraten in de regio. De VVD-fractie is blij te constateren dat 85% in de regio wordt berecht. Hier hebben wij altijd voor gestaan.
De heer Sjoerdsma (D66): Er gebeurt nu toch iets wat ik niet helemaal begrijp. Al twee jaar lang zegt de VVD-fractie dat die helikopter een basisvoorziening is, een medevoorwaarde en een integraal onderdeel van artikel 100. Nu puntje bij paaltje komt en die helikopter er niet blijkt te zijn – in het debat van januari hamerde de VVD-fractie daar ook op – hoor ik geen woord over deze missie en over deze helikopter.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Het is waar. De VVD-fractie heeft die helikopter altijd erg belangrijk gevonden en zich daar ook altijd over uitgesproken. Het is belangrijk dat deze missie goed voortgang kan hebben. Wij hebben de brief van de minister gelezen. Wij willen graag haar antwoord en toelichting op de vragen van de heer Sjoerdsma horen, maar voor ons is het van belang dat die missie goed doorgang kan vinden. Als wij de brief van de minister goed lezen, zien wij dat er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat die missie niet goed uitgevoerd kan worden. Er moet een besluit genomen worden over het wel of niet aan boord hijsen van die helikopter. Wat vindt de heer Sjoerdsma dan de ultieme consequentie? De VVD-fractie is niet voor «niet doorgaan».
De heer Sjoerdsma (D66): Ik heb daar zelf niets over gezegd, en mijn fractie overigens ook niet. Ik heb nooit zo'n grote broek aangetrokken over die helikopter. Het is belangrijk dat hij er is. Uit de artikel 100-brieven blijkt dat ook. Als blijkt dat de helikopter er niet is, kunnen er twee dingen gebeuren. Of de missie kan niet doorgaan en dan hebben we een nieuwe artikel 100-brief nodig, of er is een vervanging voor de helikopter. Als er door de VVD-fractie de afgelopen twee jaar zo'n grote broek is aangetrokken over die helikopter, waarom wordt dan nu de reactie gegeven dat het goed is om de missie door te laten gaan en waarom wordt er dan geen enkele vraag over gesteld?
Mevrouw De Caluwé (VVD): Het is niet «geen enkele vraag». Voor ons was die helikopter erg belangrijk, maar voor ons is ook belangrijk dat die missie goed kan doorgaan. Dat is het belang dat de VVD-fractie voor ogen staat.
De heer Jasper van Dijk (SP): De heer Ten Broeke noemde die helikopter een basisvoorziening. Een basisvoorziening is een voorziening waar je niet zonder kan. Heeft de heer Ten Broeke zich vergist?
Mevrouw De Caluwé (VVD): De heer Ten Broeke vond die helikopter ongelooflijk belangrijk voor deze missie. Nu is het helaas niet mogelijk en moet je kijken of de missie nog goed door kan gaan zonder de helikopter. Als de situatie veranderd is, moet je kijken of het verantwoord is om zo door te gaan. Uit de brief van de minister blijkt mij niet dat het onverantwoord is om zo door te gaan. Vandaar dat de VVD-fractie het daarbij laat.
De heer Jasper van Dijk (SP): Dus de heer Ten Broeke heeft zich vergist?
Mevrouw De Caluwé (VVD): Nee, de heer Ten Broeke heeft zich niet vergist. De heer Ten Broeke heeft heel duidelijk aangegeven dat hij de helikopter erg belangrijk vond, maar met de gegeven uitleg en de uitleg die de minister ongetwijfeld nog verder zal geven, wil de VVD-fractie graag een afweging maken. Alles overwegende is in Somalië blijven en de missie afronden erg belangrijk voor Nederland. Liever zonder helikopter doorgaan, dan de missie niet door laten gaan.
De heer Omtzigt (CDA): Ik ben een beetje verrast dat de woordvoerder van de VVD in haar eigen termijn hier geen opmerkingen over gemaakt heeft, terwijl bij het debat hierover woordvoerder Ten Broeke aan mijn collega Knops vroeg of een artikel 100-operatie pas echt geslaagd is op het moment dat de minister kan uitleggen dat de helikopters gewoon geplaatst worden. Hier verdwijnt een brief van de minister helemaal. Er wordt toegegeven dat de zeegebieden minder doeltreffend worden bewaakt zonder die helikopter en dat een schip zonder helikopter niet over vergelijkbare middelen voor gewondentransport en herbevoorrading beschikt in die brief. Dit lijkt niet onoverkomelijk te zijn. Ik vind het nogal wat. Deelt de VVD-fractie de mening dat er een nieuwe artikel 100-brief zou moeten komen? We lijken te maken te hebben met een verschillende operatie.
Mevrouw De Caluwé (VVD): De situatie is zeker verre van ideaal. Ik deel echter niet de mening dat er een artikel 100-brief moet komen, omdat ik niet vind dat er sprake is van een nieuwe missie of iets dergelijks.
De heer Omtzigt (CDA): Dan concludeer ik dat, als er bij een volgende missie vliegtuigen zouden gaan maar ze uiteindelijk niet gaan, het niet uitmaakt. Toevallig is een schip zonder helikopter nog beter dan een helikopter zonder schip, maar dat is dan ook alles wat ik hiervan kan zeggen. Essentiële zaken gaan niet mee en het maakt voor de VVD-fractie niet uit of dat gebeurt.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Die schepen zouden gaan en die schepen gaan ook. En ja, het is niet ideaal dat die helikopter niet meegaat. Dat is verre van ideaal, maar liever dat schip zonder helikopter dan helemaal geen schip.
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Voorzitter. Het lijkt deze week wel de week van piraterij en piraterijbestrijding. We hebben gisteren een uitgebreid debat over de Vessel Protection Detachments (VPD's) gehad. Piraterij is een erg belangrijk onderwerp, waar volop aandacht aan besteed moet worden. Ik wil namens de PvdA-fractie mijn dank en waardering uitspreken voor al onze mannen en vrouwen die in verschillende missies erg belangrijke en waardevolle bijdragen leveren, waarvan de resultaten langzaam zichtbaar beginnen te worden. Ik heb gisteren benadrukt dat mijn fractie een geïntegreerde aanpak met een totaalpakket van maatregelen waarmee gewerkt wordt aan duurzame oplossingen, heel belangrijk vindt bij piraterijbestrijding. De piraterijbestrijding vraagt een lange adem en veel investeringen om uiteindelijk tot structurele oplossingen te komen. Daarom vindt de PvdA-fractie het belangrijk om concrete bijdragen te blijven leveren aan de handhaving van de internationale rechtsorde, om vrij bevaarbare zeeroutes te bevorderen en om humanitaire acties te laten doorgaan. Daarom steunt de PvdA de Nederlandse inzet bij antipiraterijoperaties.
Op 16 januari 2013 hebben wij twee operaties besproken, militaire en maritieme operaties, in het kader van antipiraterij. Vandaag bespreken wij twee andere missies in Somalië. Deze zijn gericht op maritieme capaciteitsopbouw en training van veiligheidstroepen. Missies die van belang zijn om tot een totaalaanpak te komen voor piraterijbestrijding, maar bovenal om tot een structurele oplossing te kunnen komen.
Hoewel de verantwoordelijkheid voor piraterijbestrijding primair in Somalië en de regio ligt, vindt de PvdA-fractie dat dat de internationale gemeenschap niet ontslaat van de taak en de verantwoordelijkheid om het proces van vooruitgang te bewaken en bij stagnatie te sturen. Het kabinet spreekt nu van een window of opportunity om stappen voorwaarts te kunnen maken. Wij zijn uiteraard blij met een positieve ontwikkeling in Somalië en de regering die haar best doet om de situatie te verbeteren. Graag willen wij wat diepgaander en uitgebreider geïnformeerd worden over de politieke situatie in Somalië en de inhoud van deze nieuwe missies. Waar gaat Nederland zich op richten? Zijn er speerpunten waar we op zullen focussen? In ieder geval zijn voor mijn partij de situatie van vrouwen en kinderen, en de rechten van vrouwen en kinderen in Somalië belangrijke onderwerpen. De internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch heeft onlangs in het door haar uitgebrachte rapport daarvoor aandacht gevraagd. Vandaag hebben nota bene de G8 een besluit genomen om seksueel misbruik actief te bestrijden.
Willen de ministers de Kamerleden met een brief diepgaander en uitgebreider informeren over de huidige politieke situatie in Somalië en over de inhoud van de missies?
Nederland doet aan meerdere missies mee die gericht zijn op Somalië. Dat zijn de missies Atalanta en Ocean Shield, en nu EUCAP Nestor en EUTM. Natuurlijk staan deze missies niet los van elkaar, ze raken elkaar en spelen op elkaar in. Hoe zit het met de samenhang en afstemming tussen deze missies? Welke initiatieven neemt het kabinet om de EU-missies af te stemmen met andere internationale missies? Wie zijn onze gesprekspartners daarbij?
Het streven is om eind 2013 alle EUTM-trainings- en adviesactiviteiten uit te voeren in Mogadishu. Deze verplaatsing is conditions based. Aan welke condities moet voldaan worden, voordat trainings- en adviesactiviteiten in Mogadishu plaats kunnen vinden? In welke mate speelt het veiligheidsrisico in Mogadishu een rol bij het besluit over het al dan niet verplaatsen en wie neemt uiteindelijk de beslissing?
Ik wil wél een aantal vragen stellen over het niet beschikbaar stellen van een helikopter voor de operatie Ocean Shield van half mei tot half augustus. Het is inderdaad een erg belangrijk onderdeel van onze inzet. Dat erkent de minister ook. Wij lezen uit de brief dat zij ontzettend haar best heeft gedaan om tot een oplossing te komen. Het is niet gelukt en daarom is de PvdA-fractie erg benieuwd wat deze situatie betekent voor de voortgang van de missie, voor onze inzet en bijdrage. Welke risico's brengt dit met zich mee voor de veiligheid van onze mensen? Hoe nu verder? De PvdA-fractie vindt dit een zorgelijke ontwikkeling en daarover zouden wij graag extra uitleg krijgen.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik ben blij dat deze coalitiepartner de moeite neemt een kritische vraag te stellen en zich op de hoogte wil stellen van wat er met de missie gebeurt. Dat stelt mij enigszins gerust. Zou mevrouw Günal-Gezer toe willen lichten of de helikopter voor de PvdA nog steeds te maken heeft met de bescherming van onze bemanning, met internationale afspraken en met het toetsingskader, zoals eerder door een andere collega van de PvdA is gezegd?
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): De helikopter is in vele opzichten een erg belangrijk element in deze missie. Dat heb ik zojuist gezegd. Daarom vraag ik de minister wat het betekent voor onze bijdrage aan de missie, als er geen helikopter meegestuurd wordt.
De heer Sjoerdsma (D66): Als mevrouw Günal-Gezer met zulke grote en serieuze vragen zit, is zij het dan niet met onder andere de fracties van CDA, PVV en D66 eens dat er misschien beter een nieuwe artikel 100-brief zou kunnen komen?
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Ik loop niet vooruit op de reactie van het kabinet. In de tweede termijn kunnen wij daarover verder debatteren.
De heer Jasper van Dijk (SP): Ik snap niet zo goed wat de PvdA-fractie zegt. Het is erg duidelijk wat het kabinet zegt. In de brief van 10 april 2013 staat namelijk dat de minister het graag had willen voorkomen, ...
De voorzitter: We kennen de brief.
De heer Jasper van Dijk (SP): ..., maar we hebben geen helikopter. Dat is het standpunt. Dus als mevrouw Günal-Gezer eerst wil horen wat de minister zegt, dan weten we dat al. Wat is dus het standpunt en de reactie van de PvdA-fractie? Het kabinet zegt dat de missie doorgaat zonder helikopter. Wat vindt mevrouw Günal-Gezer?
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Ik heb net gezegd dat ik mijn eigen vragen heb. Die heb ik gesteld en ik heb gezegd dat ik graag wil weten – ik ken de brief ook – wat het exact betekent voor het uitvoeren van de missie en voor de Nederlandse bijdrage, en welke risico's dat met zich meebrengt.
De heer Jasper van Dijk (SP): Ik snap dit antwoord werkelijk niet. Mevrouw Günal-Gezer vraagt gewoon naar de bekende weg. Het antwoord staat in de brief. Dus het zou haar sieren als zij zelf een conclusie trekt. Als zij dat niet doet en het hier nog een keer woordelijk wil horen, dan is dat een beetje slap. Wat is de conclusie?
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Als we alleen uitgaan van de informatie in de brief, waarom voeren wij dan vanavond dit debat?
De heer Omtzigt (CDA): Mevrouw Günal-Gezer wil graag per brief geïnformeerd worden over de politieke situatie in Somalië. Die is iets stabieler, maar het woord stabiel is een lastig woord om te gebruiken in Somalië. Wil zij die brief hebben, voordat er ingestemd wordt met deze missie?
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Nee, de vraag naar de brief en extra informatie staat voor mij los van het standpunt van de PvdA over het wel of niet instemmen met de missie. De PvdA is erg benieuwd naar de stand van zaken van dit moment en ook de PvdA ziet de goede ontwikkelingen, maar het blijkt dat het allemaal nog erg kwetsbaar is en dat er nog veel moet gebeuren. De PvdA wil daar graag uitgebreider en inhoudelijk over geïnformeerd worden.
De heer Omtzigt (CDA): Streeft de PvdA er nog steeds naar om lead nation te worden in Somalië en tegelijkertijd ook mee te doen aan de missie in Mali?
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Ik heb die informatie in de brief ook gelezen. De ambitie deel ik zeker met de ministers. Daar is gisteren ook over gedebatteerd. Nederland heeft een vooraanstaande positie bij de piraterijmissies en de Nederlandse bijdrage wordt internationaal enorm gewaardeerd en gerespecteerd. Als we een extra bijdrage kunnen leveren om aan de oorzaak van dit belangrijke probleem te werken, dan vindt de PvdA dat daaraan meegewerkt moet worden.
De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Twee jaar geleden bezocht een SP-delegatie het Somalische vluchtelingenkamp Dadaab, het grootste vluchtelingenkamp ter wereld dat in Kenia ligt. Na twintig jaar burgeroorlog in Somalië was daar inmiddels de derde generatie Somalische vluchtelingen geboren. Ondanks de politieke transitie in 2012 heeft het gewapend conflict tussen milities nog steeds een vernietigend effect op de levens van mensen in Zuid- en Centraal-Somalië. Dit wordt ook door Amnesty gezegd. Toch meent onze staatssecretaris van Justitie dat Somalië veilig is. Asielzoekers kunnen weer terug. Somalië is veilig, aldus de heer Teeven, ondanks een negatief reisadvies, ondanks het ambtsbericht waaruit blijkt dat de veiligheid slecht is, en ondanks de oproep van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen om Somaliërs niet terug te sturen. Ook dit debat geeft enige aanleiding om dat anders te zien. Ons land wil namelijk een bijdrage leveren aan een EU-trainingsmissie voor het trainen van Somalische veiligheidstroepen, in Uganda wel te verstaan. De veiligheidssituatie in Somalië staat dit immers nog niet toe. De dreiging in Mogadishu is te hoog, aldus het kabinet. Hoe kan nu de ene bewindspersoon Somalië veilig verklaren, terwijl andere bewindspersonen uit hetzelfde kabinet er een trainingsmissie willen steunen omdat de situatie nog niet veilig genoeg is?
Natuurlijk is de SP-fractie ook blij met de zogenaamde window of opportunity in Somalië. Als ontwikkelingshulp en wederopbouw ergens aan de orde zijn, dan is het daar wel. De SNG lijkt op grote steun van een groot deel van de bevolking te kunnen rekenen. Deze regering lijkt ook een stuk minder corrupt te zijn. Hoe anders was dit bij de voormalige Transitional Federal Government (TFG)? Er zijn wel vragen over deze missie, die ook door Amnesty en Oxfam worden gesteld. Kan de minister bevestigen dat in 40% tot 50% van Zuid- en Centraal-Somalië Al-Shabaab nog prominent aanwezig is, hetgeen een vernietigend effect heeft? Is de minister het ermee eens dat alle leden van de gewapende strijdkrachten, dus ook mensen uit de hoge commandostructuren, tegen wie een redelijke verdenking bestaat dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan misdaden, van hun taken dienen te worden ontheven in afwachting van onderzoek en een eerlijk proces? Hoe wordt voorkomen dat zij dergelijke figuren zullen trainen door deze missie? Is de minister van mening dat geweld tegen vrouwen extra aandacht behoeft in de missie? Welke garanties zijn daarvoor? Wat wordt de rol van de civiele kant van de missie? Schaart de Nederlandse bijdrage aan de Staff Unit zich ook onder die civiele kant? Wat is de exitstrategie wanneer de Somalische regering er niet in slaagt om structurele hervormingen van de Somalische veiligheidstroepen tot stand te brengen? Kan Nederland de oprichting van een tracking system en een rapportagesysteem voor de Somalische veiligheidstroepen bevorderen? Deelt de minister de opvatting van Amnesty en de SP-fractie dat het opheffen van het wapenembargo tegen Somalië prematuur is? Sterker nog, het embargo zou versterkt moeten worden. Er moet streng gecontroleerd worden op wapeninvoer.
Er is geen sprake van een artikel 100-procedure, want het gaat niet om een eenheid en er is geen sprake van een vergroot risico van blootstelling aan geweld, aldus de minister. Wanneer is daar dan wel sprake van? Komt er wel een artikel 100-procedure zodra deze mensen overgeplaatst worden naar Mogadishu en als Nederland mogelijk een lead nation wordt, zoals de CDA-fractie ook vroeg?
Kan de minister zeggen uit welk deel van het HGIS-budget EUCAP Nestor betaald wordt? Is dit een activiteit die uit het potje van internationale veiligheid zal worden betaald?
De helikopter voor Ocean Shield komt er niet. Het werd nota bene eerst een basisvoorziening genoemd door de VVD-fractie, maar nu is de helikopter blijkbaar geen basisvoorziening meer. De helikopter is nodig voor gewondentransport. Hoe moet ik dit duiden en hoe ziet het personeel van Defensie aldaar dit?
Minister Timmermans: Voorzitter. Hetgeen aan mij gevraagd is, is buitengewoon overzichtelijk. Dus ik kan kort antwoorden, hoop ik. Ik heb begrepen van de minister van Defensie dat zij graag op alle militaire aspecten ingaat, in het bijzonder die rond de helikopter. Ik neem aan dat minister Ploumen, gelet op de focus in haar beleid, graag de vragen voor haar rekening neemt die op ontwikkelingssamenwerking en op de vrouwen betrekking hebben. Voor mij rest dan het algemene beeld, zoals door een aantal Kamerleden is verzocht. Met het algemene beeld kan ik geheel aansluiten bij de analyse die door de Kamerleden is gemaakt. De situatie is inmiddels een stuk beter dan wij verwacht hadden, kijkend naar het verleden, dat wil zeggen het verleden van drie of vier jaar geleden. Ik kan mij herinneren dat ik toen aan de andere kant zat, namelijk in de Kamer, en dat wij met een zekere mate van wanhoop naar de situatie in Somalië keken. Als die achtergrond erbij betrokken wordt, dan is het nu een klein wondertje wat er gebeurt. Echter, als je die achtergrond even vergeet, dan moet je meteen erkennen dat de situatie nog buitengewoon fragiel is. De enige manier om die situatie te verbeteren, is inderdaad een complete aanpak. Je kunt niet een dingetje eruit halen en dat alleen maar doen in de hoop dat dat vervolgens effect heeft. De missies vinden plaats tegen de achtergrond van een veel bredere aanpak. Dit heeft te maken met het inderdaad hard zijn tegen de piraten, maar ook hard zijn tegen de oorzaken van piraterij. Dit is een mooie parafrase van een citaat van Tony Blair. Het is precies datgene wat we proberen te doen. De Somalische president was onlangs in Brussel, waar we met hem van gedachten hebben kunnen wisselen over de politieke situatie. Hij zei dat hij kansen zag om te stabiliseren en vooruitgang te boeken, maar hij moet zijn mensen wel perspectief kunnen bieden. De jongelui die nog steeds criminele activiteiten ontplooien om in hun onderhoud te voorzien, moeten andere mogelijkheden krijgen om daarin te voorzien. De president vond dat hij erop moet kunnen vertrouwen dat er rechters komen die rechtspreken en niet hun zakken vullen en dat er een openbaar bestuur is dat ervoor zorgt dat mensen documenten en vergunningen krijgen als zij een zaak willen beginnen of dat zij water krijgen als zij een huis hebben. Aan deze fundamentele zaken zal de internationale gemeenschap een bijdrage moeten leveren. De vandaag te bespreken missies zijn een klein radertje in dat veel grotere geheel. Ik benadruk dat we ons geen illusie moeten maken over de breedte en de diepte van de problemen, maar tegelijkertijd vind ik dat wij de plicht tot optimisme hebben, gelet op wat er in het verleden is gebeurd. Deze balans zou ik met de Kamerleden willen zoeken. Wat betekent dit concreet? Dit betekent dat het Nederlandse kabinet, toewerkend naar de Somali Conference in Londen, zal kijken op welke gebieden Nederland extra toegevoegde waarde heeft. Een aantal van de Kamerleden, in ieder geval de heer Omtzigt en mevrouw Günal-Gezer, vroeg mij op te schrijven wat ik wil doen. Dat zijn twee dingen. Ik kan me voorstellen dat de Kamer vóór de Somali Conference een brief over die conferentie krijgt. Na afloop van de conferentie, als het beeld ook internationaal completer is, kan ik me voorstellen dat ik de Kamer precies informeer met een uitgebreidere brief over wat nu de situatie is en wat de perspectieven op langere termijn zijn. Daarnaast zullen collega Ploumen en ik de Kamer de Afrika-brief toesturen in juni 2013. Ik hoop dat we dan het beeld compleet kunnen krijgen, zoals de Kamer gevraagd heeft.
De heer Sjoerdsma vroeg of Nederland de functies van politiek adviseur, juridisch adviseur en maritiem adviseur echt in zal vullen. Ja, dat zullen wij doen. De missie wordt op dit moment opgestart. Een groot deel van de staffuncties is inmiddels vervuld, maar een deel niet. Wij hebben drie Nederlandse kandidaten voor die functies in de selectieprocedure zitten. Nederland levert momenteel het plaatsvervangend hoofd van de missie van EUCAP Nestor. De selectieprocedure bij dit soort missies is, dat wij mensen voordragen, waarna de EU beslist over wie de functie krijgt. Dit is een systeem dat ik zeer kan billijken, omdat het in het algemeen tot een keuze leidt die gebaseerd is op kwaliteit en niet op nationaliteit. De Nederlanders hoeven zich dan niet te schamen over de wijze waarop zij geselecteerd worden.
De heer Omtzigt vroeg waarom de artikel 100-procedure niet van toepassing is op de Nederlandse bijdrage aan EUTM. Er zijn vier trainers, vijf stafleden en geen eenheid. De heer Omtzigt kent de orthodoxie van de artikel 100-procedure. Gelet hierop, benadruk ik dat op het moment dat de missie naar Mogadishu verplaatst wordt, er een nieuw weegmoment ontstaat, er door de departementen een nieuwe risicoanalyse gemaakt zal worden en er nieuwe brieven aan de Kamer gestuurd zullen worden. Op basis hiervan zal beoordeeld worden of er al of niet sprake is van een artikel 100-procedure. Ik zeg met nadruk «nu niet», maar dit wil niet zeggen dat wij bij verplaatsing, zonder dat de missie van naam verandert, niet naar de inhoud zullen kijken om aan de hand van militair en inlichtingenadvies te bezien of het nodig is om een artikel 100-procedure te starten.
De voorzitter: Ik ben vergeten te zeggen dat de Kamerleden drie interrupties in de tweede termijn krijgen.
De heer Omtzigt (CDA): Begrijp ik het goed dat als er een verplaatsing naar Mogadishu is, of als Nederland een lead nation zou worden en daarmee waarschijnlijk boven het aantal van vijftien militairen zou komen, wij een nieuwe brief zullen krijgen die al dan niet een artikel 100-brief zal zijn?
Minister Timmermans: Dat ligt er helemaal aan of wij het bij die verandering zullen hebben over een eenheid of over meerdere eenheden. Zodra het woord «eenheid» verandert in «eenheden», heeft de heer Omtzigt gelijk, want dan moet er een artikel 100-brief worden gestuurd. Dat zullen we afwegen op het moment dat het zo ver is. Het is niet onlogisch wat de heer Omtzigt zegt, namelijk dat er een grotere bijdrage geleverd zou kunnen worden als je lead nation wordt, maar het is niet gezegd dat dat nodig is. Het is duidelijk hoe de procedure met de Kamer afgesproken is. Zodra gesproken wordt over eenheden, is er sprake van een artikel 100-procedure.
De heer Omtzigt (CDA): Ik vroeg ook al dan niet een brief die al dan niet een artikel 100-brief is. De minister kan op dat moment alsnog die discussie aangaan over het al of niet vinden dat er een artikel 100-brief moet komen. Ik zou echter de toezegging willen krijgen dat, als Nederland een lead nation wordt of als er een verplaatsing naar Mogadishu plaatsvindt die permanent is, er een brief naar de Kamer gestuurd wordt ter informatie, zodat de Kamer een standpunt in kan nemen.
Minister Timmermans: Ja, dat is zo, maar een nieuwe brief wil niet zeggen dat dat een artikel 100-brief zal zijn. Daar wil ik geen misverstand over. Om nog een ander misverstand te voorkomen, gaat het in alle scenario's die wij tot nu toe hebben bekeken nooit om meer dan vijftien man.
De heer De Roon vroeg of de Verenigde Staten (VS) ook Somalische troepen traint. Niet rechtstreeks, maar wel via de Africa Contingency Operations Training & Assistance (ACOTA) en dat is de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM). De VS hebben het wapenembargo versoepeld voor lichte wapens. Het is niet bekend of de VS al hebben aangegeven wapens te zullen leveren. Als de Kamer daar prijs op stelt, dan zullen wij dat uitzoeken. Bij ons is dat niet bekend.
De heer De Roon (PVV): Ik krijg altijd graag nadere informatie. Ik kan me alleen oriënteren op berichten uit de media, waarin president Obama op 8 april 2013 het groene licht zou hebben gegeven voor wapenleveranties en trainingen door de Amerikanen aan de Somalische strijdkrachten.
Minister Timmermans: Trainingen, AMISOM via ACOTA, en er kunnen inderdaad lichte wapens geleverd worden, maar we weten niet of ze dat ook zullen doen. Als we informatie daarover hebben, zullen we die met de Kamer delen indien de Kamer daar prijs op stelt.
De heer De Roon vroeg nog waarom de VN niet traint. De VN doet weer andere dingen en de EU heeft besloten deze trainingen te zullen doen. Dit is een vorm van internationale taakverdeling. Ik heb geen aanwijzing dat dit een zware politieke weging betreft, maar het is meer omdat de VN al zo veel andere dingen doet. Dit is een kwestie van burden sharing die lijkt te werken. Dus daar willen wij onze handen voor dichtknijpen.
Mevrouw De Caluwé vroeg wanneer de Nederlanders ingezet worden. Daar heb ik eigenlijk al op geantwoord. De selectieprocedure loopt nu en de EU besluit wie zij aanneemt en daarna zullen zij worden ingezet in die functies.
De heer Van Dijk vroeg hoe het mogelijk is dat aan de ene kant gezegd wordt dat het veilig is om mensen terug te sturen en dat er aan de andere kant een negatief reisadvies gegeven wordt. Dat is omdat het niet om dezelfde mensen gaat. Dat weet de heer Van Dijk ook, maar ik zeg het toch maar omdat hij het zo uitdrukkelijk vraagt. Voor Somaliërs kan het veilig zijn en voor mensen met witte gezichten kan het erg onveilig zijn. Dat is een afweging die je moet maken en vaker zult maken. Ook dat hebben we met de president besproken toen hij in Brussel was. Hij stelde vast dat er een enorme instroom is van vooral jonge Somaliërs uit het Verenigd Koninkrijk, en soms ook uit Nederland en andere landen, die terugkomen omdat zij kansen zien in Mogadishu in de bouw en op andere terreinen. Ik vond het erg leuk om dat te horen. Ook keert geld terug dat vertrokken was uit Somalië. Het keert terug om geïnvesteerd te worden. Er is een soort «bouwboom» in Somalië. Ik zou willen dat wij die hadden, maar Somalië heeft die kennelijk hoewel de uitgangspositie anders is. Dat zou allemaal niet het geval zijn, als het daar zo vreselijk onveilig was en Somaliërs er niet naar zouden kunnen terugkeren.
De heer Jasper van Dijk (SP): De minister reduceert mijn punt tot het negatieve reisadvies, maar er is wel meer aan de hand. Er speelt ook het ambtsbericht en er speelt een oproep van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen om Somaliërs niet terug te sturen. Er zijn voorts talloze berichten van bijvoorbeeld Amnesty, die de onveilige situatie in Somalië beschrijven. Onze collega's bij Justitie hebben hier verhitte debatten over gevoerd. Om nu te zeggen dat het allemaal prima is, lijkt mij wat kort door de bocht.
Minister Timmermans: Als ik dat gezegd zou hebben, zou het inderdaad kort door de bocht zijn geweest. Ik geloof dat ik aan het begin van mijn betoog heb aangegeven hoe fragiel de situatie nog is. Is Somalië Zwitserland? Nee, dat is Somalië niet en de mensen kunnen ook niet net zo veilig over straat als in Zwitserland. Het blijft een erg zwak ontwikkeld derdewereldland met grote veiligheidsuitdagingen, maar de vraag is of dit zo ernstig is dat niemand terug kan keren. Het Nederlandse kabinet meent, op basis van het ambtsbericht van mijn ministerie, dat het niet zo onveilig is dat mensen niet terug zouden kunnen keren. Ik geef graag toe dat je die afweging anders had kunnen maken, als de heer Van Dijk dat wil horen. De Kamer heeft daar uitvoerige debatten over gevoerd. Ik geef toe dat dit zo'n geval is waar het muntje beide kanten op had kunnen vallen en dat het dus niet zwart-wit is.
Minister Hennis-Plasschaert: Voorzitter. Ik heb de Kamerleden gisteren per brief geïnformeerd dat ik in het tweede trimester twee schepen zal moeten uitzenden zonder helikopter. En ja, dat had ik graag, net als de Kamerleden, willen voorkomen. We hebben veel werk verzet om alsnog aan helikopters te komen, maar uiteindelijk is dat niet gelukt. Wel doen we er natuurlijk alles aan om de effectiviteit van de operationele inzet zo veel mogelijk te waarborgen. Dat heb ik al in eerdere brieven beschreven. Het is niet de meest ideale situatie, maar ook zonder maritieme helikopter kan een goede bijdrage worden geleverd aan de operatie Ocean Shield, evenals het stationsschip in het Caraïbisch gebied. Zonder helikopter kunnen de schepen nog steeds een aanzienlijk zeegebied in de gaten houden en kunnen we nog steeds boten onderscheppen en piraten neutraliseren. Nederlandse schepen kunnen met behulp van radar en optische middelen gebruikmaken van sensorinformatie van NAVO-bondgenoten. Informatie op de schermen van een Britse helikopter is bijvoorbeeld ook te zien op de Nederlandse schepen. De Hr. Ms. Van Speijk kan helikopters van NAVO-bondgenoten inzetten voor herbevoorrading en personen- en gewondentransport. Er wordt echt goed samengewerkt. Ik was afgelopen weekend in de Golf van Aden en daar heb ik dat met eigen ogen kunnen zien. Ook worden de schepen voorzien van extra medische capaciteiten. Hierdoor hebben we tien uur langer voor het uitvoeren van een medische evacuatie bij die missie. Er is gevraagd wanneer de Hr. Ms. Van Speijk precies vertrekt. Het schip vertrekt op 13 mei 2013 uit Den Helder. Het zal deelnemen aan Ocean Shield in de periode van 28 mei tot en met 7 augustus 2013, en het schip zal terugkeren in Den Helder op 23 augustus 2013. Mevrouw Günal-Gezer vroeg wanneer weer op de helikopters gerekend kon worden en of er een «licht aan de horizon» gloort. Voor 2014 kan ik bevestigen dat er voor de operationele inzet minimaal drie NH90-helikopters beschikbaar zijn. Hiermee is de inzet in de piraterijbestrijdingsmissies tegen die tijd wel degelijk verzekerd. Tot die tijd blijf ik overigens wel zoeken. Dus als ik een gaatje zie om eerder helikopters in te zetten of dat wij die van bondgenoten kunnen lenen, dan zal ik niet aarzelen daartoe over te gaan.
De heer De Roon en de heer Sjoerdsma hebben gevraagd welke landen benaderd zijn voor een helikopter. Dat zijn er zeventien: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Malta, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Turkije, de VS, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika en Zweden. Deze landen zijn met formele brieven of door tussenkomst van defensie-attachés in die landen benaderd of op internationale bijeenkomsten aanvullend aangesproken. Het is bij de Kamerleden bekend dat België op dit moment een helikopter levert voor de inzet in het Caraïbisch gebied. Wij hebben daarover eerder van gedachten gewisseld. De realiteit is, en dat spijt mij zeer, dat ook in andere landen schaarste heerst wat betreft maritieme helikopters. Veel landen kampen met eenzelfde vertraging ten aanzien van de invoering van de NH90. Ik heb met de vakcommissie Defensie al vele malen hierover van gedachten gewisseld. Het goede nieuws is dat ik het afgelopen weekend zelf in de NH90 heb gezeten en als deze eenmaal vliegt, is het ook werkelijk de meest fantastische helikopter die er bestaat.
Het fregat heeft een hangar die specifiek geschikt is voor een klein type helikopter. Dat betekent dat er een aantal typen helikopters afvalt. Het is dus moeilijk om alternatieven te bekijken. Daarnaast kunnen sommige partners vanwege politieke beperkingen niet altijd participeren in een NAVO-operatie. We hebben het al eerder met de leden van de vakcommissie Defensie over de Cougar-helikopters gehad. Deze helikopters zijn in overweging genomen, maar zij zijn helaas geen optie om in te zetten voor het tweede trimester anti-piraterij. Hiervoor zijn twee redenen. Ten eerste is de Hr. Ms. Van Speijk te klein om de Cougar te stationeren en ten tweede worden de Cougars al in het derde trimester ingezet aan boord van de Hr. Ms. Johan de Witt. Wij beschikken niet, en dat spijt mij ook, over voldoende helikopters om twee opeenvolgende rotaties uit te voeren. De harde realiteit is dat het aanbod zich niet verhoudt tot de vraag en al helemaal niet als dat afgezet wordt tegen de problemen die wij hebben met de invoering van de NH90.
Naast de alternatieve inzet van de Cougar-helikopter is de inzet van de Nederlandse Alouette onderzocht. Dat heeft bij het vorige AO tot enige hilariteit geleid. De Alouette-helikopters van de Nederlandse defensie beschikken niet over de zogenoemde drijfkussens, die verplicht zijn bij het vliegen boven zee. Ook de inzet van de NH90 biedt dan geen soelaas, omdat dan de opleidingen stil komen te liggen en er in 2014 en 2015 geen opgeleide bemanningen beschikbaar zouden zijn. Alles klikt hier in elkaar. De Belgische Alouette die wel over die drijfkussens beschikt, is weer niet beschikbaar voor het tweede trimester.
Uiteraard hebben we ook gekeken naar de inhuur van een civiele helikopter, maar civiele helikopters kunnen vanwege verschillende configuraties niet worden ingezet op marineschepen zonder technische aanpassingen aan zowel het schip als aan de helikopter. De certificeringstrajecten kunnen niet in zo'n korte tijd worden uitgevoerd, ook al hebben we daar met enorme haast en vroegtijdig in het traject naar gekeken. De realiteit is ook dat de civiele crews in dat korte tijdsbestek niet getraind kunnen worden. Daarnaast moet ik erkennen dat de civiele helikopters alleen beschikbaar zijn voor een beperkt aantal taken. Civiele helikopters kunnen bijvoorbeeld alleen voorzien in search- and rescuetaken en in transport. Deze helikopters kunnen geen bijdrage leveren aan het zoeken van piraten of aan de anti-drugsoperaties in het Caraïbisch gebied. Gezien het korte tijdpad was een aanbestedingsprocedure niet haalbaar. Men kon niet meer aan de Europese aanbestedingsregels voldoen. Daarbij komt dat de kosten voor inhuur ook niet gering zijn. Inhuur had minimaal 5 miljoen euro per inzet gekost.
Zijn wij nu het enige land dat geen helikopter levert? Nee, het gebeurt wel vaker dat een partnerland niet over helikoptercapaciteit beschikt. Dat is bijvoorbeeld het geval geweest bij Griekenland, Portugal en de VS.
Extra medische capaciteiten zijn aan boord, evenals een uitgebreid medisch team. Een medisch team bestaat uit chirurgische capaciteit, een anesthesist, een ok-verpleegkundige en ondersteunend personeel. Met dit team wordt de afvoertijd in geval van een calamiteit van een patiënt naar een Role 2-faciliteit verlengd van twee tot twaalf uur. Deze tijd kan worden gebruikt om, indien noodzakelijk, partners in te schakelen met helikoptercapaciteit.
De heer Sjoerdsma vroeg specifiek wanneer ik het allemaal precies wist. Ik heb de Kamer voor het eerst geïnformeerd op 16 januari 2013. Dat was ook de dag dat ik geïnformeerd werd. Dus ik heb dat direct gemeld. Het is een toevallige samenloop van omstandigheden. Op die dag was ook het AO, en ik werd op dat moment gebrieft op het departement. Daarom heb ik de Kamerleden diezelfde avond geconfronteerd met de realiteit. Daarnaast heb ik op 7 maart 2013 een brief gestuurd. Daarna hebben we uitgebreid, weliswaar met de leden van de vakcommissie Defensie, van gedachten gewisseld tijdens het AO materieel op 13 maart 2013. Vervolgens stuurde ik u de brief van gisteren, waarin ik nogmaals de problematiek uiteenzet.
De heer Sjoerdsma vroeg ook naar de boarding units. Dat wordt nu gedaan met de snelle, kleine boten, de Rigid Hull Inflatable Boats (RHIB's). Ik weet niet of u bekend bent met deze boten, maar zij functioneren goed. Daarnaast is er dekking door vuur van wapens en een boordkanon van het fregat. Uiteindelijk zijn onze mensen wel dusdanig opgeleid dat zij ook zonder heli in staat zijn dit te doen. Er is bovendien inzet mogelijk van een heli van een partnerland. Geen heli betekent dat de afstand tot het fregat wat kleiner zal zijn, of dat er pre-planned steun wordt ingeschakeld.
Kunnen we snel mensen verplaatsen? Ik zei net dat de snelle, kleine boten zeer goed inzetbaar zijn. Dat is een kwestie van minuten. Nogmaals, we werken altijd samen met partners, iedere dag. Dus kunnen we ook gebruikmaken van de helikopters van de partnerlanden.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik hoor een uitgebreide verklaring waarom het ontzettend veel beter zou zijn dat die helikopter er wel zou zijn, bijvoorbeeld bij surveillance, boardingoperaties, snelle verplaatsing van beveiligingsteams, de manier waarop we in het gebied kunnen patrouilleren of de manier waarop we de gewonden afvoeren. Ik hoor de minister zeggen dat de heli vervangen kan worden door de RHIB's of door rubberen boten. Als een andere partner een helikopter beschikbaar heeft – dat moet dan met de prioriteit van die partner afgestemd zijn – dan kunnen we van die heli gebruikmaken. Is de missie niet gewoon gewijzigd door de afwezigheid van de helikopter?
Minister Hennis-Plasschaert: Ik was nog niet helemaal klaar met het beantwoorden van alle specifieke vragen. Ik kom dus straks nog terug op de laatste vraag van de heer Sjoerdsma. Ik herhaal echter wat ik zojuist zei. Ook zonder maritieme helikopter kan Nederland een goede bijdrage leveren en ook een zeer gewenste bijdrage leveren aan operatie Ocean Shield.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik betwijfel ook niet dat we nog steeds een heel goede bijdrage kunnen leveren met wat er nu wordt aangeboden. Dat zal ik zeker niet zeggen, maar het is nadrukkelijk een andere bijdrage.
Minister Hennis-Plasschaert: Het is niet nadrukkelijk een andere bijdrage, maar, zoals gezegd, kom ik daarop nog terug.
De heer De Roon vroeg naar de helikopter van Turkije. Ik kan melden dat Turkije erg positief reageerde op het verzoek dat wij in eerste instantie deden via een formele brief. Ik heb daarbij niet een link naar onze Patrioteenheden in het gebied gemaakt. Uiteindelijk is de bondgenootschappelijke solidariteit van de NAVO ook voor Nederland een belangrijk punt. Turkije heeft dus positief gereageerd, maar het is echter technisch onhaalbaar gebleken om een Turks type helikopter op de Hr. Ms. Van Speijk te plaatsen. Dat is de realiteit. Het is geen onwil van de Turken.
De heer De Roon, de heer Sjoerdsma en de heer Omtzigt zeiden terecht dat de minister een grote verantwoordelijkheid draagt en heeft. Dat is zo en dat voel ik zo. Ik wil benadrukken dat ik niet op mijn gevoel vaar. Ik laat me leiden door militair advies dat ik krijg van de Commandant der Strijdkrachten en zijn mensen. Ik hoop dat dat voor iedereen duidelijk is.
De heer De Roon zei iets lelijks over de M-fregatten. Ik zou willen benadrukken dat de heer De Roon die fregatten niet moet onderschatten. Vanuit de militaire advieslijn is het antwoord volmondig «ja» op de vraag of de sensoren voldoende zijn. Ik heb geen reden om daaraan te twijfelen. Daarnaast vindt intel sharing plaats met andere schepen. Er is ook intel sharing via allerhande platforms en patrouillevliegtuigen. Er wordt dus echt intens samengewerkt.
Worden wij afhankelijk van inlichtingen van partners? Inlichtingen krijgen is precies een effect van de verregaande internationale militaire samenwerking. Inlichtingen worden altijd gezamenlijk gedeeld, zodat iedere deelnemer een betere informatiepositie heeft. Als de inlichtingen van de partners bij elkaar gebracht worden, kom je tot een completer beeld dan wanneer je alleen maar op de eigen informatiepositie zou varen.
Ik begrijp waar de opmerking van de heer Sjoerdsma en de heer Omtzigt over het feit dat dit een significant andere missie zou zijn, vandaan komt. Ik heb gezegd dat ik met de leden van de Tweede Kamer had gehoopt dat ik het voor elkaar zou kunnen boksen en die helikopter aan boord zou krijgen. Het is waar dat een helikopter aan boord van schepen een belangrijke capaciteit is, maar ik heb ook uitgelegd dat er manieren en middelen zijn om de afwezigheid van een helikopter te compenseren, hoewel dat niet de meest ideale situatie is. Er is nu geen heli beschikbaar en ik voorzie niet dat deze wel op korte termijn of in ieder geval op tijd beschikbaar komt. Als er tussentijds een verandering in het speelveld is, zal ik de heli alsnog inzetten. Als de vraag vervolgens in het kader van de significant andere missie is of de deelname van de Hr. Ms. Van Speijk aan Ocean Shield onverantwoord geworden is zonder helikopter, dan zeg ik volmondig «nee». Is de deelname aan de internationale operatie zonder helikopter zinloos? Nee. De feiten, omstandigheden en de beoordeling wijken niet zodanig af van de in de eerdere artikel 100-brief genoemde argumenten dat we dat opnieuw zouden moeten doen. We hebben niet te maken met een ander soort missie. Wat we doen is andere manieren en middelen inzetten om de afwezigheid van de helikopter te compenseren.
De heer Jasper van Dijk (SP): Ik heb de brief ook gelezen. Daarin wordt de alternatieve inzet onderbouwd. Gewondentransport is wel een belangrijk punt. De minister zegt dat zij zich baseert op militair advies. Waar bestond dat advies uit? Ik denk dat het belangrijk is dat de mensen op de fregatten op een integere manier al dan niet advies hebben kunnen geven. Was het advies «ja, het is veilig zonder helikopter» of heeft de minister de indruk gekregen dat het een riskante afweging is?
Minister Hennis-Plasschaert: Een riskante afweging zou betekenen dat ik akkoord zou gaan met het nemen van bijna onaanvaardbare risico's. Daarvan is geen sprake. Ik heb zojuist uitgelegd welke extra medische capaciteiten er aan boord zijn en hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de negatieve gevolgen van het ontbreken van een helikopter zo veel mogelijk worden verkleind. We gaan daarbij niet over een nacht ijs. De veiligheid van onze mensen staat altijd voorop bij welke missie dan ook.
De heer Sjoerdsma (D66): Minister Hillen zei dat Nederland zich er zeer van bewust was dat de helikopter aan boord nodig was, ook voor de interventies en verkenningen. Waarom hebben we er dan nu alternatieven voor alsof die hetzelfde zouden zijn als met de helikopter aan boord? Zo lees ik het niet en volgens mij is het ook niet zo.
Minister Hennis-Plasschaert: Volgens mij ben ik er buitengewoon helder over geweest. Het is niet de meest ideale situatie. We proberen de negatieve gevolgen zo veel mogelijk te compenseren. Dat zal echter nooit 100% zijn. Ik zal niet ontkennen dat de inzet van een helikopter altijd meer oplevert dan wat je nu probeert te compenseren met alternatieve maatregelen. Nemen we onaanvaardbare risico's voor de mensen? Nee. Kunnen wij nog steeds een uitstekende bijdrage leveren aan operatie Ocean Shield? Het antwoord is volmondig «ja».
De heer Sjoerdsma (D66): Het is goed om te horen dat het niet onverantwoord is en dat het ook niet onzinvol is. Wij moeten dit echter doen op basis van anderhalve A4, waarin gesteld wordt dat de alternatieven voor de helikopter, die twee jaar lang en langer een integraal en essentieel onderdeel van de missie is en nu wegvalt, hetzelfde zijn. Dat wil niet zeggen dat het geen goede, zinvolle of verantwoorde missie zou kunnen zijn, maar het is wel een andere missie geworden.
Minister Hennis-Plasschaert: Ik herhaal dat het niet precies hetzelfde is. Dus de heer Sjoerdsma legt mij nu woorden in de mond. Ik heb gezegd dat wij de negatieve gevolgen van het wegvallen van de helikopter in het tweede trimester zo veel mogelijk compenseren. Dat kan niet omschreven worden door de term «precies hetzelfde». Ik zou niet graag met de heer Sjoerdsma de debatten van de afgelopen weken overdoen over de problemen met de invoering van de NH90. Dat lijkt me overbodig. Het is niet zo dat ik het een prettig gegeven vind, dat Nederland met de gebreken rondom de invoering van de NH90 kampt. Ook andere landen zien zich geconfronteerd met de gevolgen rondom deze introductie. Als de heer Sjoerdsma liever een helikopter heeft en wil dat ik er een regel, dan moet ik hem teleurstellen, want ik beschik niet over een bos met toverstokken. Ik heb er mijn uiterste best voor gedaan en blijf dat ook doen.
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Ik dank de minister voor de duidelijke antwoorden. Ik vind het heel prettig dat zij herhaaldelijk, heel expliciet heeft uitgesproken dat het absoluut verantwoord is op deze manier zonder helikopter met de missie door te gaan en dat wij nog steeds de afspraken kunnen nakomen die wij in dit verband hebben gemaakt. Ik heb er behoefte aan dat de minister zich expliciet uitspreekt over het feit dat er zonder helikopter geen risico's zijn voor de mensen op de missie.
Minister Hennis-Plasschaert: Ik denk dat ik al uitgebreid ben ingegaan op de extra medische capaciteit die aan boord komt, juist om de veiligheid van onze mensen te waarborgen. Ik herhaal dat Ocean Shield als zodanig niet verandert. We zitten hier samen met partners in en samen werken wij die missie naar behoren uit. De negatieve gevolgen van het ontbreken van een heli in de Nederlandse bijdrage compenseren wij zo veel mogelijk door eigen middelen, maar ook door een verdere intensivering van de samenwerking met onze partners. Ik kan de Kamerleden verzekeren dat de bijdrage in het tweede trimester zeer gewaardeerd wordt door onze internationale partners.
De heer Omtzigt (CDA): Is het ontbreken van een helikopter een eenmalige gebeurtenis in het tweede trimester? Hebben we in het derde trimester een groter fregat, waar wel een Cougar op past? Of houden we nogmaals een debat over een helikopter? Is daarin voorzien en wordt er zodanig gewerkt dat het beperkt blijft tot deze periode?
Minister Hennis-Plasschaert: Het ontbreken van een helikopter blijft beperkt tot het tweede trimester 2013. In het derde trimester zijn er gewoon helikopters beschikbaar en ook de inzet voor 2014 is gegarandeerd.
De heer Omtzigt (CDA): Ik heb die artikel 100-brief niet opgesteld, maar ik meende dat wij voorlopig tot eind 2013 meededen. Of wordt nu een verlenging voor 2014 aangekondigd van Ocean Shield?
Minister Hennis-Plasschaert: De heer Omtzigt is scherp als altijd. Ik spreek ook over onze bijdrage in het Caraïbisch gebied. Excuses. De inzet voor antipiraterij zou eventueel in 2014 gegarandeerd zijn. Ik loop nergens op vooruit.
Voorzitter. Ook van belang is EUTM Somalië. In april 2010 is de EU gestart met die trainingsmissie voor de Somalische strijdkrachten, die uit ongeveer 10.000 personen bestaan. Deze zijn nog niet allemaal getraind. Daarom was de trainingsmissie nodig. Het is inmiddels wel duidelijk dat EUTM Somalië goede resultaten boekt. In de afgelopen twee jaar zijn er al meer dan 3.000 Somalische militairen in het lagere kader getraind. De EU heeft besloten de missie met twee jaar te verlengen en het mandaat aan te passen. Onderdeel van deze aanpassing is het trainen van het hogere kader van het Somalische leger en het trainen van militairen die op het Somalische ministerie van Defensie werken. Dit krijgt vorm door een specialistische training op vijf thema's. Volgens mij weten de Kamerleden deze thema's uit hun hoofd, maar ik zal ze nog even herhalen. Het betreft het trainen van commandanten, het trainen van de militaire politie, het trainen in civiel-militaire samenwerking, het trainen op het gebied van inlichtingen en het trainen van pantsergenisten. Tevens voorziet het nieuwe mandaat in een gefaseerde verplaatsing van de missie naar Mogadishu mits de veiligheidssituatie dit toelaat. Dit zal leiden tot een nieuw weegmoment, zoals mijn collega van Buitenlandse Zaken heeft benadrukt. EUTM Somalië omvat 125 militairen, van wie 50 trainers. In 2013 zullen deze trainers, onder wie dus ook Nederlandse militairen, ongeveer 300 Somalische militairen opleiden. Dit kunnen er meer worden, maar dat is afhankelijk van de vraag van de Somalische autoriteiten en van de progressie die de missie boekt. Aan EUTM Somalië doen veel landen mee. De missie wordt inmiddels geleid door een Ierse bevelhebber, generaal Aherne. In Kenia is een Liaison Office. Het departement en de militaire lijn verzekeren mij dat de geïntegreerde benadering, EUTM Somalië, het complementair zijn aan Atalanta en de maritieme capaciteitsopbouw van de missie EUCAP Nestor resultaten opleveren. Tussen de drie missies wordt bovendien erg goed samengewerkt.
De heer Omtzigt benadrukt dat Nederland in eerste instantie negen militairen aan EUTM Somalië levert. Vier militairen zullen als trainer werkzaam zijn en twee van hen trainen de Somalische militairen op het thema civiel-militaire samenwerking. Duitsland is op dit moment lead nation. Vanaf augustus zullen twee Nederlandse trainers worden ingezet op het thema inlichtingen, waarbij onze Belgische collega's in the lead zijn. Wij werken dus ook in deze missie met vertrouwde partners samen, net als in andere missies, en dat vergemakkelijkt de slagkracht. Van de overige vijf militairen die Nederland aan de missie levert, zullen er drie werkzaam zijn als stafofficier bij het Hoofdkwartier van de missie in Kampala en twee op de Staf van het trainingscentrum in Bihanga. Het betreft maar een handvol mensen, maar het is voor Nederland van belang, omdat wij op deze wijze invloed kunnen uitoefenen op de missie en direct de belangen van de Nederlandse militairen in de missie kunnen behartigen. Collega Timmermans en ik hebben uitgebreid aangegeven dat wij welwillend tegenover de mogelijkheid staan om de Nederlandse deelneming gedurende het jaar wellicht uit te breiden naar maximaal vijftien personen. Dat is ook gekoppeld aan het lead nation zijn. Hoe je het ook wendt of keert, er zal nooit sprake zijn van meer dan vijftien personen. Van een eenheid zal daarom geen sprake zijn, want een eenheid zou de grootte van een peloton hebben en uit 30 tot 40 personen bestaan. Dat is hier niet het geval, het zullen maximaal vijftien personen zijn. Het ligt overigens niet in de lijn der verwachting dat een dergelijk verzoek snel zal volgen.
Over de veiligheid van het Nederlandse personeel hebben we gesproken. De EU is verantwoordelijk voor de veiligheid van het personeel van de EU en ook, zo nodig, voor de evacuaties. De beveiligingsmaatregelen in Uganda zijn afdoende bevonden om veilig te kunnen opereren.
Ter voorbereiding op een eventuele verhuizing naar Mogadishu is het niet uitgesloten dat stafofficieren incidenteel van het Hoofdkwartier van de missie in Uganda naar Mogadishu moeten reizen. Indien dit een van de Nederlandse militairen betreft, zal daarvoor eerst toestemming worden gevraagd in de nationale militaire lijn. We zullen dat niet zomaar doen. Áls militairen incidenteel naar Mogadishu reizen, heeft de bevelhebber van EUTM Somalië de beschikking over eigen force protection. Daar wordt echt goed op gelet. Zoals collega Timmermans onderstreept, is een verplaatsing naar Somalië zelf een nieuw weegmoment voor het kabinet.
Daarmee heb ik de meeste vragen beantwoord.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik heb nog een korte vraag die is blijven liggen. Dit betreft de vraag over wat is gedaan om een alternatief te vinden voor de helikopter. Ik heb de minister horen spreken over zeventien landen. Dus daar is hard aan gewerkt. Bovendien zijn er huur- en koopopties onderzocht, maar de Europese tenderprocedure zou te lang duren om die op tijd rond te krijgen. Hoe lang duurt een dergelijke tenderprocedure?
Minister Hennis-Plasschaert: Ik zal dit nagaan en zal er in tweede termijn op terugkomen.
De heer De Roon (PVV): De minister was wat kort over de veiligheid in Uganda, want zij zei dat de veiligheid van de militairen die naar Uganda gaan, afdoende is geregeld. Mijn eerste reactie is: wie bepaalt dat? Controleert Nederland dat zelf ook of gaan we af op mededelingen van anderen? Ik heb de minister ook niet in horen gaan op mijn opmerkingen over een mogelijk verband tussen de terreurorganisatie ADF in Uganda en Al-Shabaab in Somalië, waaruit een zeker risico afgeleid zou kunnen worden. Is dit onderzocht?
Minister Hennis-Plasschaert: Dat wordt zeker onderzocht. Ik had daar inderdaad op moeten antwoorden, waarvoor mijn excuses. De MIVD is er altijd bij betrokken en wordt non-stop geraadpleegd. De heer De Roon sprak over de bewegingen die in Uganda actief zijn. Ik kan hier in het openbaar alleen herhalen dat de MIVD veel weet en goed in staat is de risico's te beoordelen en conform te adviseren. Uiteraard spreekt het voor zich dat de Commandant der Strijdkrachten op zijn beurt zal bepalen wat er nodig is om de veiligheid van ons personeel te verzekeren.
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Zou de minister willen reageren op mijn vraag over de samenhang en de afstemming tussen de verschillende missies? Welke initiatieven neemt de minister om bijvoorbeeld de EU-missies af te stemmen met de internationale missies? Er zijn meerdere missies gericht op Somalië, zoals Ocean Shield en Atalanta, maar we spreken nu over de twee nieuwe missies. Hoe zit het met de samenhang en afstemming daartussen?
Minister Hennis-Plasschaert: Volgens mij heb ik het al geprobeerd te zeggen, maar waarschijnlijk niet duidelijk genoeg. Er vindt coördinatie plaats bij de samenwerking van Atalanta en de NAVO-operatie, maar ook bij die van de combined forces die op zee gericht zijn en bij de missies EUTM Somalië en EUCAP Nestor. Het spel tussen de verschillende missies leidt tot het juiste resultaat. De volledig geïntegreerde benadering waarbij aan oorzaak- en symptoombestrijding moet worden gedaan, is cruciaal. Dat is wat het kabinet van harte ondersteunt.
De voorzitter: Er zijn geen verdere interrupties. De heer Sjoerdsma krijgt in tweede termijn nog een antwoord van de minister.
Minister Ploumen: Voorzitter. De recente ontwikkelingen in Somalië, waar mijn collega's al iets over gezegd hebben, bieden een window of opportunity om de grondoorzaken van de instabiliteit aan te pakken en niet alleen maar vanuit een humanitair perspectief te acteren, zoals de afgelopen jaren in EU-verband is gedaan. Nu dit moment daar is, wil ik graag bekijken of wij in het kader van een regionale benadering voor de Hoorn van Afrika de regionale aanpak moeten en kunnen intensiveren en hoe wij dit het beste kunnen doen. Dit heb ik aangekondigd in mijn nota die op 23 mei 2013 bediscussieerd wordt. Ik zal bekijken of we kunnen aansluiten bij inspanningen vanuit de EU. Er zijn twee onderwerpen die naar voren komen. In een land in opbouw is het belangrijk dat de jongeren een perspectief krijgen, mee kunnen doen bij de opbouw van de formele sector die werkgelegenheid creëert. Er zijn allerlei mogelijkheden voorstelbaar binnen de speerpunten die Nederland in het beleid heeft vastgesteld. Een ander onderwerp is de specifieke positie van vrouwen. Daar is momenteel veel aandacht voor in het kader van het geweld dat er tegen vrouwen plaatsvindt, ook binnen de vluchtelingenkampen. Het doet mij deugd om te horen dat dit een onderwerp is dat zelfs bij de G8 op de agenda staat. Dank aan allen die aan die agendering hebben bijgedragen. Dat wil nog niet zeggen dat de zaak daarmee opgelost is. Het betekent wel dat er in het kader van de internationale inspanningen nadrukkelijk aandacht zal zijn voor het voorkomen van seksueel geweld om op de langere termijn de positie van vrouwen in Somalië te versterken. Daarbij wordt ook naar formele rechten van vrouwen gekeken. Collega Timmermans meldde al dat wij voornemens zijn de Kamerleden te informeren over het beleid in Afrika met een Afrika-brief. Ook zullen wij de Kamer informeren na de Somali Conference in Londen over onze inzet en toegevoegde waarde, en over onze inzichten in de invulling van de eventuele geïntensiveerde aanpak in het kader van de regionale aanpak in de Hoorn van Afrika.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Dank aan de minister voor haar antwoord over de regionale aanpak Somalië. Dat heb ik inderdaad ook gelezen. Wat mij treft, is dat veel van de inspanningen vooral gericht zijn op het land Somalië. Vandaar mijn herhaalde vraag of wij hiermee niet het risico lopen dat Somalië ineens het zestiende partnerland wordt in plaats van dat dit een regionale aanpak is voor de Hoorn van Afrika, die echt op de regio gericht is. Zo hebben we in de regio Grote Meren een regioplan en -aanpak, maar er is ook van alles gericht op individuele landen. Hier lijkt het vooral gericht te zijn op Somalië.
Minister Ploumen: Ik geloof dat de risico's die zich binnen Somalië aandienen groter zijn dan het risico dat Nederland loopt als Somalië een zestiende partnerland wordt. Het is goed dat mevrouw De Caluwé ernaar vraagt, maar ik benadruk dat ik een regionale aanpak van de Hoorn van Afrika voorzie en dat is ook het kader waarbinnen ik interventies in Somalië zou willen doen. We hebben de afgelopen jaren een geïntegreerde benadering gehad. Daarom zitten de drie ministers vanuit diplomatie, defensie en ontwikkeling hier. Dat zorgt voor een goede opstap om de regionale benadering te verdiepen.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Ik zal het verder volgen.
De heer Jasper van Dijk (SP): Ik had heel wat vragen gesteld, waarvan een deel is beantwoord, maar een deel ook niet. Bijvoorbeeld mijn vraag over het wapenembargo, maar ook over de exitstrategie en over de omgang met misdaadverdachten. Hoe wordt voorkomen dat zij getraind zullen worden?
Minister Ploumen: Collega Timmermans heeft over het wapenembargo gesproken en het lijkt me goed dat hij dat in tweede termijn wat verduidelijkt, als het bij de heer Van Dijk nog niet duidelijk was.
De voorzitter: Dank aan de ministers voor het beantwoorden van de vragen in de eerste termijn. De Kamerleden krijgen in de tweede termijn drie minuten en nog een interruptie naar elkaar, als dat gewenst is.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Dank aan de ministers voor de beantwoording in de eerste termijn. Minister Timmermans heeft gelijk. Hard tegen piraterij en hard tegen de oorzaken van piraterij. Daarmee wordt Tony Blair schaamteloos geciteerd, en hij had het weer gejat van Gordon Brown.
De D66-fractie steunt de twee missies, EUCAP Nestor en de EUTM Somalië, van harte. Ik wens onze mannen en vrouwen daar veel succes. Sowieso heb ik veel waardering voor onze manschappen die deelnemen aan antipiraterijmissies en daarom zijn wij ook zo scherp onder welke voorwaarden deze manschappen worden uitgezonden. Het verbaast me dan ook dat de VVD-fractie in de eerste termijn geen enkele vraag stelt na twee jaar lang die grote broek te hebben aangetrokken. Ik vind dat echt teleurstellend. Een helikopter was een basisvoorziening en een medevoorwaarde die nu wegvalt. De D66-fractie wil daarom graag van de minister horen hoe een en ander zit. We zeggen niet meteen «prima» bij zoiets belangrijks.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Nu de heer Sjoerdsma mij er zo vaak op aangesproken heeft, zou ik er toch nog graag een vraag over willen stellen. Voor de VVD-fractie was het duidelijk wat er in die brief stond. Dat is door de minister nog een keer herhaald. Natuurlijk vinden wij het niet prettig, maar ik vraag me af wat de D66-fractie nu eigenlijk zelf wil en wat volgens haar een artikel 100-brief extra oplevert. Ik zou daar graag de visie van de D66-fractie op willen horen.
De voorzitter: De gehele visie hoeft niet, daar is de tijd niet voor. De heer Sjoerdsma kan dit vast kort en bondig vertellen.
De heer Sjoerdsma (D66): Dit is een terechte vraag van de collega van de VVD-fractie. Ik zou daar ook aan toegekomen zijn. Mocht dat niet voldoende zijn, dan vertrouw ik erop dat collega De Caluwé alsnog naar mijn visie vraagt.
De voorzitter: Ik maak het goed met mevrouw De Caluwé en zet deze interruptie even on hold.
De heer Sjoerdsma (D66): Wij hebben ook gesproken over de effectiviteit van de Nederlandse inzet en daarvan hebben we geconcludeerd dat deze helaas toch minder is dan het had kunnen zijn door het ontbreken van de helikopter. We hebben gesproken over gewondenverzorging die acceptabel blijft, aldus de minister, maar de gewondenverzorging is anders en wellicht minder geregeld. Deze is afhankelijk van de beschikbaarheid van derde partijen. We hebben gesproken over boarding met de RHIB's in plaats van met heli's. Er werd dus niet voor niets door het kabinet gezegd dat de helikopter aan boord moest zijn voor interventies en verkenningen. De minister heeft ook aangegeven, en dat waardeer ik zeer, dat zij hard heeft gezocht naar alternatieven, zoals huur, lease en koop. Dat is niet gelukt. Daarna heeft zij naar alternatieven gezocht, die de afwezigheid van de helikopter zo goed mogelijk moesten opvangen. Tegelijkertijd maakt dit de missie echt anders. Ik zou het chiquer hebben gevonden, kijkend naar het artikel 100-debat waarin de VVD, het CDA, de ChristenUnie en ook D66 hebben gezegd dat zij akkoord gaan met de missie onder voorwaarde dat de helikopter er is, als het kabinet dit een nieuw weegmoment had gevonden. Wellicht was een nieuwe artikel 100-brief, ook ondertekend door de minister van Buitenlandse Zaken, wel netjes geweest in plaats van anderhalve pagina die alleen ondertekend is door minister Hennis-Plasschaert.
Om te kunnen beoordelen of de door minister Hennis-Plasschaert bedachte alternatieven daadwerkelijk tegemoetkomen aan de afwezigheid van die helikopter, zou ik willen vragen of het mogelijk is om een al dan niet besloten technische briefing van Defensie te krijgen over deze alternatieven en over hoe deze uitpakken.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Dank voor de heldere beantwoording van de vragen door de drie ministers. De CDA-fractie kan instemmen met de missie zoals deze zal plaatsvinden en met het sturen van negen tot vijftien militaire ondersteuners naar Uganda. Graag verneem ik of wij een brief zullen krijgen over de situatie in Somalië. Ik denk dat het nuttig is om een keer te praten over welke vooruitgang er wordt geboekt. Zeker op het moment dat er een nieuwe brief komt over een verplaatsing naar Mogadishu of over het feit dat Nederland lead nation wordt, is het interessant om die informatie voorhanden te hebben.
Dank voor de inzet van de minister wat betreft de helikopter. Die inzet was indrukwekkend. Ik kreeg een twitterbericht of de minister naast die zeventien landen ook Libië gebeld had. Ik snap dat wel. De minister heeft zo haar best gedaan voor een civiele helikopter of een huur- of leasehelikopter en dan kan dat gebeuren. Ik ben blij dat de minister bezig is om ervoor te zorgen dat dit eenmalig is. Helaas gebeurt dit inderdaad.
Voor deze ene keer kan de CDA-fractie zich in de gevonden oplossing vinden. Wel zou ik te zijner tijd de mening van het kabinet horen over mijn suggestie om niet steeds heel kleine missies te sturen. Dat er meegedaan wordt aan twee missies die bij Somalië liggen, begrijp ik. Als er straks overal meerdere missies zijn en de zeventien landen hun best doen om deel te nemen aan iedere missie, kan ik me niet voorstellen dat dat efficiënt is en dat dat niet tot problemen leidt als er druk op komt. Wellicht kan de minister daar nu of op een ander moment op ingaan.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Ook de PVV-fractie is geen liefhebber van de versnippering van onze militaire krachten over veel missies. De kanttekening van de heer Omtzigt ondersteun ik graag. Het is echter principiëler voor mijn fractie dat wij voor de EU geen rol weggelegd zien anders dan economische samenwerking. Dat is voor mij op zich al een reden om de twee missies niet te steunen. Nu de Amerikanen hebben aangegeven dat zij de Somalische strijdkrachten niet alleen meer via AMISOM maar rechtstreeks zullen trainen, zou ik het aan de Amerikanen willen overlaten om dat goed voor elkaar te krijgen.
Bij de kwestie van de helikopter vind ik dat de minister mij voldoende duidelijk heeft gemaakt dat het ontbreken daarvan niet tot grote risico's van een goede en veilige uitvoering van onze deelname aan Ocean Shield leidt. Ik ben ook niet overtuigd geworden van de gedachte dat onze deelname aan Ocean Shield nu een andere missie wordt. Dus ik acht een artikel 100-brief niet nodig.
Ik wil iedereen die op deze missies wordt uitgezonden veel succes en een veilige terugkeer toewensen.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Voorzitter. Dank aan de ministers voor de uitgebreide beantwoording. Op verzoek van de heer Sjoerdsma zal ik deze keer wel even ingaan op de helikopter, omdat hij dat zo graag wil. De brief van de minister was helder. De VVD-fractie vond de helikopter aan boord ontzettend belangrijk. De minister heeft echter in de brief en vanavond voldoende duidelijk gemaakt hoe zij risico's compenseert. Het is ook belangrijk voor de VVD-fractie dat het zich beperkt tot het tweede trimester en dat het niet verdergaat. De VVD-fractie steunt daarom de missie zoals deze nu is en acht een artikel 100-brief niet nodig.
Ik begrijp dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een regionale aanpak in de Hoorn van Afrika voorstaat. Dat is zeker goed gezien de geïntegreerde aanpak die zij voorstaat op het gebied van veiligheid en ontwikkeling. We hebben afgesproken dat er een focus aangebracht moet worden. We hebben nu vijftien partnerlanden en dat blijft zo. Ik zal dit verder meenemen voor het debat over de nota op 23 mei 2013, want ik denk dat dit onderwerp daar thuishoort. Ik hoop dat de Afrika-brief er tegen die tijd is om verder over te debatteren. Ik merk nu dat die er dan niet is, maar in ieder geval zal ik er op 23 mei op terugkomen en ook weer na de Afrika-brief.
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Voorzitter. Mijn dank voor de heldere beantwoording en de toezeggingen van de ministers. Ik heb geen vragen meer, maar ik zal het standpunt van mijn fractie verwoorden. In mijn eerste termijn heb ik al gezegd dat effectieve en duurzame bestrijding van piraterij een geïntegreerde aanpak vergt. De PvdA-fractie blijft de missies steunen om daar een bijdrage aan te leveren. Het verbreden van deze inspanningen met twee nieuwe missies, EUCAP Nestor en EUTM Somalië, levert wat betreft de PvdA-fractie een waardevolle toevoeging aan de effectiviteit van de internationale inspanningen. Daarom stemmen wij van harte in met de deelname aan deze twee missies. Wij wensen alle mannen en vrouwen succes en een behouden missie.
Over de helikopter is uitgebreid gediscussieerd. De PvdA-fractie is niet gelukkig met het feit dat het niet gelukt is, net als de minister. Ook wij hadden graag een helikopter meegestuurd. De PvdA-fractie vindt echter de afspraak met de internationale partners van belang en die willen wij als betrouwbare partner zo veel mogelijk nakomen. De heldere uitleg van de minister met expliciete uitspraken dat er geen sprake is van risico's voor de mensen en dat het absoluut verantwoord is om op deze manier door te gaan, geeft ons voldoende vertrouwen om daarmee door te gaan. Wij hebben geen behoefte aan een artikel 100-brief.
De heer Omtzigt (CDA): Ik vraag me af hoe de PvdA-fractie aankijkt tegen de mogelijkheid dat we in Somalië zitten en straks ook in Mali. Wil de PvdA-fractie de missie in Mali doorzetten?
Mevrouw Günal-Gezer (PvdA): Vanavond hebben we het over Somalië en niet over Mali. Als u mijn betoog hebt gehoord, dan heb ik duidelijk aangegeven dat wij de Nederlandse bijdrage aan alle missies belangrijk vinden als die bijdraagt aan de internationale solidariteit en veiligheid.
De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Enerzijds asielzoekers terugsturen en anderzijds een trainingsmissie beginnen in Uganda, omdat Somalië niet veilig is. Dat vind ik erg dubbel. De minister van Buitenlandse Zaken erkende dat in feite al door te zeggen dat het dubbeltje ook de andere kant op had kunnen vallen. Ik vind dat een veelzeggend antwoord en het bevestigt mij in mijn standpunt.
Ik constateer dat de VVD-fractie zo hard draait als de wieken van een helikopter die er niet komt, als dat eerst een basisvoorziening genoemd wordt en het nu allemaal niet meer nodig is.
Ik had gevraagd om een standpunt inzake het wapenembargo rond Somalië: niet opheffen, maar eerder versterken. Ik heb ook gevraagd naar de financiering van EUCAP Nestor. Waaruit wordt die missie betaald?
Voorts gaat de SP-fractie akkoord met de missie zoals deze nu is vormgegeven.
Minister Timmermans: Voorzitter. Ik wil reageren op een vraag van de heer Sjoerdsma die hij eigenlijk aan collega Hennis-Plasschaert stelde, namelijk over een brief die alleen door haar is ondertekend. Wie de brief ook ondertekent, er wordt in ieder geval door ons drieën, en soms ook door collega Opstelten, heel goed afgestemd. De Kamer kan erop rekenen, ongeacht de handtekening, dat wij dit soort zaken onderling afstemmen.
De heer Omtzigt vroeg naar de versnippering van missies. Hij vroeg daar een soort algemene uitspraak over dat dat niet wenselijk zou zijn. Ik denk dat je wel vaker met missies te maken hebt, of Nederland nu meedoet of niet, waar veel landen aan meedoen met relatief kleine bijdragen. Dat hoeft niet ten koste te gaan van de effectiviteit, mits door de agenda, die door collega Hennis-Plasschaert naar voren wordt gebracht, de internationale samenwerking meters maakt, vooral in Europees verband. Het wordt door een grote meerderheid van de Kamer gewenst dat we straks zo modulair kunnen werken, en zo op elkaar ingespeeld zijn, dat met een kleine bijdrage effectieve Europese, VN- en NAVO-missies uitgevoerd kunnen worden. Je weet nooit wat er in de komende jaren met de internationale veiligheidssituatie zal gebeuren, maar die heel grote operaties in het verleden zijn niet meer het eerste waar je aan denkt. Je moet ook rekening houden met een groter aantal, maar dan veel kleinere operaties waarbij op de internationale solidariteit van Nederland een beroep gedaan zou kunnen worden. Dan heb je dus de verplichting zo goed georganiseerd te zijn, dat je in staat bent dat met beperkte middelen te doen zonder dat dat ten koste gaat van de effectiviteit.
Aan mij zijn vooral vragen gesteld door de heer Van Dijk. Deze betroffen het wapenembargo. Dit wordt voor twaalf maanden voor lichte wapens versoepeld, zodat de Somalische veiligheidstroepen bewapend kunnen worden in hun streven om Al-Shabaab te bestrijden. Een aantal leden van de Kamer heeft terecht op die dreiging gewezen. Het gebeurde onder strenge voorwaarden. De Somalische overheid moet namelijk tijd en plaats van levering doorgeven aan het sanctiecomité. De VS bezien op dit moment of zij wapens zullen leveren en of zij troepen zullen trainen. Zij hebben daar nog geen besluit over genomen, maar dat zouden zij wel op korte termijn kunnen doen. Als zij dat doen, dan nemen we dit mee in de volgende brief over dit onderwerp, zodat de Kamer daarover geïnformeerd wordt.
De heer Van Dijk vroeg hoe EUTM omgaat met verdachten van mensenrechtenschendingen. EUTM heeft een zorgvuldige screeningprocedure ontwikkeld, zodat mensen goed worden bekeken. De resultaten daarvan zijn erg bevredigend. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan mensenrechtentrainingen binnen EUTM. De onderwerpen over wat de regels zijn waaraan voldaan moet worden krachtens de Conventie van Genève of hoe je op een normale manier omgaat met vrouwen en kinderen komen in die training aan de orde. In tweede instantie is er een focus op civiel toezicht van Defensie. Dat is een procedure waar alle landen die zich ontwikkelen naar democratie doorheen moeten. Militairen moeten accepteren dat zij niet de baas zijn, maar dat de politiek de baas is en dat zij uitvoeren wat de politiek aangeeft. Dat is in Somalië nog niet zomaar even geregeld. Dat is dus ook onderwerp van de training. Het doel is, ook met versterking van de rechtspraak door het trainen van rechters, dat straffeloosheid zodanig wordt bestreden dat men vertrouwen krijgt in de rechtsstaat. Dat is de aanpak van EUTM.
Minister Hennis-Plasschaert: Voorzitter. Ik was de heer Sjoerdsma nog een antwoord schuldig over de EU-aanbesteding. Dit betreft gemiddeld vier tot zes maanden. Dan moet gedacht worden aan voorbereiding, uitvoering, selectie en beoordeling. Dat is het geijkte proces waarmee iedereen bekend is. Het kan soms sneller, maar het was in dit geval niet mogelijk om het tijdig af te ronden. Daarnaast betreft het een civiele helikopter en ik heb een reeks argumenten genoemd waarom de inzetbaarheid daarvan buitengewoon beperkt zou zijn door de aanpassingen die nodig zouden zijn en door de training van civiele crews. Het totaalplaatje leidde tot nul resultaat op dat punt.
Collega Timmermans sprak mooie en ware woorden over de afstemming tussen de bewindspersonen onderling. Daar zal ik niet meer op ingaan.
De heer Sjoerdsma vraagt om een technische briefing. De meeste leden van de Kamer, zeker die in de vakcommissie Defensie, weten dat ik nooit te beroerd ben om een technische briefing te organiseren. Ik zou de heer Sjoerdsma willen uitnodigen op Plein 4 voor een gesprek met de Directie Operaties om een volledige toelichting te krijgen, tenzij iedereen erop staat dat er wel een technische briefing georganiseerd wordt.
Minister Ploumen: Voorzitter. Ik meen dat ik het geweld tegen vrouwen geadresseerd heb in het kader van het programma en van de toekomst. De heer Van Dijk knikt bevestigend.
De voorzitter: Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording in tweede termijn. Ik vraag de Kamerleden even mee te luisteren naar de toezeggingen.
– De Kamer ontvangt voorafgaande aan de Somali Conference in Londen een brief over de inzet en achteraf een brief over de uitkomst van de Nederlandse bijdrage. In juni ontvangt de Kamer een brief over het Afrika-beleid.
– De Kamer ontvangt bij verplaatsing naar Mogadishu een nieuwe brief, al dan niet een artikel 100-brief.
– De Kamer wordt geïnformeerd indien de VS een besluit nemen over wapenleveranties of militaire training van Somalische militairen.
Ik dank de bewindslieden voor hun inbreng. Ik dank de Kamerleden, de aanwezigen op de publieke tribune en uiteraard ook de Kamermedewerkers. Ik wens de manschappen veel succes en veel plezier in hun werkzaamheden. Ik sluit hierbij de vergadering.
Sluiting 22.00 uur.