Vastgesteld 29 april 2011
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz. | ||
---|---|---|
ALGEMEEN | 1 | |
1. | Inleiding | 1 |
2. | Maatregelen | 2 |
3. | Toezicht en handhaving | 4 |
4. | Gevolgen voor de uitvoering | 4 |
5. | Financiële consequenties | 6 |
ARTIKELSGEWIJS | 6 |
ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen met betrekking tot de één-locatie-eis en de terugbetalingsplicht kinderopvangtoeslag voor ouders over het kalenderjaar 2010. Deze leden kunnen zich vinden in de voorgenomen wetswijziging om zodoende vorm te geven aan de moties van het lid Dezentjé Hamming-Bluemink c.s. (31 874-72) en van het lid van Gent c.s. (31 874-74).
De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel. Kan de regering aangeven of, en zo ja in hoeveel gevallen, deze wetswijziging zal leiden tot extra aanvragen voor kinderopvangtoeslag?
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij onderschrijven de doelstelling dat gastouders kinderopvang mogen aanbieden op meer dan een woonadres en het schrappen van de terugbetalingsplicht kinderopvangtoeslag in 2010, tenzij er sprake is van misbruik of fraude. De leden van de PvdA-fractie hebben nog enkele nadere vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde wetswijziging. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.
De leden van de SP-fractie zijn verheugd met Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen met betrekking tot de één-locatie-eis en de terugbetalingsplicht kinderopvangtoeslag voor ouders over het kalenderjaar 2010. Dit gezien het feit dat deze wetswijziging is gekomen naar aanleiding van twee moties die leden van de SP-fractie mede hebben ingediend.
De leden van de D66-fractie hebben het wetsvoorstel ontvangen en hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met plezier kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben zich altijd hard gemaakt voor het schrappen van de één-locatie-eis en een soepele regeling voor de terugbetalingsplicht kinderopvangtoeslag voor overgangsjaar 2010. Goed dus dat dit nu geregeld is. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Deze leden steunen het loslaten van de één-locatie-eis en het vervallen van de terugbetalingsplicht van de kinderopvangtoeslag voor ouders over het kalenderjaar 2010. De genoemde leden willen ten aanzien van het wetsvoorstel graag nog een paar vragen voorleggen aan de regering.
De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering uiteenzet dat de volledige registratie in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) van alle opvanglocaties waarschijnlijk pas in 2012 voltooid is. Daarnaast geeft de regering aan dat de extra kosten eenmalig € 4 miljoen bedragen. Kan de regering toelichten in hoeverre dit kan oplopen als toch blijkt dat er verdere vertraging is? Verwacht de regering nog aanvullende kosten? En zo ja, hoeveel dan?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat in de structurele situatie elke voorziening, elk adres, voor gastouderopvang in het LRK zal worden opgenomen. Deze structurele oplossing is pas vanaf 2012 mogelijk. De leden van de PvdA-fractie vragen of en hoeveel extra kosten zijn gemoeid met de voorziening voor de tussenliggende fase?
De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering niet kiest om alle bemiddelingsbureaus structureel te controleren, en die verantwoordelijk te maken voor de controle van de locatie van de gastouders, en de locatie van de gastouders zelf steekproefsgewijs te controleren? Immers het standaard controleren van alle gastouders, hetzij niet bij de vraagouder zelf thuis, is een enorme belasting voor de GGD inspecteurs.
Waarom is de aanpassing van het systeem voor de registratie pas in 2012 mogelijk, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Ook vragen deze leden op welke grond de aanname van de regering berust dat voor wat betreft toetsingskader B de andere voorzieningen ook zullen voldoen aan de eisen met betrekking tot kinderopvang.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering niet heeft besloten het toezicht te verplaatsen van gastouders naar gastouderbureaus, zoals bij de behandeling van het wetsvoorstel harmonisatie besproken is. Naar de mening van deze leden ligt het in de rede om net als de kindercentra ook de gastouderbureaus voorwerp van toezicht te maken. Mede met het oog op de uitvoeringsconsequenties is deze lijn te verkiezen. Waarom verwacht de regering niet dat door meer eisen aan gastouderbureaus te stellen dan voorheen het geval was, de kwaliteit en het toezicht afdoende kunnen worden gewaarborgd, zo vragen deze leden.
De leden van de PvdA-fractie vinden het belangrijk dat vraagouders geen financieel nadeel mogen ondervinden als hun vaste gastouder door onvoorziene omstandigheden, zoals ziekte, niet tijdig kon voldoen aan de verplichting om in het LRK geregistreerd te staan. Het feit dat de wetswijziging niet leidt tot een tegenvaller voor de begroting vinden de leden cruciaal. Hoeveel gastouders hadden op 1 september 2010 toch op tijd een diploma gehaald en wat is de stand nu (medio april 2011)? Deze leden vragen hoeveel mensen zouden hebben moeten terugbetalen als deze wetswijziging er niet was gekomen. Om welk bedrag zou het gaan?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Kamer ook zelf bij motie heeft gevraagd om de terugbetalingsverplichting te schrappen voor opvang die niet goed geregistreerd stond, tenzij er sprake was van misbruik of fraude. Deze leden begrijpen dat de kinderopvangtoeslag wordt uitgekeerd op basis van bevoorschotting. Per 1 januari 2010 eist de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) dat voorzieningen voor gastouders en kindercentra in de LRK zijn geregistreerd. Per 1 september 2010 moest bovendien worden voldaan aan allerlei aanvullende deskundigheidseisen. Kan de regering bevestigen dat deze omstandigheden inmiddels gewijzigd zijn? Hoe vindt de prioriteitsstelling in het toezicht plaats? Kan de regering bevestigen dat de terugbetalingsverplichting per 1 januari 2011 wel weer onverkort geldt?
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoeveel ouders in 2011 verplicht waren om de kinderopvangtoeslag terug te betalen omdat de gastouder niet geregistreerd was in het Landelijk Register Kinderopvang? In hoeverre worden ouders geïnformeerd dat hun gastouder geregistreerd moet zijn in het Landelijk Register Kinderopvang? Welke mogelijkheden hebben ouders om dit te controleren en welke rol hebben de bemiddelingsbureaus hierin? De leden van de SP-fractie vragen of gemeenten leges mogen vragen aan een gastouder/ bemiddelingsbureau voor het inschrijven van een gastouder in het Landelijk Register Kinderopvang.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat het loslaten van de één-locatie-eis extra inspectie met zich mee brengt. Kan de regering een indicatie geven van de extra kosten die hiermee gepaard gaan? Deze leden vragen of alle gemeenten voldoende middelen hebben om de inspecties volgens het toetsingskader te verrichten. Hebben gemeenten gemeld problemen door de wijziging te (zullen) ondervinden? Zo ja, welke gemeenten zijn dit en welke problemen melden zij?
De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre het de GGD’s en gemeenten lukt om alle gastouders op locatie te controleren. Hoeveel geregistreerde gastouders telt Nederland nu? En hoeveel gastouders hebben zich gemeld voor aanmelding in het Landelijk Register Kinderopvang? Is bekend hoeveel keer gemeenten hebben moeten handhaven bij gastouders?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoeveel gastouders er op dit moment geregistreerd staan in het LRK. Kan de regering inzicht geven in de verschillende ramingen van de regering in de afgelopen jaren te beginnen bij de eerste raming van 8 000 gastouders.
De regering zet uiteen dat toezicht en handhaving voor meer voorzieningen van toepassing zal zijn. Deze leden willen weten wat de budgettaire consequenties daarvan zijn. Op basis van hoeveel voorzieningen is het huidige budget voor toezicht en handhaving geraamd en wat is de nieuwe raming? De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook wat deze uitbreiding van toezicht en handhaving op de gastouderopvanglocaties betekent voor toezicht en handhaving bij kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties.
De leden van de van de VVD-fractie constateren dat de GGD over 2010 en 2011 alle gastouders inspecteert die op hun eigen woonadres opvang verzorgen. In totaal betreft dit 40 000 locaties. Dit is een hele opgave. In hoeverre verwacht de regering dat de GGD voldoende in staat is om deze inspecties uit te voeren? En gaat dit ten koste van de reguliere inspecties bij kinderdagverblijven?
De GGD kan, via de gastouderbureaus toch inzien welke op welke niet-geregistreerde locaties gastouders opvang aanbieden. De leden van de VVD-fractie vragen of de GGD ook daadwerkelijk deze informatie gebruikt en hoe dit dan gebeurt. Bijvoorbeeld door (desnoods steekproefsgewijs) deze locaties te gaan controleren?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat voor 2011 het inspectieregime mede afhankelijk is van het aantal aangemelde gastouders. Wat is het uiteindelijke aantal aangemelde gastouders? Deze leden vragen of de tijdelijke werkwijze van registreren, waardoor niet alle opvangadressen in beeld zijn, gevolgen heeft voor de kwaliteit van de opvang. Kan de regering hierop reageren? De leden vragen verder hoe de GGD’en gedurende de overgangsperiode de benodigde informatie voor een onderzoek op de niet geregistreerde locaties verzamelen? En wat moet de GGD met deze informatie doen? Hebben alle gemeenten voldoende inspectiecapaciteit? Waar doen zich knelpunten voor?
De leden van de CDA-fractie merken op dat het loslaten van de eén-locatie-eis zoals gevraagd in de motie Dezentje-Hamming gevolgen heeft voor het LRK en voor het systeem waarmee de belastingdienst de toekenning van de kinderopvangtoeslag regelt. Er zullen meer gegevens over de opvanglocaties moeten worden ingevoerd. Dit verklaart dat structurele invoering pas per 1 januari 2012 mogelijk is. Ook de toetsing door de GGD van de opvanglocaties is nog een forse klus. Kan de regering nog eens precies uiteenzetten wat de GGD in dit verband precies moet doen? Zijn zij hier per 1 januari 2012 wel toe in staat? In hoeveel gevallen vindt er eigenlijk opvang plaats op meer dan 1 opvangadres? Zijn er nog meer wetswijzigingen noodzakelijk voor de registratie?
De leden van de SP-fractie merken op dat in het Landelijk Register Kinderopvang per opvanglocatie maar 1 gastouder kan worden geregistreerd. Deze leden vragen waarom er per locatie niet twee geregisterde gastouders opgenomen kunnen worden in het Landelijk Register Kinderopvang.
Hoe gaat de regering er voor zorgen dat het (privé)adres van de gastouders niet voor iedereen te zien is in het Landelijk Register?
In de uitvoeringstoetsen taxeren de bouwer van het systeem, de beheerder van het systeem en de Belastingdienst dat de aanpassing van het LRK en van de systemen van de Belastingdienst de nodige tijd zal vergen. Invoering van een volledige registratie van alle opvanglocaties zal dan ook waarschijnlijk eerst in 2012 mogelijk zijn.
Kan de regering garanderen dat alle GGD’s gastouders die volgens toetsingskader A al zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang, uiterlijk op 31 december 2011 ook gecontroleerd zijn op toetsingskader B? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie constateren dat in 2010 en 2011 tezamen bij 40 000 gastouders, die op eigen locatie opvang verzorgen, een controle plaatsvindt. De leden zijn benieuwd hoeveel gastouders er zijn die op eigen locatie opvang verzorgen? De leden zijn voorts benieuwd of de regering verwacht dat dit wetsvoorstel invloed heeft op het aantal gastouders? De leden vragen de regering om deze invloed zo mogelijk te kwantificeren.
De leden van de D66-fractie vragen de regering om nader in te gaan op de mogelijkheden die vraagouders hebben om een klacht in te dienen over een gastouder. De leden vragen zich waar vraagouders met deze klachten terecht kunnen, wat er met deze klachten gebeurt en of dit kan leiden tot inspectie bij de desbetreffende gastouder? De leden zijn voorts benieuwd of voorliggende wetsvoorstel invloed heeft op deze procedure?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het een goede ontwikkeling dat inspectie volgens toetsingskader B niet bij vraagouders thuis hoeft te gebeuren. Deze leden hebben het altijd al een opmerkelijke situatie gevonden dat de GGD het huis ging controleren waar de kinderen gewoon wonen. Maar dat geldt in de ogen van deze leden ook voor de opvang bij de gastouder thuis. Het is veel logischer, effectiever en goedkoper om alleen steekproefsgewijs en op basis van signalen de GGD te laten controleren. Toetsingskader B zou niet verplicht moeten zijn. Welke voor- en nadelen ziet de regering bij het loslaten van die verplichting?
De leden van GroenLinks vinden het verwarrend dat de regering eerst stelt dat de GGD niet in staat is om steekproefsgewijze controles uit te voeren omdat niet alle opvanglocaties in beeld zijn. Om vervolgens aan te geven dat steekproefsgewijze controles wel degelijk mogelijk zijn via de gastouderbemiddelingsbureaus. Is het daarom wel per se nodig om alle opvanglocaties te registreren in het LRK, zo vragen deze leden . Dient die registratie nog een ander doel dan de GGD de informatie in handen te geven om de controle te kunnen uitvoeren?
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de regering noemt dat de inspectie volgens toetsingskader B tot uiterlijk 31 december 2011 kan plaatsvinden. Deze leden vragen wat de huidige stand van zaken met betrekking tot deze inspecties is en of de regering de uitvoering tot uiterlijk 31 december 2011 zoals gepland haalbaar acht.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om inzicht te verschaffen hoe groot het aantal gastouders is dat naar verwachting opvang zal bieden op meer dan één locatie. Deze leden willen tevens weten welke ontwikkeling de regering verwacht voor het aantal locaties waarop geen toezicht wordt gehouden als de extra locaties als gevolg van het loslaten van de één-locatie-eis er bij komen. Welke maatregelen gaat de regering treffen indien blijkt dat de te stellen prioritering onvoldoende waarborg biedt voor het toezicht op het toegenomen aantal locaties, zo vragen deze leden.
Als reden voor de tijdelijke wijze van registeren wordt door de regering verwezen naar de beperkingen in het huidige registratiesysteem, zo stellen deze leden vast. Genoemde leden vragen of de regering daarnaast met de GGD en gemeenten heeft overlegd over het toezicht en de handhaving op de langere termijn nadat alle locaties wel zijn opgenomen in het registratiesysteem. Wat was hiervan dan de uitkomst of waarom heeft er nog geen overleg plaatsgevonden, zo willen deze leden weten.
Financiële consequenties
De leden van de CDA fractie zijn zich er van bewust dat er geen extra geld beschikbaar is voor deze registratie. Over 2011 is er daarom tijdelijk geen volledige registratie beschikbaar. Toch brengen de extra uitvoeringskosten eenmalig 4 miljoen euro met zich mee. Hiervoor is dekking gevonden binnen het artikel kinderopvang van de begroting. Kan de regering toelichten waarom deze uitvoeringskosten eenmalig EUR 4 miljoen euro bedragen? En waarom is gekozen voor deze dekking?
Kan de regering zich de ergernis voorstellen van de leden van GroenLinks dat het loslaten van de één-locatie-eis eenmalig 4 miljoen euro kost. Immers, als het amendement Van Gent (31 874, nr. 19) was overgenomen door de regering was deze verspilling niet nodig geweest. De leden willen wel graag weten waar die 4 miljoen euro precies voor nodig is. En of er een kosten-batenanalyse is gemaakt door het LRK niet uit te breiden en het te laten bij de registratie van gastouders en gastouderbemiddelingsbureaus.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I, onderdeel C
Art 3.6b lid 6 en art 3.6c lid 2
De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat de betreffende artikelen vervallen met ingang van een nader te bepalen tijdstip, terwijl de regering in het Memorie van toelichting uitgaat van het jaar 2012. Deze leden willen weten hoe groot de regering het risico inschat dat de overgangsperiode tot het realiseren van volledige registratie toch langer gaat duren dan het in de Memorie van Toelichting genoemde jaar 2012. Genoemde leden vragen daarnaast om toelichting waarom bij artikel 3.6b gekozen is voor de mogelijkheid om verschillende leden van het artikel op verschillende momenten te kunnen laten vervallen.
De voorzitter van de commissie,
Van Gent
De griffier van de commissie,
Post