Vastgesteld 2 mei 2011
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave | Blz. | |
ALGEMEEN | 1 | |
1. | Inleiding | 1 |
2. | Achtergronden, doel en strekking | 3 |
2.1. | De bijzondere rekening van de notaris | 3 |
2.2. | Ambtsgeheim, geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht | 3 |
2.3. | Problematiek bij fiscale controle en de opsporing van financieel-economische criminaliteit | 4 |
2.4. | Maatregelen ten aanzien van de rol van de notaris | 5 |
2.5. | De voorgestelde wettelijke regeling | 5 |
3. | Uitgebrachte adviezen | 6 |
4. | Gevolgen voor de lasten voor burgers en bedrijfsleven en financiële gevolgen | 8 |
ARTIKELSGEWIJS | 8 | |
Artikel I (artikel 25 Wna) | 8 | |
Algemeen | 8 | |
Artikel 25, achtste lid (nieuw), Wna | 9 | |
Artikel 25, negende lid (nieuw), Wna | 10 |
ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat het ambtsgeheim van de notaris een belangrijke rol vervult in ons rechtssysteem. Een cliënt die zich wendt tot de notaris moet er van uit kunnen gaan dat zijn contacten met de notaris een vertrouwelijk karakter hebben, zoals artikel 22 Wet op het notarisambt (Wna) vermeldt. Voor ons handelsverkeer is het belangrijk dat mensen zich veilig voelen zodat zij alles kunnen zeggen tegen de notaris. De geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht kunnen alleen bij hoge uitzondering worden doorbroken. Het is zoeken naar een juiste balans met betrekking tot de geheimhoudingsplicht. Temeer daar het ambtsgeheim van de notaris een algemeen erkend rechtsbeginsel is.
Daarnaast onderschrijven voornoemde leden dat de illegale activiteiten die zich ontplooien rond de handel in onroerend goed krachtig dienen te worden bestreden. Deze leden benadrukken dat notarissen verdachte transacties zouden moeten rapporteren. Aan de andere kant zouden zij dan wel in bescherming moeten worden genomen door de overheid als zij als gevolg van deze melding worden bedreigd. Deze leden hebben nog een aantal vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij kunnen zich volledig vinden in de doelstelling van het wetsvoorstel en zij begrijpen ook dat het doorbreken van het ambtsgeheim van de notaris zwaarwegende redenen nodig moeten zijn. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van bovengenoemd voorstel van wet. Naar aanleiding daarvan brengen deze leden de navolgende vragen naar voren.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij hechten groot belang aan het tegengaan van frauduleuze praktijken in het vastgoedverkeer, maar zien daarnaast vanzelfsprekend ook de waarde van het ambts- en beroepsgeheim. Die geheimhoudingsplicht mag wat deze leden betreft louter en via wetgeving worden ingeperkt indien een zwaarwegend maatschappelijk belang daartoe noopt. Daarvan is in casu beslist sprake, zo oordelen voornoemde leden. Het zwaarwegende maatschappelijk belang is niet alleen gelegen in een effectieve bestrijding van fraude met vastgoed, het witwassen of verbergen van gelden die uit criminele activiteiten zijn verkregen, de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en de bestrijding en voorkoming van het financieren van terrorisme, maar ook in een juiste inning van belastingen.
De leden van de SP-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij onderschrijven in algemene zin de strekking van het wetsvoorstel. Deze leden hebben nog wel een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij vinden het belangrijk dat financieel-economische criminaliteit zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Daarbij moet wel oog gehouden worden voor het belang van de geheimhoudingsplicht voor notarissen. In dat licht hebben zij nog enkele vragen.
De vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie, de PvdA-fractie, de PVV-fractie, de CDA-fractie, de SP-fractie, de D66-fractie en de SGP-fractie komen hieronder aan de orde. Daarbij is zoveel mogelijk de indeling van de memorie van toelichting gevolgd.
In het kader van het min of meer gelijktrekken van regelingen van tussen notariaat en advocatuur vragen de leden van de PvdA-fractie waarom iedere individuele notaris zelf een derdengeldenrekening met de daarbij behorende risico’s beheert, terwijl de advocatuur met één derdengeldenrekening werkt. Waarom zou niet ook het notariaat met één derdengeldenrekening gaan werken?
Graag zien de leden van de VVD-fractie in hoeveel gevallen de rechter heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden waren die een doorbreking van de geheimhouding rechtvaardigden en verstrekking derhalve onrechtmatig was.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de belastingdienst geen volledig inzicht kan krijgen in de financiële transacties die via de notaris lopen. Het kan daarbij gaan om transacties waarbij geen notariële akte vereist is. Maakt het in het kader van het ambtsgeheim uit of het transacties betreft waarbij wel dan wel geen notariële akte is vereist? Zo ja, op welke wijze?
Voornoemde leden vragen in hoeverre met het voorliggende wetsvoorstel de geldende jurisprudentie van de Hoge Raad, die kortweg inhoudt dat slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden het belang van waarheidsvinding boven dat van geheimhouding gaat, wordt doorkruist. Begrijpen voornoemde leden het goed dat tot nu toe die geheimhouding alleen doorbroken kan worden als de notaris zelf onderwerp is van een verdenking van strafbare feiten?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat het wetsvoorstel moet regelen dat de geheimhoudingsplicht van de notaris ook doorbroken moet kunnen worden ook al is de notaris zelf te goeder trouw en wordt zijn cliënt verdacht. Is nog overwogen om bij het doorbreken van de geheimhoudingsplicht verder te kunnen gaan in het geval het de notaris zelf is die verdacht wordt? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie vinden de huidige uitleg van het verschoningsrecht voor de notaris te strikt. Het is aan de geheimhouder (de notaris) zélf om te bepalen over welke stukken of informatie de geheimhouding zich uitstrekt. Dat maakt de notaris kwetsbaar. Hij zal eerder het zekere voor het onzekere nemen om aansprakelijkheid te voorkomen en zich beroepen op de geheimhoudingsplicht. Dat is niet wenselijk, zeker niet als een dergelijke procedure lang zal duren. Hoe wordt hier nu een oplossing voor geboden?
Deze onduidelijkheid wordt nu weggenomen door expliciet in de wet op te nemen dat informatie over de geldstromen op de derdengeldenrekening onder omstandigheden verstrekt moet worden. Blijft ten aanzien van andere informatie, niet de derdengeldenrekening betreffende, deze onduidelijkheid en uiterste terughoudendheid bij de doorbreking van de geheimhoudingsplicht voortbestaan? Vindt de regering dit niet onwenselijk?
De leden van de SP-fractie vragen of het bekijken van de geldstromen op de derdengeldenrekening genoeg is. Zou het beroepsgeheim van de notaris eigenlijk niet verder moeten worden ingeperkt? Zou bij een concrete verdenking ook bijvoorbeeld niet moeten worden gedeeld met justitie welke gesprekken op welke data hebben plaatsgevonden, wie daarbij aanwezig waren, welke documenten op tafel lagen, etcetera? Zou de uitzondering op de geheimhoudingsplicht van de notaris niet verder uitgebreid moeten worden uitgebreid ten behoeve van de opsporing van ernstige strafbare feiten zoals vastgoedfraude? Dit onder strikte voorwaarden, zoals met tussenkomst van een rechter die de uitzondering op de geheimhoudingsplicht in het concrete geval toetst. Graag ontvangen deze leden een toelichting waarom hier niet voor gekozen is. Ook in de brief van de staatssecretaris van 8 april 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 32 250, nr. 12) lezen voornoemde leden deze argumentatie niet.
De leden van de SGP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat op dit moment notarissen zich uiterst terughoudend opstellen en zelfstandig een afweging moeten maken. In de huidige situatie bestaat er voor notarissen een mogelijkheid om bezwaar te maken tegen uitoefening van een bevoegdheid die inbreuk maakt op de geheimhoudingsplicht. Heeft de notaris meer, minder of gelijke mogelijkheden voor beroep op een rechter als hij een verzoek krijgt om gegevens te verschaffen? Hoe zijn die mogelijkheden voor beroep precies vormgegeven?
Ook vragen voornoemde leden of een notaris zich op grond van het voorliggende wetsvoorstel altijd kan beroepen op het feit dat hij wettelijk verplicht was om informatie te geven, zodat hij op geen enkele manier aansprakelijk gesteld kan worden als een inspecteur niet voldoende gelegitimeerd was om een verzoek te doen. Welke verplichting rust er nog op een notaris om zelfstandig onderzoek te doen?
De leden van de VVD-fractie vragen of specifiek kan worden aangegeven wat moet worden verstaan onder gevallen die een verhoogd risico op belastingontduiking of -fraude hebben? Bestaan hier criteria voor?
Kunnen meer voorbeelden worden gegeven van zeer uitzonderlijke omstandigheden waarbij het belang van de waarheidsvinding prevaleert boven het belang van geheimhouding?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat voor de fiscale controle de informatieplicht van de notaris minder ver gaat dan in het geval er sprake is van het vorderen van gegevens op grond van een strafrechtelijk onderzoek. Het maatschappelijk belang van het opsporen van financieel-economische fraude wordt als zwaarder geschat dan het belang belastingheffing en -inning. De aan het woord zijnde leden vragen of de financieel-economische fraude en het ontduiken van belasting van elkaar los kunnen worden gezien. Zo ja, hoe? Wat verzet zich er tegen om ook in het geval van verdenking van belastingontduiking de informatieplicht op eenzelfde manier vorm te geven zoals dat in het kader van een strafrechtelijk onderzoek mogelijk is? Waarom zou dat niet proportioneel zijn in de afweging tussen de geheimhoudingsplicht van de notaris en de in de memorie van toelichting omschreven algemene belangen van belastingheffing en -inning?
Naar voornoemde leden menen te weten wordt in het kader van het ontnemen van wederrechtelijk verkregen crimineel vermogen dan wel ontdoken belasting een afweging gemaakt tussen het inzetten van de belastingdienst en het opleggen van een naheffing met boete enerzijds of het inzetten van het strafrechtelijke pluk ze middel. Hiervoor gelden naar deze leden menen te weten afspraken tussen het Openbaar Ministerie (OM) en de belastingdienst. Worden in het kader van het voorliggend wetsvoorstel gelijkaardige afspraken gemaakt in het kader van de informatieplicht? Zo ja, welke richtlijnen gelden hier? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat dit wetsvoorstel een instrumentarium biedt om de integriteit binnen het notariaat te bewaken en te bevorderen. Weliswaar besteedt de memorie van toelichting aandacht aan de geheimhoudingsplicht van de notaris, maar deze leden bemerken niet dat in de memorie van toelichting afwegingen zijn gemaakt ten aanzien van deze geheimhoudingsplicht. Er wordt alleen aandacht besteed aan de informatieplicht zonder stil te staan bij dit algemeen erkende rechtsbeginsel. Daarom vragen deze leden dan ook een nadere toelichting van de regering hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot de geheimhoudingsplicht. Wordt degene waarvan de gegevens van zijn transacties zijn verstrekt naderhand op de hoogte gesteld, alsmede van de redenen waarom?
De leden van de VVD-fractie vragen wat moet worden verstaan onder «gerede aanleiding» bij informatieverstrekking aan de belastingdienst met betrekking tot het concrete verzoek.
Begrijpen voornoemde leden het goed dat een gebruiker van een derdengeldenrekening maar tot 100 000 euro gedekt is in geval van een faillissement van de bank? Is het denkbaar dat dit risico beperkt kan worden door bijvoorbeeld de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) ook eisen te laten stellen met betrekking tot liquiditeit en solvabiliteit bij banken in het geval van derdengeldenrekeningen? Is het dan ook denkbaar dat de KNB het aantal banken waarbij de derdengeldenrekening kan worden aangehouden beperkt tot enkele banken, bijvoorbeeld banken met een «AAA rating»? Zou naar het oordeel van de regering hierdoor niet ook het toezicht sterk worden vereenvoudigd?
De leden van de PVV-fractie vragen waarom het onderliggende wetsvoorstel niet ook ziet op het bestrijden van andere soorten fraude dan criminele activiteiten in de vastgoedsector waarbij de hulp van een notaris wordt ingeroepen door middel van het gebruik van derdengeldenrekeningen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat in het wetsvoorstel wordt geregeld dat de notaris op verzoek gegevens verstrekt. Kan de regering uitleggen op welke wijze een notaris, die het ernstige vermoeden heeft dat de hem toevertrouwde gelden uit bijvoorbeeld criminele activiteiten zijn verkregen, kan bewerkstelligen dat een dergelijk verzoek hem bereikt? Voornoemde leden zijn ervan op de hoogte dat een notaris zijn medewerking aan frauduleuze praktijken kan weigeren. Wordt de notaris in het licht van voorliggend wetsvoorstel ook een mogelijkheid worden geboden zaken actief aan de kaak te stellen? Kan de regering uitleggen op welke wijze een notaris kan voorkomen dat ook op hem een verdenking van strafrechtelijke deelneming gaat rusten?
De leden van de D66-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het aan de notaris toevertrouwen van gelden niet wettelijk is voorgeschreven. Deze leden vragen of dit wetsvoorstel daarmee zorgt voor een verplaatsing van het probleem. Graag vernemen voornoemde leden de reactie van de regering hierop.
De leden van de SGP-fractie lezen dat in de wettekst niet de bepaling is opgenomen dat er sprake moet zijn van een voorafgaand onderzoek via andere wegen. Deze leden vragen of er mogelijkheden zijn om duidelijker in de wet vast te leggen dat het gaat om een uiterste middel dat gebruikt kan worden in specifieke omstandigheden. De regering meldt in reactie op het advies van de Raad van State dat hiermee de bewijslast bij de notaris zou komen te liggen. Toch vragen deze leden of dat een voldoende bezwaar is om het uitdrukkelijk in de wet vast te leggen. Wordt daarmee niet tevens voor ieder goed inzichtelijk dat de notaris niet zomaar gegevens mag vrijgeven, maar dat er echt sprake moet zijn van een dringende noodzaak? Zou het niet zo kunnen worden vormgegeven dat de bewijslast uitdrukkelijk bij de Minister van Financiën komt te liggen?
De leden van de VVD-fractie wijzen op het advies van het College van Procureurs Generaal (hierna: het College) om dit wetsvoorstel ook uit te breiden tot de advocatuur. De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft gemeld dat dit zal leiden tot een verdere aantasting van het beroepsgeheim en het verschoningsrecht van de advocaat. Betoogd zou kunnen worden dat hetzelfde dan geldt voor de notaris, omdat jurisprudentie ook voldoende mogelijkheden biedt in uitzonderlijke omstandigheden het beroepsgeheim te doorbreken. Graag vernemen deze leden een reactie van de regering.
De KNB heeft bij zijn advies de vraag gesteld of een notaris mag afgaan op de mededeling van de belastingdienst dat dit onderzoek heeft plaatsgevonden doch geen resultaat heeft opgeleverd dan wel zelf (al dan niet marginaal) moet toetsen of de belastingdienst zich op juiste gronden tot de notaris wendt voor de informatie. Graag vernemen voornoemde leden alsnog een toelichting van de regering op deze vraag van de KNB.
Graag vernemen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering op het standpunt van de KNB van 20 april 2011 dat verdergaande beperkingen op de geheimhoudingsplicht van de notaris afbreuk aan zijn functie doen in het rechtsverkeer en de rechtsbescherming van burgers in de kern aantasten.
De leden van de PvdA-fractie lezen met bijzondere belangstelling de opmerkingen van het College bij het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden begrijpen en delen de zorgen van het College dat met het gedeeltelijk opheffen van de geheimhoudingsplicht van de notaris kwaadwillende personen wellicht hun malafide transacties zullen laten lopen via andere beroepsgroepen die een geheimhoudingplicht en verschoningsrecht kennen. Voornoemde leden delen deze vrees te meer daar zij in de memorie van toelichting lezen dat notarissen ook gebruikt worden voor malafide financiële transacties waarvoor geen notariële akte is voorgeschreven. Waarom zouden dergelijke malafide transacties dan voortaan niet via advocaten kunnen worden geregeld? Het advies van de NOvA om het wetsvoorstel niet uit te breiden tot de advocatuur is vanuit dit oogpunt begrijpelijk en voor de hand liggend. De argumentatie van de NOvA dat aard en omvang van derdengeldenrekening van de advocatuur en de dienstverlening afwijken van het notariaat is op dit moment formeel correct. Deze leden vrezen echter dat op het moment dat de geheimhoudingsplicht van notarissen gedeeltelijk wordt doorbroken wel degelijk de advocatuur in beeld kan komen voor (meer) malafide financiële transacties. Voornoemde leden zien dan ook het door de regering aangekondigde wetsvoorstel ten aanzien van de advocatuur graag tegemoet. Ook dit wetsvoorstel zullen zij bezien in het kader van de afweging tussen bescherming van de cliënt en beroepsgroep enerzijds en het maatschappelijke belang van het tegengaan van financieel-economische fraude anderzijds.
De leden van de PVV-fractie merken op dat het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid om informatie te verkrijgen van de notaris betreffende zijn bijzondere rekening. Deze informatieplicht ziet dus niet op de advocatuur. Bij deze leden bestaat de vrees dat dit wetsvoorstel omzeilt gaat worden doordat malafide geldstromen zich gaan verplaatsen naar de derdenrekeningen die in gebruik zijn bij advocatenkantoren. De regering geeft aan dat dit onderwerp betrokken gaat worden bij de reeds eerder aangekondigde hervorming van het toezicht op de advocatuur. Voornoemde leden vragen of de regering toch voornemens is een nota van wijziging in te dienen ter aanpassing van de Advocatenwet.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de zienswijze van de KNB die ervoor pleit de informatieplicht te beperken tot die situaties waarin er sprake is van een verdenking van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Genoemde leden begrijpen de afwijzende reactie van de regering maar vragen of de oplossing ook niet gelegen zou kunnen zijn in een koppeling aan artikel 67 Sv met nog enkele aanvullende specifieke delicten.
Met het College zijn deze leden bezorgd over mogelijke verschuivingen van malafide geldstromen naar de derdengeldenrekeningen van de advocatuur. De NOvA is van mening dat die vrees ongegrond is. De leden van de CDA-fractie kunnen ermee instemmen dat een aparte passende oplossing voor de derdengeldenrekening in de advocatuur nog wordt gezocht maar verwachten wel dat de regering de vinger aan de pols houdt en binnen afzienbare tijd met voorstellen dienaangaande komt. Voornoemde leden zijn namelijk van mening dat er, gelet op het beschreven maatschappelijk belang, geen goede redenen zijn om de geheimhouding van een notaris wel te beperken en die van een advocaat niet.
De leden van de SP-fractie zijn zeer te spreken over het voorstel de notaris te verplichten informatie te verstrekken aan de belastingdienst en justitie over de geldstromen op de derdengeldenrekening. Ook het College vindt het een belangrijk wetsvoorstel en de KNB staat hier achter. Het concept van dit wetsvoorstel werd al in mei 2008 rondgestuurd aan de adviesinstanties. Waarom heeft dit drie jaar geduurd voordat het bij de Kamer kon worden ingediend? Is deze vertraging om procedurele, inhoudelijke of andere redenen veroorzaakt?
De leden van de SP-fractie vinden dat belastingfraude en criminaliteit in de vastgoedsector grondig moeten worden bestreden. Inzage in de derdengeldenrekening van de notaris zal daar naar verwachting zeker aan bij kunnen dragen. Volgens opsporingsambtenaren kan inzage in concrete opsporingsonderzoeken kostbare maanden in het opsporingsonderzoek schelen. Is dat ook de indruk van de regering? Zal hiermee de capaciteit van bijvoorbeeld de financiële recherche efficiënter kunnen worden ingezet?
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat de NOvA opmerkt dat het beroep van advocaat wezenlijk verschilt van het beroep van notaris. Is de regering van mening dat daarmee ook de geheimhoudingsplicht van een advocaat wezenlijk verschilt met die van een notaris? Weegt de geheimhoudingsplicht van de notaris minder zwaar dan die van een advocaat? Graag horen deze leden de visie van de regering hierop.
De KNB schrijft in haar brief van 20 april 2011 aan de Tweede Kamer dat zij er stellig van overtuigd is dat verdergaande beperkingen van de geheimhoudingsplicht van de notaris afbreuk doen aan de functie van de notaris in het rechtsverkeer en uiteindelijk de rechtsbescherming van de burger in de kern zal aantasten. Wat is de reactie van de regering hierop?
In diverse media heeft het College zich uitgesproken over de wenselijkheid van een verdergaande inbreuk op de geheimhoudingsplicht. In het Financieel Dagblad: «... Bij verdenking van fraude bij onderliggende transacties willen we niet alleen de geldstromen kunnen bekijken, maar via de rechter alle informatie kunnen opvragen.» Er worden onder meer gesprekken genoemd die hebben plaatsgevonden, partijen die bij de notaris aanwezig waren en gebruikte documenten. Deelt de regering het standpunt van het College van procureurs-generaal dat dit wetsvoorstel een eerste stap moet zijn naar een verdergaande inbreuk op de geheimhoudingsplicht van de notaris? Ziet de regering hier nog ruimte voor of is een verdergaande inbreuk van geheimhoudingsplicht niet te rechtvaardigen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat ACTAL niet om advies is gevraagd en verzoeken de regering deze keuze kort te onderbouwen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat geldstromen buitengewoon vloeiend zijn en zich ook over grenzen verplaatsen. Kan de regering aangeven hoe een en ander in de overige landen van de Europese Unie is geregeld?
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
Algemeen
De leden van de VVD-fractie vragen of de informatie die de notaris heeft verstrekt vervolgens weer wordt doorgegeven aan derden, zoals bijvoorbeeld de gemeente en woningcorporaties. Zo ja, leidt dit niet tot aantasting van de privacy? Hoe wordt deze informatie beschermd en wie heeft er toegang toe? Hoe lang wordt de informatie bewaard?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de voorgestelde uitzonderingen op de notariële geheimhoudingsplicht zien op het verstrekken van gegevens en dat daartoe uitdrukkelijk niet (afschriften van) bepaalde documenten vallen. Hoe moeten deze leden het verstrekken van gegevens concreet voorstellen? Op welke wijze moet een notaris gegevens verstrekken? Kan aan de hand van een aantal concrete voorbeelden worden geschetst hoe verzoeken om gegevens worden afgehandeld?
De leden van de SP-fractie vragen naar de mogelijkheden om de notaris te verplichten de inzage in geldstromen op zijn derdengeldenrekening te verzwijgen voor zijn cliënt, om het opsporingsonderzoek niet te frustreren en de verdachte (de cliënt van de notaris) niet wijzer te maken dan deze al is. Bestaat deze mogelijkheid? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Voornoemde leden vragen waarom de plicht tot het verstrekken van gegevens niet met zich meebrengt dat ook (afschriften van) bepaalde documenten verstrekt moeten worden. Hetgeen hierover in de memorie van toelichting is beschreven is voor de praktijk wellicht niet duidelijk genoeg. Graag ontvangen deze leden een duidelijke toelichting hoe de praktijk hier mee om moet gaan, nu dit voor de bewijsvoering in bijvoorbeeld opsporingsonderzoeken van belang is.
Voornoemde leden vinden het een goede zaak dat het Bureau Financieel Toezicht (BFT) in het kader van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister en van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Kamerstukken II 2009/10, 32 250) toegang krijgt tot de dossiers van de notaris in het kader van het integriteitstoezicht. Deze leden begrijpen echter niet goed waarom het BFT geen aangifte mag doen van mogelijke strafbare feiten, gepleegd door derden, waar zij in het kader van dit toezicht op stuit. Wat is hier principieel op tegen? Kan hier niet veel winst, qua tijd en mankracht, worden geboekt?
De leden van de SP-fractie vragen naar de capaciteit bij het BFT. Het BFT heeft recent een nog belangrijkere rol gekregen in het toezicht op het notariaat, maar de capaciteit wordt niet navenant uitgebreid. Hoe verklaart de regering dit? Hoeveel onderzoeken doet het BFT naar schatting in 2011 en 2012? Hoeveel onderzoeken werden er de afgelopen jaren door het BFT verricht? Vindt de regering de capaciteit van het BFT nu voldoende om goed toezicht te houden? Graag ontvangen deze leden een toelichting hierop.
De leden van de D66-fractie vragen wat er gebeurt met de bij de notaris opgevraagde gegevens indien een onderzoek van het OM op niets uitloopt. Kan de regering dit nader toelichten? Wat betekent het in dit verband dat er geen afgeleide geheimhoudingsplicht bestaat voor derden die de informatie van de notaris op grond van de voorziene bevoegdheden hebben verkregen?
Deze leden merken op dat de regering in de memorie van toelichting stelt dat het met de geformuleerde uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht verenigbaar is, indien de notaris in het kader van zijn plicht tot gegevensverstrekking (afschriften van) bepaalde stukken zou overdragen die specifiek zien op de verzochte of gevorderde informatie, zoals bankafschriften, mits daaruit geen andere gegevens zijn op te maken dan die zijn uitgezonderd van zijn geheimhoudingsplicht. Het is in de eerste plaats aan de notaris als geheimhouder om hierin een afweging te maken. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de notaris? Kan de notaris aansprakelijk worden gesteld indien de rechter later oordeelt dat de opgevraagde stukken niet mochten worden gegeven aan het OM?
De leden van de SGP-fractie vragen in welke situatie gebruik gemaakt moet worden van de bevoegdheid gegeven in artikel 8, onderdeel a en wanneer van artikel 8, onderdeel b. Is dit naar eigen inzicht van de inspecteur, na verkregen toestemming van de minister van Financiën?
Artikel 25, achtste lid (nieuw), Wna
De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat binnen de belastingdienst een procedure zal worden uitgewerkt om een restrictief gebruik van de mogelijkheid tot het doen van een informatieverzoek aan de notaris te waarborgen. Zij vragen of hierover inmiddels meer bekend is. Kan geschetst worden hoe deze procedure eruit zal gaan zien? Zo nee, waarom niet?
Voornoemde leden merken op dat het College bij zijn advies de vraag heeft gesteld wat onder de omvang van betalingen moet worden verstaan en heeft opgemerkt dat dit in de praktijk een vaag begrip is. Graag vernemen deze leden een reactie van de regering hierop. Graag ontvangen zij ook een antwoord op de vraag of hiermee niet de hoogte van het geldbedrag wordt bedoeld of dat ook de onderliggende bescheiden hieronder vallen.
Tot slot merken deze leden op dat het een goed Nederlands gebruik is dat op elke regel uitzonderingen bestaan. Dit wetsvoorstel rept daar niet over. Is het denkbaar dat de notaris niet hoeft te voldoen aan zijn informatieplicht? Zo ja, in welke gevallen?
De leden van de SP-fractie delen vanzelfsprekend de mening dat met een correcte heffing en inning van belastingen een groot maatschappelijk belang is gemoeid en dat belastingontduiking en belastingfraude de belastingmoraal aantasten en de verdeling van de lasten ondermijnt. De informatieverstrekking aan de belastingdienst is in artikel 25, achtste lid, echter restrictiever uitgewerkt dan in het negende lid voor op de opsporingsdiensten, terwijl er met belastingfraude en belastingontduiking ook strafbare feiten worden gepleegd en met regelmaat ook andere strafbare feiten worden gepleegd. Kan dit worden toegelicht?
Voornoemde leden vragen of er een bepaald financieel belang moet zijn om van de bevoegdheid van artikel 25, achtste lid, gebruik te maken.
Deze leden vragen hoe specifiek «hun onderling verband» zoals omschreven in de laatste zin van artikel 25, achtste lid, moet worden aangeduid. Is de notaris hiervan wel steeds op de hoogte?
Artikel 25, negende lid (nieuw), Wna
De leden van de D66-fractie merken op dat de Raad van State van oordeel is dat naar de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit de voorgestelde bepalingen te ruim zijn geformuleerd en dat het doel van voorgestelde informatieplicht niet voldoende tot uitdrukking komt. Het doel van het voorgestelde artikel 25, negende lid, Wna, is volgens de regering het bestrijden van financieel-economische criminaliteit. Is het mogelijk dat het OM gegevens opvraagt bij de notaris met een ander doel dan het bestrijden van financieel-economische criminaliteit? Zo ja, voor welke onderzoeken zouden de gegevens nog meer relevant kunnen zijn? Zou de regering willen overwegen om in de wettelijke bepaling op te nemen dat het verstrekken van gegevens door de notaris beperkt is tot de bestrijding van financieel-economische criminaliteit?
Het is voornoemde leden nog onduidelijk welke waarborgen er worden gehanteerd bij de toepassing van het voorstelde artikel 25, negende lid, Wna. Kan de regering toelichten hoe de procedure er in de praktijk uit gaat zien?
Deze leden lezen in de memorie van toelichting dat voor zover op grond van de toegepaste bevoegdheden geheimhouding vereist is omtrent het verzoek of de vordering tot verstrekking van gegevens. Geldt dit ook voor de notaris? Op welke wettelijke regeling of rechtsbeginsel is dit gebaseerd? Geldt deze geheimhoudingsplicht ook ten aanzien van verzoeken om gegevens door de belastingdienst? Wat zijn de gevolgen voor de notaris als zij hun cliënt toch informeren over het feit dat er gegevens door justitie of de belastingdienst zijn opgevraagd?
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Puts