Kamerstuk 32645-8

Verslag van een algemeen overleg

Kernenergie

Gepubliceerd: 31 mei 2011
Indiener(s): Boris van der Ham (D66)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32645-8.html
ID: 32645-8

Nr. 8 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 30 mei 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft op 21 april 2011 overleg gevoerd met minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over:

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 16 maart 2011 inzake de uitkomsten van het EU-overleg over de ramp in Japan en de nucleaire dreiging die daarvan het gevolg is (21501-33, nr. 311);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer d.d. 5 oktober 2010 houdende de rapportage van ongewone gebeurtenissen in Nederlandse nucleaire inrichtingen in 2009 (Storingsrapportage 2009) (25 422, nr. 85 );

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer d.d. 3 september 2010 houdende het rapport Verdrag Nucleaire Veiligheid, het CNS-5 rapport (25 422, nr. 81);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 11 februari 2011 inzake de randvoorwaarden voor de bouw van nieuwe kerncentrales (32 645, nr. 1);

  • de brief van minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 22 maart 2011 houdende het verslag van de ingelaste VTE-Raad (Energie) van 21 maart 2011 jl. in Brussel (21501-33, nr. 315);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 25 maart 2011 houdende de antwoorden op vragen van de commissie inzake energie (32 645, nr. 2);

Agendapunt: Geannoteerde agenda Energieraad 21 maart 2011

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 18 maart 2011 houdende de geannoteerde agenda van de Energieraad van 21 maart 2011 (21501-33, nr. 314);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 13 april 2011 inzake lessen uit recente gebeurtenissen Japan voor het beleid inzake kernenergie en te nemen procedurele stappen ten aanzien van nieuwe kerncentrales (32 645, nr. 3);

  • de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 15 april 2011 houdende een afschrift van de brief d.d. 6 april 2011 aan de heer Enthoven c.s. inzake het verzoek om een onafhankelijk onderzoek te doen naar de veiligheid van de kerncentrale in Borssele (2011708130, ETM/ED/11046166).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Van der Ham

De griffier van de Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Franke

Voorzitter: Paulus Jansen

Griffier: Franke

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Paulus Jansen, Leegte, Ouwehand, Samsom, Van Tongeren, Van der Staaij, Van Veldhoven, Verburg, Van Vliet en Wiegman-van Meppelen Scheppink,

en minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Dames en heren, ik open dit algemeen overleg van de commissie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over kernenergie. Ik heet de minister, zijn medewerkers, mijn collega's en alle belangstellenden van harte welkom.

Wij hebben twee uur uitgetrokken voor dit debat. Wij kunnen een beetje uitlopen, maar ik ben ingehuurd om die twee uur te bewaken en dat zal ik ook zeker proberen. Ik leg u daarom een keuze voor: een spreektijd van vijf minuten in eerste termijn zonder interrupties of vier minuten met één interruptie. In beide gevallen houden wij redelijk wat tijd over voor het debat met de minister en dat is natuurlijk wel onze prioriteit.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter, ik stel voor vier minuten en twee interrupties. Het is een belangrijk debat en dan is één interruptie wel heel erg weinig.

De voorzitter: De ervaring leert mij dat met een interruptie vaak twee, drie minuten gemoeid is. Als ik dat toesta, dan komen wij echt niet meer toe aan een debat met de minister.

Mevrouw Verburg (CDA): Voorzitter, u moet wel interrupties toestaan. Ik stel dan ook een spreektijd van vier minuten voor. Als u de minister vraagt om kort en kernachtig te antwoorden, dan zijn wij ruim binnen die twee uur klaar.

De voorzitter: Dat ga ik sowieso doen. Daarvan kunt u verzekerd zijn. Ik hoor van verschillende kanten «vier minuten en één interruptie». Dat gaan wij dan ook doen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Vliet van de PVV-fractie.

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. Wij spreken vandaag over een belangrijk thema, dat maatschappelijk zeer relevant is. Dit debat kan dan ook rekenen op grote belangstelling. Dat was altijd al zo met debatten over kernenergie, maar sinds 11 maart 2011 is die belangstelling natuurlijk alleen maar groter geworden.

Ik kan snel duidelijk maken wat de PVV vindt van kernenergie: wij zijn daar altijd een voorstander van geweest. Wij vinden dat kernenergie onderdeel moet gaan uitmaken van de Nederlandse energiemix, omdat wij daardoor minder afhankelijk worden van Russisch gas en olie uit het Midden-Oosten. Op 11 maart gebeurde iets waarop niemand zat te wachten en waardoor de Japanners vreselijk zijn getroffen. Ook mij heeft dat weer met beide voeten op de grond, c.q. de Zeeuwse klei, gezet. Iedereen heeft zich natuurlijk afgevraagd: kan wat die arme Japanners is overkomen, ons ook overkomen? Deze terechte vraag heeft de PVV zichzelf natuurlijk ook gesteld. Omdat mijn fractie niet lichtvaardig over deze gebeurtenis heen wil stappen, ben ik heel blij met dit debat en met de grote belangstelling ervoor.

Mijn fractie wil antwoord op een aantal vragen voordat Nederland verder gaat op het met kernenergie ingeslagen pad. Die antwoorden zijn in ieder geval heel belangrijk voor de afweging van mijn fractie of wij op dit pad kunnen doorgaan.

Vermoedelijk net als voor andere fracties, geldt voor mijn fractie: veiligheid voor alles. Kernenergie is een beladen thema, juist om wat er allemaal kan gebeuren. Door die risico's is het voor mijn fractie een beladen thema. Het is dat zeker niet vanwege het klimaataspect, een aspect dat voor sommige collega's wel relevant is. Als veiligheid je voor alles gaat, wil je natuurlijk antwoord op de vraag of alle feiten over de gebeurtenissen inmiddels bekend zijn. Als de feiten bekend zijn, kan de minister mij dan zeggen welke lessen de regering hieruit denkt te moeten trekken?

Als veiligheid voor alles gaat, dan moet alles rond de veiligheid de revue zijn gepasseerd, voordat wij beslissen over een tweede kerncentrale. Ik benadruk dat dit voor mijn fractie betekent dat de minister de veiligheid voor de volle 100% moet kunnen garanderen. Kan de minister dat? Zo ja, hoe gaat hij dat dan precies in de vergunning regelen?

Als wij besluiten om een vergunning af te geven voor een tweede kerncentrale, Borssele 2, hoe gaat de minister daarover communiceren met de mensen in Zeeland? Bestaat daarvoor een actieplan? Wat is de visie van de minister hierop? Ik vraag dat, omdat de Zeeuwen die tweede kerncentrale straks wel in hun achtertuin hebben staan.

Delta en ERH hebben een aanvraag ingediend voor een vergunning voor de bouw van een kerncentrale. Wat is het doorslaggevende criterium van de minister bij de toekenning van die vergunning?

Op welke punten zal de milieueffectrapportage rond veiligheid en draagvlak afwijken van de eisen die eerder met de minister zijn besproken?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Het is mij niet helemaal duidelijk of de PVV voor of tegen het verstrekken van een vergunning voor een nieuwe kerncentrale is. Verder vraag ik mij af hoe de PVV tegenover het probleem van het draagvlak staat. De PVV heeft immers altijd gezegd dat wij af moeten van de achterkamertjespolitiek en dat bij belangrijke besluiten het volk moet worden geraadpleegd. Voor de PVV geeft immers de doorslag of Henk en Ingrid die centrale willen.

De heer Van Vliet (PVV): Of mijn fractie ja gaat zeggen tegen Borssele 2 is afhankelijk van de antwoorden van de minister. Omdat die antwoorden zo relevant zijn, ben ik blij dat wij hierover vandaag met elkaar kunnen spreken. Ik schuif het antwoord op uw vraag dus door naar de tweede termijn. Ik zal dan graag antwoord geven.

Het draagvlak is voor ons zeker relevant. Dat is de reden dat ik de minister heb gevraagd hoe hij met de Zeeuwen gaat communiceren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voor zover mij bekend, gelooft de PVV niet in de Kunduz-garantie van Rutte, maar ik hoor u nu wel vragen om een Verhagen-garantie voor veilige kerncentrales. Die garantie kan volgens mij niemand geven en ik ben dan ook heel benieuwd of de PVV straks gaat zeggen: wij gaan het niet doen. Als de PVV dat niet doet, vindt ze de halve garanties van Verhagen blijkbaar voldoende.

De heer Van Vliet (PVV): De minister moet nu eerst mijn vragen beantwoorden. Atoomstroom is geen grap en daarom wil ik dat de veiligheid optimaal is.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik ben benieuwd naar de opvattingen van de PVV-fractie over de opslag van kernafval. COVRA kan de komende 100 jaar nog kernafval opslaan, maar dat neemt niet weg dat wij keuzes moeten maken. Ik ken uw standpunt over ondergrondse opslag van CO2 en daardoor ben ik alleen maar nog benieuwder geworden naar uw ideeën over de opslag van kernafval. Gebruikt u daarbij dezelfde criteria als bij de opslag van CO2?

De heer Van Vliet (PVV): Het antwoord is nee. De discussie over CO2 is echt een heel andere discussie. Wij zijn daarvan een principieel tegenstander, omdat wij niet inzien welke schade CO2 ons zou kunnen berokkenen. Bij kernenergie ligt dat anders en daarom maken wij bij kernafval een andere afweging. 100 jaar is een lange periode, zeker als je die afzet tegen een mensenleven. Wetenschap en technologie ontwikkelen zich nog steeds en ik denk daarom dat er in de toekomst meer mogelijkheden zullen zijn om het afval volstrekt veilig op te slaan. Er is nu een contract voor 100 jaar, maar bij COVRA is nog genoeg ruimte: daar kan de rest voorlopig best bij.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): CO2 is natuurlijk een ander soort afval dan kernafval. Maar ik denk toch dat de PVV met twee maten meet, aangezien nog niet duidelijk is of het wel of niet veilig is om kernafval lange tijd op te slaan. Schuift u de rekening niet gewoon door naar het nageslacht van Henk en Ingrid als u het aan hen overlaat om een oplossing te vinden voor het afval?

De heer Van Vliet (PVV): Wij meten zeker niet met twee maten. De CO2-discussie is een heel andere discussie. Daarbij is immers de vraag aan de orde of CO2 überhaupt wel zo schadelijk is. Nogmaals, 100 jaar is een lange tijd en de wetenschap staat voor niets. Ik hoop dus op perfecte oplossingen. Het is aan de wetenschap om oplossingen te vinden, want ik ben een politicus en geen wetenschapper. Dat neemt niet weg dat het inderdaad een serieus aandachtspunt is van mijn fractie. In het geval van Borssele is het goed geregeld met COVRA. Het afval ligt daar de komende 100 jaar op kosten van de producent en de overheid heeft de regie over de veiligheid. Ik hoop dat die lijn kan worden doorgetrokken, mocht er een kerncentrale bijkomen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Ik vraag mij toch echt af waarom ik in 2011 de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie moet uitleggen dat kernenergie enorm jaren tachtig is. Het is een heel ouderwetse vorm van energie. Van links tot rechts willen wij dan ook niet voor niets dat Nederland in 2 050 fossielvrij is. GroenLinks steunt dat beleid, want dat is veel beter dan de doodlopende en dure weg van kernenergie.

Kernenergie is niet veilig en wij hebben het ook niet nodig, want op dit moment voorzien wij met kernenergie in slechts 2% van onze energiebehoefte. Waarom zet de minister dan toch in op dit risicovolle exportproduct, waaraan wij weinig verdienen en dat nauwelijks werkgelegenheid oplevert?

Alle kabinetten in Nederland zeggen draagvlak belangrijk te vinden, ook exploitanten en financiers, maar weinig Nederlanders willen een nieuwe kerncentrale. Gaat deze minister een plan van aanpak voor een maatschappelijk debat en maatschappelijk draagvlak aan de Tweede Kamer voorleggen? GroenLinks, behulpzaam als altijd, wil dat graag ondersteunen met, bijvoorbeeld, een referendumwet.

De Reclamecodecommissie, de Europese Commissie en de SER, geen van drieën linkse milieuclubs, zeggen dat kernenergie niet schoon is. Bij de mijnen zijn milieu en arbeidsomstandigheden echt een issue. Is deze minister bereid om het advies van de SER over maatschappelijk verantwoord ondernemen en ketenverantwoordelijk over te nemen en aan de vergunningseisen toe te voegen? Waarom wacht de minister niet met het verlenen van een vergunning voor een nieuwe kerncentrale totdat er een oplossing is gevonden voor het afval? Het is alsof je een auto zonder remmen de weg opstuurt. En dan wil deze minister er ook nog eens een vrachtauto zonder remmen achteraan sturen! Ik roep de minister op om, voordat de vergunning definitief is, een concreet plan aan de Kamer voor te leggen met ruimtereserveringen in Nederland voor de eindberging van kernafval. Het probleem doorschuiven naar onze kinderen of blijven schuilen achter «het is niet aan de orde» kan echt niet meer.

De GroenLinks-fractie vraagt de minister ook om een update van het ECN-onderzoek dat de maatschappelijke kosten van kerncentrales in beeld brengt. Met behulp van zo'n update kunnen wij een einde maken aan de discussie over de vraag in hoeverre kern- en kolencentrales op subsidie draaien. Ook krijg ik graag verheldering over de toezegging van de minister dat er geen cent publiek geld naar de nieuwe kerncentrale gaat. Kan hij die toezegging bevestigen en, zo ja, hoe denkt hij dat dan te gaan doen? Ik vraag dat, omdat in Finland een centrale wordt aangelegd die inmiddels de helft duurder is geworden en minstens vier jaar vertraging heeft opgelopen. Bovendien loopt er ook nog eens een zaak bij het Europese Hof over onterechte staatssteun aan de bouw van die centrale. Het model dat daar wordt gebouwd is hetzelfde model als de minister voor ogen heeft voor Nederland.

Volgens het RIVM en oud-topambtenaren kampt Nederland met een gebrek aan nucleaire kennis. Is minister Verhagen bereid om een onafhankelijke commissie te laten onderzoeken hoe het is gesteld met onze nucleaire kennis en welke extra kennis er nodig is? Is hij verder bereid om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de rampenplannen en dan niet alleen de rampenplannen voor Borsele, maar ook voor Doel, Mol, Lingen bij Almelo en de transporten van nucleaire stoffen?

De minister zegt dat hij niets te verbergen heeft. Ook de VVD-fractie heeft gepleit voor transparantie rond kerncentrales. Met het oog hierop krijgt mijn fractie graag inzage in de briefwisseling tussen de vergunningaanvragers en het ministerie. Als het om gevoelige bedrijfsinformatie gaat, kan dat natuurlijk ook vertrouwelijk.

Werkt men bij Delta aan een reguliere apk-keuring of is er sprake van een echte stresstest? Zo ja, welke criteria hanteert men dan?

Ik sluit mij aan bij de vragen over de lessen die zijn getrokken uit de ramp in Japan.

Ik roep de minister op om niet te gokken met ons belastinggeld en met de veiligheid van de Zeeuwen en alle andere Nederlanders. In plaats daarvan zou hij moeten komen met een stabiel langetermijnenergiebeleid voor een schone, efficiënte en toekomstgerichte energievoorziening. Ik zou zeggen: «Kernenergie? Laat maar waaien!»

De heer Van Vliet (PVV): Uit die laatste opmerking van mevrouw Van Tongeren maak ik op dat GroenLinks nog steeds tegenstander is van kernenergie. Behalve Borssele 1 hebben wij in Nederland ook centrales in Petten en Delft. Van Petten profiteren heel veel mensen, omdat daar isotopen worden geproduceerd die nodig zijn voor de behandeling van kanker. Hoe staat GroenLinks nu precies tegenover kernenergie? Zegt u heel principieel «nooit kernenergie» of shopt u toch ook maar in de kernenergie?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): GroenLinks shopt niet selectief in de kernenergie. Sinds de oprichting van mijn partij staat in het partijprogramma dat de centrale in Borsele zo snel mogelijk gesloten moet worden en dat er geen nieuwe kerncentrales bijgebouwd mogen worden. Voor de behandeling van kankerpatiënten zijn medische isotopen nodig, maar die kunnen ook met andere technieken worden opgewekt. Wij willen dan ook dat ons ontwikkelings- en onderzoeksgeld daarvoor wordt ingezet. Het grootste gedeelte van de medische isotopen wordt overigens niet gebruikt voor de behandeling van kankerpatiënten, maar voor het stellen van diagnoses. Beide zijn natuurlijk wel even belangrijk.

De heer Van Vliet (PVV): Vindt u dat ook de centrales in Petten en Delft gesloten moeten worden?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ja. GroenLinks wil op termijn alle kerncentrales en alle kernwapens uit de wereld.

Mevrouw Verburg (CDA): Ik ben inmiddels wel wat gewend, maar nu breekt toch echt mijn klomp. Wat zegt u dan tegen die 23 000 patiënten die dagelijks worden behandeld met producten die uit Petten afkomstig zijn? Zegt u tegen hen: zoek het maar fijn zelf uit?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): GroenLinks is van mening dat in de medische wereld nuttig gebruik kan worden gemaakt van radiologische isotopen, maar die hoeven niet per se in een grote reactor te worden opgewekt. Wij kunnen het niet van de ene op de andere dag veranderen en daarom heeft GroenLinks een transitiepad voorgesteld om de wereld langzaam te laten wennen aan nieuwe vormen van energie. Natuurlijk laat GroenLinks mensen met kanker en mensen bij wie een diagnose moet worden gesteld niet in de steek. Je moet echter wel weten welke kant je op wilt en wij willen naar een wereld die op een schone manier in zijn energie voorziet. Dat betekent dat op termijn kolen en kernenergie niet meer in ons plaatje zitten.

De voorzitter: Mevrouw Verburg, een tweede vraag?

Mevrouw Verburg (CDA): Nee, voorzitter. Het is mij wel duidelijk. Die patiënten doen er voor GroenLinks niet echt toe.

De voorzitter: Dat is een conclusie. Mevrouw Van Tongeren hoeft daarop niet te reageren.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Eigenlijk is dit debat een hinderlijke onderbreking van een heel mooie ontwikkeling, een ontwikkeling die wij de afgelopen dagen snel aan kracht zagen winnen. Opeens kwamen namelijk allerlei partijen, ook die van mij, met oproepen, moties en voorstellen die getuigen van het groeiende besef dat wij het energievraagstuk niet kunnen oplossen wanneer iedereen in zijn eigen loopgraaf blijft zitten. Het doet mij deugd dat het dit keer niet bij mooie woorden lijkt te blijven. Stel dat dit lukt, dan zijn wij het eens over 98% van de oplossing. Er blijft dan 2% over, de 2% waarover wij vandaag spreken. Ik bedoel natuurlijk de 2% van de Nederlandse energiebehoefte waarin met kernenergie wordt voorzien. Dat is dus ook precies de 2% waarover wij het niet eens gaan worden. Dat is en blijft zo, ook na dit debat.

Iedereen verwacht misschien van mij een tirade tegen kernenergie. Dat ga ik dit keer maar eens niet doen. Als anderen op hun beurt hun lofzangen op kernenergie inslikken, voorkomen wij de zoveelste herhaling van zetten. En dat levert in ieder geval tijdwinst op.

Wij kunnen het in dit debat beter hebben over het onderwerp waarover het zou moeten gaan: de randvoorwaarden waaronder kerncentrales in Nederland gebouwd mogen worden als daarvoor toevallig een meerderheid te vinden is. Over die randvoorwaarden moeten wij, me dunkt, overeenstemming kunnen bereiken.

Ook al worden wij het niet eens over de vraag of nieuwe kerncentrales een verstandig of een onverstandig plan zijn, wij moeten het wel eens kunnen worden over het uitgangspunt dat uiterste zorgvuldigheid moet worden betracht door de coalitie die de bouw van een centrale wil toestaan. Ik zag dat besef nadrukkelijk terug in de bijdrage van de PVV en ik zag het ook terug in bijna iedere zin in de brief van de minister. Een en ander betekent dat wij eerst de lessen van Fukushima moeten leren. Ook dat zei de PVV-woordvoerder en dat is mij uit het hart gegrepen.

Het uitgangspunt van de kernenergiewereld was altijd heel simpel: wij bouwen kerncentrales zo veilig mogelijk en als het toch fout gaat, leren wij daarvan, opdat wij de volgende kerncentrale nog veiliger kunnen maken. Dat deden wij na Three Mile Island en Tsjernobyl en dat gaan wij ook na Fukushima doen. Wij doen dat zoals het hoort: als de ramp in Fukushima is afgelopen – helaas duurt dat nog wel even – gaan wij onderzoeken wat er precies is misgegaan. Daar trekken wij lessen uit en die verwerken wij in nieuwe voorwaarden. Waar nodig passen wij overigens ook oude centrales aan. Borssele kan daarover meepraten: zie de rekening van 212 mln. na Tsjernobyl.

Ik ga ervan uit dat het dit keer precies zo zal gaan. Ik schrok dan ook een beetje van de paniekreacties van de nucleaire wereld na Fukushima. De EU verzint een of andere stresstest, zonder dat men precies weet wat er in Japan is gebeurd. Borssele maakt het nog bonter en gaat zelf een stresstest doen.

Het is natuurlijk allemaal een beetje flauwekul en daarom is het een goede zaak dat het International Atomic Energy Agency (IAEA) het hoofd koel houdt. Inmiddels is er door alle leden van het IAEA, ook door Nederland dus, besloten dat de Fukushima-conferentie in augustus 2012 zal plaatsvinden. Dan zal worden vastgesteld welke lessen wij uit Fukushima moeten trekken en op welke punten de veiligheidsvoorschriften voor kerncentrales moeten worden aangepast. Daarna wordt het allemaal verwerkt in de officiële documenten, de Safety Standards Series. De minister kent ze goed, want hij verwijst ernaar in zijn reactie op de vergunningsaanvragen. Pas dan weten wij hoe een nieuwe centrale eruit moet gaan zien. Afhankelijk van de snelheid waarmee een en ander wordt afgehandeld, bevinden wij ons dan eind 2012, begin 2013.

De minister wist dat allemaal natuurlijk nog niet toen hij de Kamer schreef: «Aangezien het ongewenst is om gedurende het proces de spelregels te veranderen, wil ik op dit moment duidelijkheid verschaffen over hoofdlijnen van de randvoorwaarden van het kabinet, dus tijdig vóór het moment dat de vergunningsaanvragen worden ingediend». Hij beëindigt deze passage met: «Ik streef ernaar dit eind 2011 afgerond te hebben. Uiteraard staan zorgvuldigheid en de nucleaire veiligheid voorop.» Het begin en het einde van deze passage staan als een huis. Tijdens het proces de regels veranderen kan niet in een rechtsstaat en zorgvuldigheid hoort inderdaad voorop te staan. Het enige wat de minister dan ook hoeft te veranderen naar aanleiding van het IAEA-conferentie, is de planning.

Ik ga er in het verlengde hiervan van uit dat ook de minister snapt dat hij het voornemen in zijn brief niet kan handhaven om snel ruimte te maken voor een milieueffectrapportage voor de locatie van de kerncentrale. Want niet voor niets is juist de locatie een van de onderwerpen waarover wij naar aanleiding van Fukushima wel eens lessen zouden kunnen trekken.

De voorzitter: Mijnheer Samsom, u bent echt over uw tijd heen. Maar ik zie dat de heer Leegte u gaat helpen: hij heeft een vraag voor u.

De heer Leegte (VVD): Over collegialiteit in de Kamer gesproken!

De heer Samsom moet natuurlijk wel een eerlijk verhaal vertellen. Het is namelijk helemaal geen 2%. Wij maken 4% zelf en importeren 8%. Met kernenergie wordt bovendien voorzien in 30% van de Europese energiebehoefte. Deze feiten bagatelliseren door op die 2% te hameren, siert hem niet want zeker de heer Samsom moet beter weten.

Is de heer Samsom het met mij eens dat wij het grootste risico lopen als wij in het geheel geen risico's meer nemen? Hij redeneert een beetje als de man die met alle geweld de nieuwste computer wil kopen: die koopt nooit een computer, want op het moment dat hij er een wil aanschaffen is er al weer een nieuw model aangekondigd.

De PvdA in Borsele roept op tot snelle nieuwbouw en een rationeel debat. Ik steun dat, maar de PvdA in de Tweede Kamer bagatelliseert zaken door over die 2% te beginnen en zegt bovendien dat wij helemaal niets moeten doen omdat wij nooit zeker weten wanneer het wel 100% veilig is. Spreekt de Partij van de Arbeid wel met één mond?

De heer Samsom (PvdA): Het gaat om 2% van onze energievoorziening. De heer Leegte haalt blijkbaar energie en elektriciteit door elkaar. Ik zou hem dat niet kwalijk hebben genomen als hij jurist was, maar hij is ingenieur. Zo'n fout mag hij dus zeker niet maken. Het is 2% van onze energievoorziening en elektriciteit is daar maar een onderdeeltje van.

Ik zeg helemaal niet dat wij niets moeten doen. Ik zeg alleen maar dat wij lessen moeten leren, net zoals wij dat na Tsjernobyl en Three Mile Island hebben gedaan. De nucleaire industrie heeft een omstreden reputatie opgebouwd, maar wel een reputatie waarmee zij tot nu toe uit de voeten kon. Ik zou de heer Leegte willen zeggen: maak het niet nog erger en leer de lessen van Fukushima. Daarna kunnen wij bezien wat er beter moet.

Dat zal ongetwijfeld het een en ander zijn, bijvoorbeeld de site selection want ook die valt onder de Safety Standards Series. De minister verwees daar overigens zelf ook naar toen hij schreef over de milieueffectrapportage voor het Sloegebied. Juist die safety standard zal op de conferentie van augustus 2012 worden gewijzigd. Ik kan mij niet voorstellen dat de minister de belofte dat hij alle lessen van Fukushima wil leren, denkt te kunnen combineren met: ik laat nog even snel op basis van een oud boekje een milieueffectrapportage opstellen.

De heer Leegte (VVD): Ik hoor de heer Samsom zeggen dat hij kernenergie niet uitsluit. Als dat zo is, spreekt de PvdA dan niet met twee monden? Ik hoor verschillende geluiden en dat is verwarrend. Klopt het dat de PvdA zegt: wij sluiten geen opties uit en ook kernenergie niet, want wij hebben kernenergie nodig voor onze transitie en om het energietekort aan te vullen?

De heer Samsom (PvdA): Dit debat probeer ik nu juist te vermijden. Néé, wij vinden kernenergie geen verstandige oplossing en wij hebben het, zeker in Nederland, niet nodig voor de transitie. Het gaat namelijk om niet meer dan 2%. Wij kunnen het eens worden over die andere 98%. Verpest het nou niet voor ons allemaal, want over die 2% worden wij het echt niet eens. U vindt kernenergie om welke reden dan ook een geweldig idee. Ik vind het om welke reden dan ook een heel slecht idee en wij zullen het dan ook niet eens worden. Ik zeg wel eens vaker: u was er de afgelopen vijftien jaren niet bij, maar ik heb al die jaren naar mijzelf moeten luisteren en daar word ik een beetje moe van. Laten wij het met andere woorden hebben over de dingen waarover wij het wel eens kunnen worden. Ik constateer dat er een coalitie is die een kerncentrale wil bouwen en dan is het mijn plicht als volksvertegenwoordiger om ervoor te zorgen dat dat zo goed mogelijk wordt gedaan en dat de minister zich aan zijn beloftes houdt.

De heer Leegte (VVD): Ik kan dan niet anders dan constateren dat 30% van de elektriciteit in Europa ...

De voorzitter: Nee, mijnheer Leegte, wij gaan niet door met deze discussie. Het is namelijk mijn inschatting dat u het over deze 2% toch niet eens gaat worden.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Een maatschappij die draait op zon, wind en water in 2050, dat is wat D66 betreft de belangrijkste opgave die wij de komende 40 jaar moeten realiseren in een deltawet of een energieakkoord. Geef het beestje maar een naam, maar daar moeten wij naartoe. Wij moeten de overstap maken naar duurzame energiebronnen en daar hebben wij een lange adem voor nodig. Zie het als een marathon van 40 jaar. Daarin past geen hijgerig sprintje. Als je kernenergie al als voorkeursoptie ziet, kom dan met een goed verhaal over waarom je het niet kunt missen als onderdeel van een succesvolle energietransitiestrategie.

D66 sluit kernenergie niet principieel uit. Het is een energiebron met zijn eigen voor- en nadelen. Maar nu nieuwe centrales gaan bouwen, lijkt ons niet opportuun. Mijn partij ziet kernenergie als een laatste optie in een totale overgangsstrategie. Maar de minister wil haast maken. Waarom? Die haast roept bij mijn fractie veel vragen op. Ik denk dan aan de lessen die wij moeten trekken uit de ramp in Japan en aan de aandachtspunten bij de voorwaarden waaronder nieuwe centrales gebouwd zouden kunnen worden.

Een kernsmeltongeval zoals dat in Japan legt nog eens dramatisch bloot wat de risico's van kernenergie zijn. Wij moeten lessen trekken uit dit drama om de kans op nog zo'n ongeluk te verkleinen. Gelukkig onderstreept ook de minister dit. D66 is blij met de stresstest, want wij betalen ook mee als er een ongeluk in Frankrijk of elders gebeurt. Nederland heeft dus belang bij een Europa-brede stresstest. Bij de verlenging van de levensduur van Borssele is afgesproken dat deze centrale tot de veiligste centrales van West-Europa en van de westerse wereld moet gaan behoren. Daar zullen wij de minister aan houden.

De ramp heeft onze neus ook nog eens gedrukt op het gevaar van aardbevingen. Aan de grens van Europa liggen bestaande of geplande centrales op of dichtbij breuklijnen, bijvoorbeeld in Turkije en Armenië. Ik roep de minister op om zich via de EU in te zetten voor het testen van centrales in deze regio's en om de rol van het IAEA wereldwijd te versterken.

De aandachtspunten van D66 bij de voorwaarden. Mijn fractie heeft in de schriftelijke ronde voor dit debat kritische vragen gesteld over de voorwaarden die het kabinet stelt aan de bouw van nieuwe centrales. Ik wil de vier hoofdpunten nog eens aan de minister voorleggen. Het eerste hoofdpunt is dat er geen compromissen mogen worden gesloten op het gebied van veiligheid. Net als de heer Samsom heb ik de minister twee dingen horen zeggen: het is ongewenst om de spelregels tussentijds te veranderen én de lessen uit Japan moeten serieus worden genomen. Dat leidt volgens mij tot maar één conclusie: de definitieve vergunningsvoorwaarden kunnen pas worden vastgesteld nadat de lessen uit Japan zijn getrokken, bijvoorbeeld over de koeling en de lekkage naar het grondwater.

Ten tweede moet er in het verlengde hiervan meer zekerheid komen over een oplossing voor het eindafval, nog voordat de vergunning wordt verleend. De opslag gedurende 100 jaar bij COVRA is niet meer dan een oogwenk op de vele duizenden jaren dat het afval radioactief blijft. En de blanco cheque die de minister de bedrijven wil laten tekenen, zal wel eens lastig te innen kunnen blijken te zijn. Hoeveel bedrijven bestaan er eigenlijk nog na 100 jaar? Is de financiële reservering wel reëel? Ik vraag dat, omdat daarbij wordt uitgegaan van een rente van 4% per jaar. Hoe voorkomt de minister een pensioengat bij de kerncentrales? Hoe zorgen wij ervoor dat de vervuiler straks echt betaalt?

Ten derde: geen directe of indirecte subsidie. D66 vindt dat de belastingbetaler niet mee hoeft te betalen aan de bouw of de exploitatie van kerncentrales. Dat geldt dus ook voor de kosten van vervoer, opslag en de verzekering van de installaties. Is de minister het hiermee eens? Zo niet, dan wil D66 van de minister een limitatief overzicht van alle zaken waarbij de exploitanten volgens de minister direct of indirect aanspraak kunnen maken op belastingmiddelen. Wij willen verder inzicht krijgen in de hoogte van de vergoedingen zoals ze op dit moment zouden worden vastgesteld.

Als alles goed gaat, kost de bouw van de nieuwe kerncentrale ons ongeveer 5 mld. Als je pech hebt, liggen de kosten een stuk hoger. Kan de minister garanderen dat hij niet de portemonnee zal trekken wanneer de kosten toch uit de hand lopen? Klopt het overigens dat ERH zich heeft teruggetrokken?

Het eigen risico van de exploitant wordt straks 750 mln. Kan dat bedrag omhoog? Kan een private partij eigenlijk wel aanspraak maken op een verdrag dat tussen overheden is gesloten?

Er mag geen sprake zijn van verdringing van hernieuwbare energie. Wat ons betreft moet hernieuwbare energie voorrang krijgen boven alle andere opties. Graag een reactie van de minister.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De Partij voor de Dieren gelooft niet in Rutte-garanties voor Kunduz en ook niet in Verhagen-garanties voor de veiligheid van kernenergie. Onder het mom van duurzaamheid wordt wellicht de Partij voor de Vrijheid nog blij gehouden – wie had dat ooit gedacht – maar het bedrijfsleven zeker, want de grote internationale jongens staan te trappelen om een prachtige buitenlandse centrale neer te zetten in dat ene gekke landje dat na de ramp in Fukushima nog wil investeren in kernenergie. Dom, dat is het!

Wij weten nu al een poosje dat de wereld aan de vooravond van een energietransitie staat. Grondstoffen die wij uit de aarde halen om energie mee op te wekken, worden vervangen door energie die de aarde dagelijks ontvangt van haar oppervlak in de vorm van zon, wind en water. Maar dit kabinet weet dat dus niet. Dit kabinet wil kennelijk graag afhankelijk blijven van landen met bedenkelijke regimes. Het wil graag de generaties na hem opzadelen met afval waarvan geen mens weet wat je ermee moet doen. En het vindt het geen enkel probleem om zijn burgers op te zadelen met onverzekerbare en niet terug te draaien risico's.

Het kabinet doet dit allemaal om die energie vervolgens te exporteren, want wij produceren nu al meer dan wij nodig hebben. Met een beetje serieuze inzet op energiebesparing wordt ons energieoverschot alleen maar groter. Nu enorme centrales bouwen, is een absurd idee dat indruist tegen alle logica. Of die centrales nu op uranium, kolen of gas draaien, maakt daarbij niet eens uit. Decentrale energieopwekking zal de toekomst bepalen. Iedereen maakt zijn eigen energie met mooie, kleine windmolens op de daken, met zonnepanelen of zonnefolie op platte oppervlakten in de bebouwde omgeving en met kassen die hele woonwijken verwarmen met de energie van de zon. Gratis en ongevaarlijk: daar moeten wij heen.

Het valt mij op dat kernenergie in debatten altijd wordt verkocht als een noodzakelijke transitie-energiebron om te kunnen voldoen aan de sterk groeiende energiebehoefte. De Partij voor de Dieren denkt heel anders over de energiebehoefte dan het kabinet. Wij hoeven geen supersnelwegen. Wij hoeven geen kunstmest op onze akkers, want met kunstmest zijn energieslurpende processen gemoeid. Wij hoeven geen bestrijdingsmiddelen. Wij hoeven geen 500 miljoen dieren in de bio-industrie, waar een energieslurpende veevoersector achter zit en waar energieslurpende luchtwassers op de stallen worden gezet om de natuur enigszins te ontlasten. Wij hoeven dat transport van soja uit Latijns-Amerika naar Europa niet. En wij hoeven al helemaal geen opslag van varkensvlees als het «effe» tegenzit in de varkenssector. 129 miljoen kiloknallers drie maanden invriezen in een Europees koelhuis: wat kost dat allemaal wel niet? Wij hoeven geen vliegretourtjes tussen Amsterdam en Maastricht. Wij hoeven geen uitbreiding van Schiphol. Wij hoeven geen belastingvoordelen voor energie-intensieve sectoren. Wij hoeven ook niet 24 uur per dag openbare verlichting. De lichtvervuiling die daarvan het gevolg is, kost ons ook veel energie. Dat kernenergie nodig zou zijn, bestrijdt de Partij voor de Dieren dus uit alle macht.

De Partij voor de Dieren wijst het kabinet erop dat het van gezond verstand zou getuigen als wij zouden werken met «no regret»-scenario's: doe geen dingen waarvan je de gevolgen niet meer kunt terugdraaien als blijkt dat het toch niet zo'n heel erg verstandig idee was. Dat geldt voor genetische manipulatie, waarbij je ecosystemen ontwricht als de vervuiling uit de hand loopt. Maar dat geldt evenzeer voor radioactieve straling, want die kun je niet beetpakken, in een vuilniszakje stoppen en weggooien wanneer het misgaat.

Wees verstandig: zeg nee, tegen kernenergie!

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Laat ik beginnen met de vraag of kernenergie nodig is. Daarbij moet ik terugdenken aan de eerdere discussies over kolencentrales. In 2003 is aan de energieproducenten meegedeeld dat er kolencentrales moesten worden gebouwd, omdat de stroom anders te duur zou worden en de leveringszekerheid op het spel zou komen te staan. Nu lijkt het tij echter al weer gekeerd, want onze ideeën over kolencentrales zien er in 2011 heel anders uit.

Ik heb het idee dat dezelfde argumenten worden gehanteerd om kernenergie te promoten. Krijgen wij daar over een paar jaar niet evenveel spijt van? Wij gaan juist richting een overschot aan stroom en Nederland wordt een exporteur van elektriciteit, aldus ECN. Het gevolg zal zijn dat wij bodemprijzen krijgen door het overschot aan grijze stroom. Is kernenergie met andere woorden echt wel zo hard nodig?

Het argument «productie aan de markt» gaat volgens mij niet op. Er zal volgens mij namelijk wel degelijk een grote rol weggelegd zijn voor de overheid, bijvoorbeeld wat betreft staatsgaranties, verdragen over de opwerking van kernafval en de publieke taak bij het netbeheer. Daarom stel ook ik de vraag: kan de minister toezeggen dat er geen publiek geld wordt gestoken in een nieuwe kerncentrale?

Wij hebben nationaal en Europees de weg ingeslagen naar 100% duurzame energie. Dat is prachtig. Als wij economisch en maatschappelijk voordeel op de lange termijn meewegen, is het scenario van grootschalige opwekking via kern- en kolencentrales net zo duur als een groen energiescenario; zie het onderzoek van SEO.

Kernenergie kan niet zonder publiek geld. In Finland is er zelfs sprake van een kostenoverschrijding van 2,7 mld. Kernenergie als transitie naar echt duurzame energie is een argument dat ook de ChristenUnie in twijfel trekt. Met een flinke toename van de basislast wordt onze energieopwekking inflexibeler, terwijl deze minister nu juist zegt te vinden dat er na 2020 meer behoefte is aan flexibiliteit. Ik ben dus heel benieuwd om te horen of het wel goed is onderzocht. Is het misschien een idee om het ECN een scenariostudie uit te laten voeren naar de vraag of kernenergie echt nodig is en of meer kernenergie ons niet juist afremt op weg naar die 100% duurzame elektriciteit in Nederland? Te veel basislast verdringt echt duurzaam.

Ik ga nu maar over naar de randvoorwaarden, want ik denk dat het ook mij vandaag niet zal lukken om de coalitie ervan te overtuigen dat het beter is om af te zien van de bouw van een nieuwe kerncentrale. De minister heeft gezegd dat de randvoorwaarden voor een nieuwe kerncentrale pas worden uitgewerkt en vastgesteld nadat de lessen uit Japan zijn geleerd. Wanneer horen wij precies wat die lessen zijn? Wanneer en hoe worden die lessen vervolgens verwerkt? Ik vraag dat zo nadrukkelijk, omdat de minister ook heeft gezegd dat hij gedurende het proces de spelregels niet wil veranderen. Ik ben verder erg benieuwd of de kerncentrales in de omgeving van Nederland worden meegenomen in de veiligheidsafweging. Als je de cirkel wat groter trekt en je doet of Nederland net zo groot is als Japan, staan er in de buurt van Nederland 27 reactoren!

Van veel antwoorden uit het schriftelijk overleg ben ik niet veel wijzer geworden. In andere landen zijn er vuistdikke documenten met randvoorwaarden gepubliceerd. Als ik de minister mag geloven, gaat dat ook bij ons gebeuren, maar dan wel ergens in de toekomst. Ik ben erg benieuwd om te horen wanneer het zover is en of de Kamer inspraak heeft in de inhoud van die aanvullende documenten.

De ChristenUnie vindt dat er duidelijkheid moet komen over de eindberging van het kernafval voordat wij een vergunning afgeven. Dit probleem moeten wij niet op toekomstige generaties afschuiven. Ik zie op dit moment geen oplossing en ik ben dan ook erg benieuwd of de minister mij gaat zeggen dat hij wel zicht heeft op definitieve eindbergingslocaties.

Ik lees in het schriftelijk verslag: bij een ongeval zonder kernsmelt mogen er geen radioactieve lozingen boven de daartoe gestelde normen plaatsvinden. Mogen er nu wel of geen radioactieve lozingen plaatsvinden?

Tot slot. Hebben wij wel voldoende deskundigheid in huis? Zie de oproep van ingenieur Enthoven. Kan de minister mij al een indruk geven van de omvang van de kosten die moeten worden gemaakt voor de ontmanteling? Zo nee, zijn er dan wel plannen om die kosten in beeld te brengen? De minister wil geen duurzaamheidscriteria opstellen voor de herkomst van uranium. Ik zou dat wel als een harde eis op tafel willen leggen, want uraniumwinning heeft een enorme impact op mens en milieu. Waarom stellen wij dan overigens wel allerlei eisen aan het bijmengen met biobrandstoffen? Ik heb vorig jaar samen opgetrokken met de CDA-fractie om te bereiken dat de herkomst van steenkool een criterium wordt. Vergelijkbare voorwaarden zullen wij mijns inziens ook moeten stellen aan de herkomst van uranium.

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter, ik vervang mijn fractiegenoot Dijkgraaf, die deelneemt aan een debat in de plenaire zaal.

GroenLinks-kiezers hebben het sterkste milieubewustzijn en maken zich grote zorgen over de klimaatverandering, terwijl ze tegelijkertijd het meest vliegen van alle Nederlanders. Waarom dit citaat van Wijnand Duyvendak in zijn boek Klimaatactivist in de politiek? Ik zou zelf zoiets natuurlijk niet durven zeggen. Het is een mooi citaat, niet omdat het over GroenLinks gaat, maar omdat het haarscherp laat zien dat in de transitie naar een volledig duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening wens en werkelijkheid soms met elkaar botsen. Dat maakt deze transitie dan ook nog niet zo simpel.

Er liggen plannen voor een nationaal energieakkoord. De intenties deelt de SGP voluit. In het najaar hebben wij nog gevraagd om een verplicht aandeel duurzame energie. We moeten echter wel met beide benen op de grond blijven staan. 100% duurzame energie in 2050 klinkt mooi, maar is het realistisch? Hoe zorgen we voor de reservecapaciteit die nodig is wanneer de wind niet waait? Hoe houden we de import van biomassa duurzaam? Hoe houden we energie betaalbaar? Het is de inschatting van de SGP dat we de komende 40 jaar naast de gewenste transitie ook een stabiele en betaalbare basislast nodig hebben. Daarbij zien we, zie ons verkiezingsprogramma, liever een kerncentrale dan een kolencentrale. Daaraan moeten natuurlijk wel randvoorwaarden worden gesteld en dat is dan ook terecht het onderwerp van dit debat.

De politieke randvoorwaarde zou er wat mij betreft uit moeten bestaan dat het bieden van ruimte voor een nieuwe kerncentrale voorafgegaan wordt door een duidelijke koers voor de transitie. Wij vragen de minister dan ook niet alleen voortvarend te werken aan de ruimtelijke inpassing van een nieuwe kerncentrale, maar, nog voortvarender, ook aan een duidelijke koers voor de transitie naar een duurzame energievoorziening.

In verband met de veiligheid moet een centrale aan hoge eisen voldoen. Daarover mag geen enkel misverstand bestaan. Zoals de hoogleraar duurzame ontwikkeling mevrouw Fresco schreef in een krantenartikel, hebben wij echter ook de neiging «onze angsten te bezweren met de ideologie van de maximale risicovermijding». Dat is niet de ideologie van de SGP, want dat is zeker geen verstandig beleid. Als we Fukushima negeren en volledig vertrouwen op de blauwe ogen van Delta, zijn we als overheid geen knip voor de neus waard. Als we van een nieuwe kerncentrale verlangen dat die bestand is tegen een tsunami en de ogen sluiten voor wat zo'n tsunami doet met onze laaglanden, dan zitten we ook op het verkeerde spoor.

De SGP heeft vertrouwen in de aanpak van de minister en de opstelling van de eigenaar van de huidige actieve kerncentrale. Ik noem de keuze voor een derde generatie kerncentrale, waar het in Fukushima gaat om een centrale van de eerste generatie. Op het punt van de veiligheid één vraag: zijn we voorbereid op digitale aanvallen op onze kerncentrales?

Het kernafval is één van de redenen waarom wij zeggen: kernenergie is een tussenoplossing en geen duurzame oplossing. Daarbij wil ik opmerken dat we het probleem in de juiste proporties moeten zien. De hoeveelheid kernafval die per jaar door een kerncentrale wordt geproduceerd, is klein, zeker afgezet tegen de CO2-uitstoot van kolencentrales.

In dit stadium is het ook een relevante vraag of we het bij één nieuwe kerncentrale willen houden of dat we ruim baan willen bieden aan meerdere kerncentrales. Voor de locatie Borsele zijn twee aanvragen ingediend. Arcadis heeft duidelijk aangegeven dat twee kerncentrales op die plek voor 2020 zeer problematisch is en dus niet wenselijk. Wat dan? Wie het eerst komt, wie het eerst maalt? Of mag ERH uitwijken naar de Eemshaven voor een tweede nieuwe centrale? Het kabinet lijkt ruimte te willen bieden aan meer dan één nieuwe kerncentrale. Klopt dat? Hoe dan ook, is dat voor de SGP geen gepasseerd station. Hoe ziet de minister de verhouding van kernenergie tot de gewenste transitie naar een duurzame energievoorziening?

Mevrouw Wiegman vroeg terecht naar de kennis bij de overheid om op een goede wijze vergunningen te kunnen verstrekken en inspecties uit te kunnen voeren. Oud-topambtenaren hebben in dit verband gesproken over een kennislacune.

Tot slot. Ondanks alle weerbarstigheid van het kernenergiedossier moet het kabinet wel in het oog houden hoe belangrijk transparantie en communicatie zijn. Het is immers opmerkelijk dat de Dam in Amsterdam volloopt en het dorpsplein in Borsele leeg blijft. Dat heeft alles te maken met open communicatie. Daaraan zullen wij dan ook moeten vasthouden.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. De randvoorwaardenbrief betekent niet dat de beslissing om een kerncentrale te bouwen al is genomen. Vandaag spreken wij over de voorwaarden. De beslissing om te bouwen, wordt uiteindelijk in een van de boardrooms van de energiemaatschappijen genomen. De VVD-fractie is het met de strekking van de randvoorwaarden eens. Ik heb drie vragen.

Biedt het begrip «geen onacceptabele effecten voor het aquatisch milieu» voldoende houvast voor de sector of is het een kapstok voor eindeloze rechtszaken? Kan de minister uitleggen wat hij bedoelt met de vergunning voor bepaalde tijd, gekoppeld aan een tienjaarsevaluatie? Moet ik dat lezen als een voorwaarde voor continue verbetering van de veiligheid of wordt er een voorwaardelijke vergunning afgegeven? Biedt deze passage verder wel voldoende zekerheid aan investeerders met een angst voor politieke willekeur in dit land? Kan de minister ten slotte uitleggen waarom wij nu met de randvoorwaardenbrief zouden moeten instemmen als hij tegelijkertijd alle ruimte laat voor innovatie en het leren van de lessen uit Japan? Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter. Op de vraag wat de grootste uitdaging is voor een staatsman, antwoordde oud-premier Harold Macmillan: events, my dear boy, events. 50 jaar later gelden die woorden nog onverkort. In het energiedebat mogen wij ons niet door gebeurtenissen laten afleiden. In 2050 leven er negen miljard mensen op onze aarde en al deze mensen hebben behoefte aan energie. Er dreigt een energietekort dat onze stoutste voorstellingen te boven gaat. Om aan deze groeiende energiebehoefte te kunnen voldoen, moeten wij naast alle besparingen op alle middelen inzetten: wind, zon, biomassa én kernenergie. Geen taboes, zeg ik tegen de Partij van de Arbeid. Niet langer de pen, maar toegang tot eigen energie is straks machtiger dan het zwaard. De hand op de gaskraan wordt machtiger dan een bataljon tanks.

De woonlasten van een gemiddeld gezin bestaan voor 30% uit de energierekening. Het is de verantwoordelijkheid van dit huis om die lasten niet onnodig te laten stijgen. De VVD kiest daarom voor een betrouwbare, schone en betaalbare energiemix, die natuurlijk veilig moet zijn. Voor de VVD is het dan ook duidelijk dat wij geen enkele energiebron kunnen uitsluiten. Geen enkele energiebron is zonder nadelen. Wie bang is voor de consequentie van zijn keuzes, heeft in de politiek niets te zoeken. En ook GroenLinks en de Partij van de Arbeid moeten het hele verhaal vertellen. Natuurlijk moeten wij investeren in duurzame energie, maar dan moeten deze partijen ook het prijskaartje durven neerleggen. Ik denk daarbij zeker aan de opmerking van mijn buurman over wens en werkelijkheid. De politiek is geen «one issue»-beweging.

De VVD is geen kernenergiefetisjist, maar kernenergie is een alternatief dat wij niet kunnen negeren. Rond kernenergie spelen twee actuele thema's: de veiligheid van de centrale en de opslag van het afval. Sinds de natuurramp in Japan staat vooral het eerste volop in de aandacht. Wetende dat aardbevingen en vloedgolven van die omvang in Nederland niet voorkomen, staat voor de VVD voorop dat wij moeten bekijken welke lessen wij uit de gebeurtenissen in Japan kunnen trekken. Wat kunnen wij doen om centrales in Nederland nog veiliger te maken?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De VVD-woordvoerder zegt dat de beslissing om een kerncentrale te bouwen wordt genomen in de boardroom van een bedrijf. Vindt hij dat dit bedrijf op enigerlei wijze door de Nederlandse overheid moet worden gesteund? Zijn formulering over de geleerde lessen was wat vaag. Betekent die formulering dat ook de VVD vindt dat je echt alle lessen moet hebben geleerd voordat je een vergunning verleent? Of vindt de VVD die lessen eigenlijk helemaal niet zo belangrijk?

De heer Leegte (VVD): Degene die altijd de nieuwste computer wil kopen, koopt nooit een computer. Zodra hij er een heeft gekocht, is die computer immers alweer verouderd. Je kunt met andere woorden wel doorgaan met het trekken van lessen over de veiligheid, omdat veiligheid niet iets statisch is. Wij kunnen dus niet afspreken dat wij op 1 januari 2013 «de veiligheid in pacht hebben», aangezien die wijsheid op 2 januari al weer is verouderd. Daarom zeg ik dat wij ons bewust moeten zijn van de risico's, dat wij daar nuchter mee om moeten gaan en dat wij centrales tweejaarlijks moeten evalueren en eens in de tien jaar in de revisie moeten doen. Daardoor borg je de veiligheid van een centrale het beste. In Japan deed men dat niet, maar in Borssele wel. Wij kunnen dus gewoon doorgaan, omdat wij voldoende tijd hebben om steeds weer nieuwe veiligheidslessen mee te nemen.

De eerste vraag van mevrouw Van Veldhoven ging over de boardrooms. Het antwoord op die vraag is nee. Wij kunnen alleen maar onze politieke steun geven. Verder moeten wij zorgen voor een stabiel politiek klimaat rond de investeringsbeslissing. Het mag namelijk niet zo gaan als bij de subsidies voor windmolens en zonne-energie. Bij dit soort majeure investeringen, die ook nog eens heel belangrijk zijn voor de energievoorziening van ons land, mogen wij investeerders niet onzeker maken door na een paar jaar te zeggen: het is leuk wat u doet, maar wij stoppen ermee. Ik zal ervoor vechten dat de Kamer de investeerders wel steun en politieke zekerheid geeft.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Die toezegging heb ik goed gehoord. Ik neem aan dat die ook betrekking heeft op indirecte subsidies als staatsgaranties en garanties die andere bedrijven niet krijgen.

U doet de vraag over de geleerde lessen wel heel gemakkelijk af met de opmerking dat het eigenlijk niet meer is dan een extra geheugenchipje. U zou nu ook geen computer meer kopen zonder firewall. U weet ook dat er belangrijke lessen zullen worden getrokken uit de gebeurtenissen in Japan en dan is het onbegrijpelijk dat u zegt: wij kunnen doorgaan alsof er helemaal niets is gebeurd in Japan. De rest van de Kamer is bereid om te wachten totdat wij die lessen hebben getrokken. Waarom neemt de VVD dan bewust dit risico?

De heer Leegte (VVD): Deze kwalificatie laat ik maar aan u.

Als u door uw oogharen naar Japan kijkt, ziet u toch ook dat daar iets is gebeurd wat hier helemaal niet kan gebeuren, namelijk een aardbeving en een tsunami? Dat risico lopen wij dus helemaal niet. Verder heeft zich in de Japanse centrale vervolgens waterstof opgehoopt met een ontploffing tot gevolg. In Borssele werkt men echter met een afzuigsysteem dat voorkomt dat waterstof zich kan ophopen. Die belangrijke les uit Japan hebben wij dus al getrokken. Wij leren voortdurend bij en daarom vind ik het bijna gevaarlijk om te doen of wij op 1 januari weten waaruit echte veiligheid zou bestaan. Dé veiligheid bestaat niet en 100%-garanties kan niemand geven! Er zijn altijd risico's en die moeten wij nuchter onder ogen zien. Wij moeten ons met andere woorden niet gek laten maken door allerlei spookbeelden.

De heer Samsom (PvdA): De essentie van wat er in Japan is gebeurd, is dat je er niet door je oogharen naar moet kijken, maar met je ogen wijd open. U geeft een voorbeeld, maar Borssele heeft helemaal geen systeem om waterstof af te zuigen. Borssele heeft een passief recombinatiesysteem voor waterstof dat bij lange na niet voldoende is om een hoeveelheid waterstof als in Fukushima, zowel bij reactor 4 als bij reactor 3, te verwerken. Dat weten wij nu al. En dan heb ik nog niet eens heel precies gekeken. Laten wij wel heel nauwgezet kijken naar wat er in Japan is gebeurd en alle lessen leren die er te leren zijn. Een aardbeving met een kracht van negen op de schaal van Richter is voor ons land zeer onwaarschijnlijk en dat geldt natuurlijk ook voor een tsunami met een hoogte van twaalf meter. Maar er zijn ook andere dingen gebeurd – de waterstofexplosie, het uitvallen na drie uur van het derde noodkoelsysteem – die wel degelijk gevolgen zouden moeten hebben voor reactoren van westerse makelij. In augustus 2012 weten wij welke lessen wij moeten trekken en dat is het moment om te beslissen aan welke voorwaarden wij een nieuwe kerncentrale moeten binden. Waarom kunt u het toch niet gewoon eens zijn met deze even simpele als zorgvuldige logica?

De heer Leegte (VVD): De VVD wil natuurlijk ook lessen trekken uit de gebeurtenissen in Japan. Dat heb ik vanochtend ook klip-en-klaar tegen u gezegd in een uitzending op Radio 1. Maar het is wel de vraag of je helemaal niets meer mag doen totdat je die lessen hebt getrokken. De VVD beantwoordt die vraag met nee, want lessen kun je op elk moment trekken. Er is geen einddatum voor het nadenken over veiligheid. Als er 2 januari 2012 een Zwitserse centrale in de problemen komt door een lawine, moeten wij dan weer alles stil zetten totdat we daaruit lessen hebben getrokken? Als je dat doet, dan ben je echt bezig als die man die nooit een computer zal kopen omdat hij steeds maar weer eerst wil wachten op de komst van het nieuwste model. Verder vind ik uw redenering gevaarlijk, omdat u de suggestie wekt dat wij op een gegeven moment een 100%-garantie kunnen geven. Ik doe daar in ieder geval niet aan mee.

De heer Samsom (PvdA): Wij hebben het natuurlijk niet over een incident dat nog moet plaatsvinden. Overigens hebben de Zwitsers precies vanwege dit risico geen centrales in dalen gebouwd. Het gaat om een incident dat al heeft plaatsgevonden. Daarvan moeten wij leren en dat gaat helaas niet van vandaag op morgen. Natuurlijk had ik ook graag gezien dat wij over een paar weken alles zouden kunnen afronden met een conferentietje, maar zo werkt het helaas niet. Wij moeten van dit incident leren en de vraag is nu of ook u bereid bent om daarvoor de tijd te nemen. Ik vind dat u dat moet doen, omdat wij dan op de meest zorgvuldige manier omgaan met de bouw van een nieuwe centrale. Als u echt gelooft in wat u zegt, dan moet u ook geloven dat er in 2013 nog steeds voldoende draagvlak is voor de bouw van een nieuwe centrale. Laten wij er toch geen haastwerk van maken.

De heer Leegte (VVD): Ik ga mij herhalen, maar ik zeg nog maar eens dat het een het ander niet uitsluit. In de randvoorwaardenbrief staan de randvoorwaarden om tot de 25% veiligste centrales te kunnen behoren. Verder kunnen wij straks gewoon de lessen uit Japan meenemen. Het is dan ook helemaal niet nodig om alles stil te zetten in afwachting van eventuele nieuwe voorwaarden, want de belangrijkste voorwaarde voor de VVD is de eis dat een nieuwe centrale tot de 25% veiligste centrales moet behoren. Daaraan houd ik ook vast, want wij mogen natuurlijk niet aan de veiligheidseisen tornen.

Zoals ik al zei, zijn de stresstests in Europa belangrijk. Wij moeten die echter wel plaatsen in de lokale omstandigheden. Verder moeten wij blijven nadenken, want Zwitserse centrales hoeven niet tsunamiproof en Zeeuwse centrales niet lawineproof te zijn. Ik ben het dan ook eens met de Partij van de Arbeid in Borsele die vanochtend opriep tot een nuchter debat over de risico's en ons vroeg om het proces vandaag niet stop te zetten. Ik steun de Partij van de Arbeid in Borsele van harte.

In onze complexe samenleving lopen wij veel risico's. Daarvoor moeten wij niet weglopen. Integendeel, wij moeten ze recht in de ogen durven kijken. Natuurlijk moeten wij risico's niet bagatelliseren, maar wij moeten ze ook niet overdrijven. Wij moeten nuchter nadenken over risico's en ze beheersbaar maken. Wij hebben die goedkope energie nodig, omdat die ons onafhankelijk maakt van boevenstaten met olie en gas. Er zijn nog andere voordelen. Zo worden 30 000 patiënten per dag dankzij de nucleaire technologie uit Petten geholpen. Dat zijn er tien miljoen per jaar.

Verder moeten wij ons realiseren – zo zeg ik tegen de Partij van de Arbeid en GroenLinks – dat wij zonder nucleaire technologie ook geen duurzame ontwikkeling van de grond krijgen. De neutronen die vrijkomen bij kernsplitsing zijn namelijk nodig voor fundamenteel onderzoek naar zonnecellen, materialen voor batterijen voor de elektrische auto's en het optimaliseren van windenergie. Ik was gisterochtend op bezoek bij de TU Delft en daar heeft men mij nog eens haarfijn uitgelegd dat wij voor zonne-energie kerntechnologie nodig hebben. Die technologie mogen wij dan ook niet aan de kant zetten.

Het grootste risico dat wij lopen, is dat wij vandaag instemmen met de randvoorwaardenbrief, maar de randvoorwaarden dusdanig opschroeven dat het in de praktijk neerkomt op een nee tegen de verdere ontwikkeling van de nucleaire keten. Ik krijg dan ook graag de toezegging van de minister dat hij net als wij geen kernfetisjist is en gedurende het verdere traject zal bezien op welke manier de lessen uit Japan meegenomen kunnen worden in zijn beleid voor een veilige en betrouwbare energiemix.

Mevrouw Verburg (CDA): Voorzitter. Dit overleg is de eerste gelegenheid voor de Kamer om stil te staan bij het enorme drama dat zich in Japan heeft afgespeeld. Een drama, waarvan al heel mensen en families slachtoffer zijn geworden en waarvan wellicht nog heel veel meer mensen het slachtoffer zullen worden. Ook de werknemers in en rond de kerncentrale en de brandweer hebben een drama doorgemaakt.

Wij moeten zeker stilstaan bij het leed van de Japanners, maar ons tegelijkertijd ook beseffen hoe uitzonderlijk het is wat er in Japan is gebeurd. Dat laat natuurlijk onverlet dat wij niet mogen weglopen voor de lessen die uit deze gebeurtenissen kunnen worden getrokken. Ik ben dan ook blij dat de minister heeft gezegd dat wij de lessen uit Fukushima moeten trekken. Vervolgens moeten wij die lessen mee laten wegen in onze afwegingen rond de vergunningen voor nieuwe kerncentrales.

Het trekken van lessen is echter niet beperkt tot Fukushima, want in de praktijk wordt voortdurend gewerkt aan de veiligheid van centrales zoals die in Borsele. De nucleaire wereld is namelijk geen statisch geheel waarin men pas weer eens oog krijgt voor de veiligheid wanneer er ergens in de wereld een ramp plaatsvindt. Integendeel, het is een continu proces. Dat betekent dat wij niet, zoals de heer Samsom van ons vraagt, hoeven te wachten op de afronding van de evaluatie in 2012. Ik heb de brief van de heer Enthoven, de oud-voorzitter van de begeleidingscommissie Analyse kerncentrale Borssele 2005 en oud-directeur-generaal Milieu en nucleaire veiligheid bij de Europese Commissie, ook gelezen. Daarin staat dat de informatie over Fukushima al in juli 2011 beschikbaar is. Hij pleit in zijn brief aan de Kamer daarom voor een scoping-studie, waardoor je voorafgaand aan de te ontwikkelen Europese stresstests al het nodige voorwerk kunt hebben gedaan, bijvoorbeeld voor de milieueffectrapportage. Graag een reactie van de minister op dit voorstel. Kan hij mij verder zeggen hoe hij dit denkt aan te gaan pakken?

De Europese stresstest is een goed idee, want wij moeten ons niet beperken tot Nederlandse kerncentrales. Andere collega's hebben dan ook terecht iets gezegd over de kerncentrales elders in Europa. Het is verder van belang om gezamenlijk op te trekken. De stresstest moet wat mij betreft zo snel mogelijk worden uitgevoerd. In ieder geval moet die uiterlijk eind 2012 zijn afgerond, want het mag allemaal niet heel lang gaan duren. Als het sneller kan, dan zie ik dat graag want wij moeten de lessen van Fukushima natuurlijk wel trekken. Graag de toezegging van de minister dat er voor eind 2011 maatregelen zijn genomen en dat uiterlijk eind 2012 alle Europese maatregelen geïmplementeerd zijn.

De nieuwe kerncentrales. Wij hebben vanmorgen plenair gedebatteerd over het energieakkoord. Ik hoop dat de motie die daarover is ingediend, het volgende week gaat halen. De transitie naar duurzame energie zullen wij namelijk gezamenlijk vorm moeten geven en dat betekent dat zowel de markt als de maatschappelijke organisaties een bijdrage moeten leveren. Als ik het goed tot mij heb laten komen, mag ik volgens mij wel zeggen dat de belangstelling daarvoor heel groot is. Dat is een goede zaak.

De problemen die wij gedurende de transitie tegen zullen komen, mogen wij niet onderschatten. Daarom is ook die mix noodzakelijk van besparing, duurzame energie, kernenergie en fossiele energie met CO2-afvang en -opslag. Wij zullen daaraan in de komende periode hard moeten gaan werken.

Het CDA ziet dus voldoende ruimte om te kunnen praten over nieuwe kerncentrales. Wij willen dat daarbij geen enkele concessie wordt gedaan aan de veiligheid. Bovendien moet de vervuiler betalen en moet duidelijk zijn hoe de centrale te zijner tijd zal worden ontmanteld. Kan de minister mij toezeggen dat hij deze heldere lijn zal volgen? Overigens zal de Kamer dat goed moeten kunnen volgen.

De CDA-fractie is een voorstander van Borsele als locatie voor een nieuwe centrale. Voorwaarde daarbij is wel dat er net als nu sprake is van transparantie en openheid richting omwonenden. De transparantie die tot nu toe is betracht, is namelijk de reden dat het vertrouwen van de bewoners in de omgeving van Borssele zo groot is.

Ten slotte twee cruciale vragen.

De voorzitter: Mevrouw Verburg, u hebt uw spreektijd inmiddels met anderhalve minuut overschreden. U moet nu echt afronden.

Mevrouw Verburg (CDA): Een laatste zin dan. Kan de minister aangeven of het gebruik van thorium perspectief biedt als vervanger van hoogverrijkt uranium? Kan hij mij verder zeggen wat de stand van zaken is bij het Europese onderzoek naar de mogelijkheden voor hergebruik van de 4% hoogradioactief kernafval? Dat zou namelijk een oplossing kunnen zijn voor het probleem van de eindopslag.

De voorzitter: Ik draag het voorzitterschap over aan de heer Van der Staaij. Een lastige taak, want hij is de enige spreker die nog een interruptie mag plaatsen.

Voorzitter: Van der Staaij

De voorzitter: U maakt het mij wel heel moeilijk. Het woord is aan de heer Jansen van de fractie van de Socialistische Partij. Ik zal hem op dezelfde vriendelijke, doch dwingende manier aan die vier minuten proberen te houden.

De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. Ik kan mij voorstellen dat de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vandaag eigenlijk een stuk minder zeker van zijn zaak is dan hij doet voorkomen. Steeds meer landen om ons heen zien namelijk af van de bouw van nieuwe centrales. Soms worden bestaande centrales zelfs stilgelegd. Als de minister nog twijfelt dan trekt de SP hem graag over de streep, want goede bestuurders zijn altijd bereid om hun mening in te ruilen voor een betere. Dat geldt overigens eveneens voor volksvertegenwoordigers en dus ook voor mij.

De SP staat niet fundamentalistisch in het debat over kernenergie, ook al is het op dit moment onze conclusie dat het onverstandig is om een tweede kerncentrale te bouwen. Op dit moment staat de veiligheid van kerncentrales sterk ter discussie, wat logisch is gezien de recente ramp in Fukushima. Ik onderschrijf dan ook het standpunt van de woordvoerders die zeiden dat de lessen moeten zijn geleerd voordat wij überhaupt besluiten over de bouw van een nieuwe centrale.

De voorstanders van kernenergie zouden zich moeten realiseren dat er veel meer redenen zijn om een andere keuze te maken dan de keuze voor kernenergie. Het kabinet streeft naar een aandeel duurzame elektriciteit van 35% in 2020. De bouw van extra ouderwets vermogen belemmert die groei, zowel vanwege de overcapaciteit in de markt die daarvan het gevolg is als vanwege het feit dat het om basislastvermogen gaat. Kerncentrales zijn nu eenmaal basislastvermogen, omdat ze altijd aan staan.

Kerncentrales zijn bovendien megacentrales met een elektrisch rendement van nog geen 50%. De rest van de warmte wordt in zee geloosd. Bij kleine gascentrales wordt de restwarmte nuttig gebruikt en die halen daardoor een rendement van meer dan 80%. Kerncentrales zijn ongeveer drie keer zo duur als moderne, zuinige en flexibele gascentrales met een even grote capaciteit. Als wij zouden kiezen voor gascentrales, zouden wij met andere woorden 3,5 mld. overhouden voor investeringen in extra energiebesparingen en extra duurzame energie. Dat lijkt mij een beter alternatief.

Het laatste argument is dat kerncentrales nauwelijks extra werkgelegenheid opleveren in Nederland. De combinatie van zuinig fossiel en extra duurzaam levert juist wel veel extra werkgelegenheid op. Kortom, de minister hoeft zich op grond van deze argumenten echt niet te schamen voor zijn rechtse vrienden wanneer hij alsnog overstag gaat.

Kan de minister uitleggen waarom zijn argumenten om af te zien van een derde kerncentrale – overigens dank daarvoor – niet gelden voor de tweede kerncentrale? Geldt de koelwaterproblematiek bijvoorbeeld niet voor Borssele 2?

Mevrouw Wiegman heeft gesproken over de duurzaamheidscriteria. Met het oog op de tijd beperk ik mij nu tot de opmerking dat ik haar pleidooi onderschrijf. Het ligt inderdaad heel erg voor de hand om de voorwaarden van de kolendialoog te verbinden aan de vergunning voor een kerncentrale.

Vandaag werd bekend dat de zeedijk in Borsele niet voldoet aan de huidige veiligheidseisen. Die dijk moet worden opgelapt. Daarvoor is inmiddels geld uitgetrokken. Dat is op zichzelf een goede zaak, maar ik vind het wel merkwaardig dat de Kamer hierover niet eerder is geïnformeerd. Ik ga hierover een aantal vragen stellen, vragen die ik graag schriftelijk voor dinsdag aanstaande beantwoord zie. Ik kan dan eventueel nog aanvullende actie ondernemen. Hoe zit het precies met de veiligheid van de dijkring? Waarom is de dijkring gebaseerd op een veiligheidsnorm van 1 op 4000? Ik vraag dat, omdat bij bijvoorbeeld de petrochemische industrie in de Randstad een norm van 1 op 10 000 wordt gehanteerd. Is dat niet inconsequent? Hoe snel kan de veiligheid van de dijkring Borssele weer boven iedere twijfel worden verheven? Wat betekent het veiligheidsprobleem in de periode dat de dijk nog niet op orde is voor de bedrijfsvoering van de huidige kerncentrale? Na ontvangst van de brief zal ik bepalen of ik de Kamer wel of niet om een uitspraak zal vragen.

Ondergrondse opslag van afval is een onderwerp dat ook door een aantal andere sprekers is genoemd. Ik dacht dat de minister het met de SP eens was dat ondergrondse opslag onderaan de ladder van Lansink staat en dat hij daarom zou moeten proberen om een treetje hoger op die ladder te komen, bijvoorbeeld door hergebruik mogelijk te maken en door afval onschadelijk te maken door bestraling. De minister heeft toegezegd dat hij deze mogelijkheden zou onderzoeken. Staat de afspraak nog steeds dat hij niet voor ondergrondse opslag zal kiezen als dit onderzoek iets oplevert?

Ook de SP-fractie is er een voorstander van dat alle kosten van kernenergie in de prijs worden verdisconteerd, dus ook de kosten van de verzekerde en de onverzekerbare risico's. De ramp in Japan, maar ook de ramp in Rusland, laten zien dat je bij een incident heel veel miljarden kwijt bent. Die miljarden worden nu uit belastinggeld betaald, maar volgens mijn fractie horen die kosten onderdeel te zijn van de rekensom.

Voorzitter: Paulus Jansen

De voorzitter: Mijnheer de minister, ik verzoek u direct te beginnen met de beantwoording. Wij zitten namelijk krap in de tijd. Ik hoop dat u snel man en paard noemt, want dan weten de leden het snelst waar ze aan toe zijn.

Minister Verhagen: Voorzitter. Zoals vele leden van de Kamer terecht hebben benadrukt, hoort veiligheid bij kernenergie voorop te staan. Een stabiele en betaalbare energievoorziening is een essentiële voorwaarde voor economische groei. Kernenergie speelt verder een belangrijke rol in de energiemix, aangezien wij al kernenergie importeren. Zoals de heer Samsom opmerkte, wordt in 9% van het Nederlandse energiegebruik voorzien met kernenergie.

De voorzitter: Ik schors de vergadering. Ik zie namelijk dat enkele mensen op de publieke tribune demonstreren. Dat is niemand toegestaan. Ik verzoek de mensen die aan deze demonstratie hebben deelgenomen, de zaal te verlaten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik maak van de gelegenheid maar gelijk gebruik om de leden te melden dat ik in de eerste termijn van de minister één interruptie per persoon toesta.

Minister Verhagen: Voorzitter. Ik wees zojuist op het gelijk van de heer Samsom. Hij zei namelijk dat in 9% van het Nederlandse energiegebruik wordt voorzien met kernenergie. Dat is evenveel energie als twee miljoen huishoudens per jaar verbruiken. Daarvan komt 4% uit de kerncentrale Borssele en 5% uit het buitenland. Los van wat wij besluiten: wij gebruiken hoe dan ook kernenergie. In de komende decennia zal kernenergie een belangrijke rol blijven spelen, juist vanwege de voorzieningszekerheid en ons streven om de CO2-uitstoot te reduceren. Bij monde van een motie van de leden Verburg en Samsom is daar onlangs nog eens op gewezen. Het kabinet ziet met het oog hierop een rol weggelegd voor kernenergie.

Tegelijkertijd is het evident dat de veiligheid voorop dient te staan. De ramp in Japan bevestigt dat het kabinet op het juiste spoor zit met zijn beleid om veiligheid en zorgvuldigheid voorop te plaatsen. Het zou onverantwoord zijn als wij geen oog zouden hebben voor de gevolgen van de gebeurtenissen in Japan. Wij volgen die gebeurtenissen dan ook nauwgezet. Wat daar is gebeurd, dient zorgvuldig te worden geanalyseerd. Indien nodig zullen wij daaruit lessen trekken. Alle lessen die worden getrokken, betrek ik bij mijn energiebeleid, dus zowel bij de bestaande centrale als bij eventuele nieuwe centrales. We praten vandaag over de voorwaarden voor de nieuwe kerncentrale, maar het zou natuurlijk onverantwoord zijn om de zaken die wij wel meenemen in de vergunning voor de nieuwe centrale, niet te gebruiken om de bestaande centrales te verbeteren. Ook internationaal worden de gebeurtenissen natuurlijk zorgvuldig geëvalueerd.

Wij moeten goed onderzoeken welke lessen wij kunnen trekken. Niet alleen voor Nederland, maar wereldwijd. Er staan alleen al in Europa 143 kerncentrales en dan is het natuurlijk onverantwoord als andere Europese landen niet dezelfde lessen zouden trekken. Dat is ook de reden waarom wij in de Europese Energieraad van 14 maart en de Europese Raad van 24 maart afspraken hebben gemaakte over de stresstest. Nederland heeft toen gepleit voor een verplichte stresstest. De criteria en de uitkomsten van de stresstest moeten openbaar worden. Ik heb daar zelf nadrukkelijk voor gepleit. Verder heb ik daarover eerder met mijn Belgische en Duitse collega gesproken, want het moet echt transparant zijn wat je buurlanden doen. De gevolgen van een incident zijn immers grensoverschrijdend.

Als een kerncentrale niet voldoet aan de stresstest, moeten daaraan consequenties worden verbonden. Dat wil zeggen dat men de centrale moet aanpassen en zelfs moet sluiten als die aanpassingen niet mogelijk zijn.

Er is terecht voor gewaarschuwd, bijvoorbeeld door mevrouw Verburg, dat wij geen overhaaste conclusies moeten trekken. Eerst moeten de feiten grondig worden geanalyseerd. De situatie in Fukushima is op dit moment nog steeds als zeer ernstig te bestempelen. Zoiets is ook niet van de ene op de andere dag voorbij. Wij zullen hierover dan ook gedurende een langere periode in een onzekerheid verkeren. Ik vind dat wij ook op dat punt geen verstoppertje mogen spelen. Wij moeten ons realiseren dat wat er in Fukushima gebeurt, nog een tijd kan doorgaan. Hoewel er nog geen eindbeeld is van Fukushima, zijn er al wel initiatieven ontplooid om te komen tot een evaluatie. Mijn Britse collega, Chris Huhne, heeft al opdracht gegeven tot het opstellen van een rapport over die gebeurtenissen. Ik heb hem gesteund. Dat rapport zal worden opgesteld in nauwe samenwerking met het IAEA, met Japan en met andere nationale nucleaire veiligheidsinstanties. Het moet in september 2011 afgerond zijn. Daar waar ik dat kan, wil ik een bijdrage leveren.

Op 12 en 13 mei 2011 vindt een speciale vergadering plaats van de Europese nucleaire bevoegde autoriteiten, European Nuclear Safety Regulator Group (ENSREG). Naar verwachting worden dan ook de criteria voor de Europese stresstest gefinaliseerd. Daarna zullen wij in de Europese Raad of in de Energieraad van 10 juni de criteria, waaronder die van de stresstest die in Europa en aangrenzende landen zal moeten plaatsvinden, accorderen. In juni vindt ook, op initiatief van directeur-generaal Amano van het IAEA, een ministeriële conferentie plaats inzake nucleaire veiligheid. Daarin hopen wij de eerste lessen uit het gebeurde in Fukushima te kunnen trekken.

De Europese stresstest zal dus in de tweede helft van 2011 worden uitgevoerd. Naar verwachting zal de Commissie begin volgend jaar de raad rapporteren over de uitkomsten daarvan. Mevrouw Van Tongeren vroeg wat de criteria voor de stresstest zijn. Daar zijn wij nu over in gesprek. Ik heb er onder andere met mijn Duitse collega over gesproken.

WENRA, de Western European Nuclear Regulators Association, heeft een aantal criteria voorgesteld. Daarbij is uitgegaan van een aantal zaken. Het eerste punt betreft initiërende gebeurtenissen: aardbevingen groter dan meegenomen in het ontwerp, overstromingen groter dan meegenomen in het ontwerp en andere extreme omstandigheden die voor een specifieke site een uitdaging vormen. Het tweede is de gevolgschade voor veiligheidsfuncties: langdurig totaal verlies van elektriciteit en aanhoudende verliezen van en koelfunctie. Het derde punt betreft ongevalmanagementvraagstukken betreffende een meltdownongeval, met inbegrip van gevolgschade als waterstofaccumulatie en gestoorde omstandigheden in de opslag van verbruikte splijtstof – dat is een groot probleem in Japan – en de daaruit voortvloeiende gevolgen zoals verlies van de afscherming van de straling. Er moet aandacht worden besteed aan automatische acties van operators, zoals procedures voor noodsituaties, geplande maatregelen ten behoeve van preventie, herstel en mitigatie van ongevallen en de situatie buiten het reactorgebouw.

Het is een veel omvattend complex. Wij kijken niet alleen naar wat je logischerwijs zou moeten eisen ten aanzien van de veiligheid, maar ook naar de «wat als»-vraagstukken: wat als de stroom uitvalt of wat als de noodpompen uitvallen en er tegelijkertijd nog een aardbeving is et cetera. Er wordt ook gekeken naar de combinatie van onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Japan heeft ons immers geleerd dat het juist die combinatie was die dit tot gevolg heeft gehad. Daar moet aan worden gedacht als het gaat om te hanteren criteria. Wij zijn hierover nog in gesprek met de Europese collega's. Dit is voor ons in elk geval het uitgangspunt.

Mevrouw Verburg vroeg naar de ontwikkelingen in andere landen. Er is immers een algemene oproep gedaan om geen overhaaste conclusies te trekken of beslissingen te nemen. Alle EU-landen die het aangaat, doen mee met de stresstest. Dat is heel belangrijk, omdat de Europese Commissie lidstaten formeel niet kan verplichten een stresstest te doen. Het is dus vrijwillig. Het is niet alleen een noodzaak, maar ook een goede zaak. Alle landen willen natuurlijk lering trekken uit de gebeurtenissen. Sommige maken een pas op de plaats, maar stappen niet af van kernenergie. Japan gaat zich uiteraard beraden, maar kan niet zonder kerncentrales. Het wil wel meer richting duurzame energieopwekking. China heeft de goedkeuring voor nieuwe kerncentrales tijdelijk opgeschort en uitgebreide controles gelast van de bestaande installaties. Een woordvoerder van het Witte Huis heeft verklaard dat kernenergie een deel blijft van het totale energieplan van de president van de Verenigde Staten. In de Europese Unie heeft alleen Duitsland onmiddellijk ingegrepen. Duitsland heeft, in elk geval tijdelijk, een aantal kerncentrales gesloten en wil in principe kerncentrales sneller sluiten dan het voor ogen had. In Zwitserland is de bouwaanvraag voor drie nieuwe centrales geschorst en dit land start een onderzoek naar de centrales die eerder in gebruik zijn genomen.

Dit geeft aan dat de gevolgen van wat er in Japan is gebeurd wel degelijk zeer serieus worden genomen in al die landen. Veiligheid en zorgvuldigheid staan ook bij de kerncentrale Borssele voorop. De kerncentrale Borssele was en is naar de huidige inzichten veilig. Er zijn geen redenen om vooruitlopend op de stresstest acute maatregelen te nemen. Dat komt onder andere doordat de centrale elke tien jaar wordt aangepast aan de laatste stand der techniek. Dit jaar staat weer een tienjaarlijkse evaluatie op het programma met de bijbehorende update. Deze evaluatie staat los van de stresstest. Wij zien hier niet vanaf omdat er ook een stresstest komt. Integendeel. Ik zal bij de geplande tienjaarlijkse evaluatie, die nu start, extra aandacht besteden aan de lessen uit Japan, bijvoorbeeld met betrekking tot de noodkoeling. Het is verstandig om de veiligheid op basis van ervaringen in Japan extra te testen, door te kijken wat er gebeurt als voorzieningen als stroom en koeling niet meer beschikbaar zijn. Dan kan duidelijk worden of er wat betreft veiligheid nog winst kan worden behaald. Dat heeft als voordeel dat de geteste centrale nog robuuster wordt in het opvangen van externe gebeurtenissen als buitengewoon natuurgeweld.

De voorzitter: Kunt u aangeven op welke termijn de tienjaarlijkse evaluatie is afgerond? Krijgt de Kamer bericht als dit het geval is?

Minister Verhagen: De tienjaarlijkse evaluatie is in 2013 afgerond. De Kamer krijgt daar uiteraard bericht over, zoals dat ook in het verleden is gebeurd.

In het EU-voorstel vallen onderzoeksreactoren overigens niet onder de stresstest. Zoals ik al eerder heb gezegd, hebben ook Delft en Petten op mijn verzoek aangegeven vrijwillig aan een dergelijke stresstest te zullen meedoen. Als uit de uitkomsten van de tienjaarlijkse evaluatie, de Europese stresstest of de bevindingen in Japan blijkt dat er maatregelen nodig zijn, zal ik die direct nemen.

Het spreekt voor zichzelf dat ook in het proces van vergunningverlening voor nieuwe kerncentrales alle lessen uit Japan zullen worden betrokken. In de randvoorwaarden heb ik aangegeven dat het kabinet ernaar streeft om de noodzakelijke vergunningen voor de bouw van een nieuwe kerncentrale in deze kabinetsperiode te verlenen. Ik zou dus tegen de heer Samsom zeggen: zorg dat die kabinetsperiode heel lang duurt als u vertragende tactieken wilt toepassen. Ik verleen uiteraard alleen een vergunning als aan alle randvoorwaarden wordt voldaan. Ik ga ervan uit dat het nog steeds mogelijk is om een vergunning te verlenen binnen deze kabinetsperiode. Wat de exacte consequenties van Japan zijn voor de planning van het proces zal vanzelfsprekend afhangen van het verloop van de internationale evaluatie en het moment waarop de vergunningaanvraag door de initiatiefnemers wordt ingediend.

In februari heb ik de Kamer geïnformeerd over de randvoorwaarden om in aanmerking te komen voor een vergunning voor het bouwen van een nieuwe kerncentrale. De hoge veiligheidsnormen die daarin zijn opgenomen, zijn nog steeds geldig. De veiligheidseisen – er is een verschil tussen veiligheidsnormen en veiligheidseisen – moeten nog worden ingevuld. De lessen die uit Japan worden getrokken, zullen in de concrete eisen voor Nederland worden verwerkt.

Mevrouw Van Veldhoven en de heer Samsom willen, net als de Nederlandse regering en waarschijnlijk ook de overige leden van de Kamer, de lessen uit Japan meenemen bij het stellen van voorwaarden voor het bouwen van een nieuwe centrale. Zij vragen hoe het zit met het tijdpad, hoe zich dat daartoe verhoudt en of wij niet in de knel komen. Ik zie aan de belangstellende blik van de heer Samsom dat hij zijn standpunt met name daarvan afhankelijk maakt. Wie weet kan het antwoord hem geruststellen. In de tweede helft van 2011 worden de stresstests uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn eind 2011 of begin 2012 beschikbaar en die nemen wij mee in de technische eisen. Medio 2012 zullen alle stresstests in Europees verband zijn geëvalueerd en zullen ook de internationale bevindingen, bijvoorbeeld uit het IAEA, bekend zijn. Die nemen wij ook mee in de technische eisen. Eind 2012 verwacht ik de vergunningaanvragen. Tegen de tijd dat alle lessen bekend zijn, zijn zij opgenomen in de technische eisen of in de vergunning. Op dat punt hoeven zij dus niet bevreesd te zijn. De heer Samsom wees erop dat in augustus 2012 een conferentie plaatsvindt. De uitkomsten hiervan kunnen worden meegenomen.

Ik wijs erop dat vergunningverlening niet zal plaatsvinden voor 2014. Aanvullende lessen zullen bovendien worden meegenomen in de vergunningvoorschriften. Mochten eind 2012 niet alle lessen geleerd zijn, heb ik nog de mogelijkheid om die mee te nemen in de voorschriften voor de vergunning die naar verwachting op zijn vroegst in 2014 wordt verleend.

De heer Samsom (PvdA): Wij zijn het er dus over eens dat alle lessen uit Japan, inclusief die van het IAEA, geleerd moeten zijn, dat die in de voorschriften moeten belanden en dat er vervolgens een aanvraag kan worden gedaan. Wishful thinking van de minister wat betreft de planning is natuurlijk voor zijn rekening, zoals mijn wishful thinking voor mijn rekening is. Ik heb echter een concrete vraag over het plan om al te beginnen met het opstellen van een locatie-milieueffectrapportage.

Minister Verhagen: Daar kom ik straks op.

De heer Samsom (PvdA): Dan wacht ik even met mijn interruptie.

Minister Verhagen: Ik had het nog over het tijdpad. Ik probeer mijn beantwoording een beetje logisch op te bouwen. Dat is bij dit soort debatten wel zo prettig.

De heer Van Vliet vroeg in dit kader of alle feiten over en lessen van Japan al bekend zijn. Dat is dus niet het geval. Als dat wel zo was, hadden wij dat traject niet nodig gehad. De lessen komen gedurende de komende een à twee jaar naar boven, onder andere middels de stresstest en via het IAEA. Wij borgen via het geschetste traject dat gedurende de rit continu alle lessen kunnen worden meegenomen, via technische eisen of via de vergunning zelf. Ik zal het simpel zeggen in het kader van de computervergelijking van de heer Leegte. Wij wachten niet met het aanschaffen van de computer totdat de nieuwste computer beschikbaar is, want dan kun je ’m nooit aanschaffen. Als echter in de tussentijd een firewall beschikbaar komt, plaatsen wij die. Zo eenvoudig is het. Je houdt via een update de computer die je hebt aangeschaft bij de les om ervoor te zorgen dat je de veiligheidseisen en de geleerde lessen kunt meenemen.

Mevrouw Van Tongeren vroeg in dat kader hoe wij die lessen meenemen, temeer omdat een aantal lessen pas in 2012 bekend is. Wij hoeven uiteraard niet tot 2012 te wachten met het trekken van lessen die nu al kunnen worden getrokken. Wij gaan niet wachten op een aantal zaken dat nu al voor de hand ligt. Wij moeten in de eerste plaats, zoals ik al zei, nadenken over die «wat als"-scenario's met een cumulatie van risico's. Wat als alle stroom uitvalt, tegelijkertijd alle koeling uitvalt en er een tsunami is, los van de vraag of die in Nederland kan voorkomen? Die lessen worden nu direct opgepakt via de stresstest. De stresstest is in eerste instantie bedoeld voor bestaande reactoren. De bouwer van de European Pressurized Reactor (EPR) heeft echter al gezegd dat hij ook gaat onderzoeken of deze voldoet aan die stresstest.

Een tweede les die nu kan worden getrokken – de heer Leegte wees daar al op – is dat waterstofexplosies moeten worden voorkomen, ook als de stroom uitvalt. Wij weten nu al dat dit in Japan is gebeurd. Wij weten ook al dat splijtstofopslagbassins in een bunker moeten staan en dat in regio's waarin kans is op overstromingen of tsunami's de pompen niet in de kelder moeten staan. Die lessen kunnen wij nu al trekken. Wat die zaken betreft, hoef ik niet te wachten op de rapportage die het IAEA in 2012 zal uitbrengen. Die onderwerpen staan nu ook in de technische criteria voor de uit te voeren stresstest, zoals nu voorgesteld door WENRA. Naar verwachting zal de Europese Unie op basis hiervan de inhoud van de stresstest vaststellen in juni.

Dan kom ik op de vraag van de heer Samsom. Het is eigenlijk meer een stelling dat wij nog geen milieueffectrapportage kunnen opstellen als niet al die lessen bekend zijn. Ik ben het daar niet mee eens. Het werk dat wij kunnen doen, moeten wij doen. Wij moeten het niet tot sint-juttemis uitstellen. De milieueffectrapportage zelf moet eind 2012 gereed zijn, gelijk met de aanvraag van de vergunning. Ik ga er in mijn planning van uit dat de vergunningaanvraag eind 2012 binnenkomt. Dan moet die milieueffectrapportage ook klaar zijn. Eind 2012 zullen alle lessen bekend zijn, dus die kunnen erin worden meegenomen. Wij moeten niet wachten tot 2012 en dan pas een milieueffectrapportage opstellen, terwijl nu al tal van zaken kunnen worden onderzocht in het kader van de milieueffectrapportage.

Wat is uiteindelijk doorslaggevend – los van alle gestelde eisen en de waarborg dat wij die kunnen aanpassen op basis nieuwe lessen uit de stresstest, de evaluatie en Japan – voor de vergunning? De heer Van Vliet vroeg daar specifiek naar. Doorslaggevend is de veiligheid. Als een vergunningaanvrager die niet kan garanderen, krijgt hij geen vergunning.

De heer Samsom (PvdA): Het gaat over de locatiekeuze, die de minister in dit debat aan de Kamer voorlegt. Die locatiekeuze maakt hij – dank voor de verwijzing – specifiek met behulp van een boekje: IAEA Safety Standards on Site Selection and Evaluation for Nuclear Power Plants. Daar staat nog een ingewikkeld nummer achter. Het komt uit de grote bibliotheek van IAEA-veiligheidsvoorschriften. De minister schrijft ons dat op 13 april. Op 14 april concludeert het IAEA in zijn slotconclusies van de vijfde Review Meeting van de Convention on Nuclear Safety dat precies dit boekje zal worden herzien. Ik citeer: er is een noodzaak tot het herzien van de adequaatheid van de siteselectieprocedures, zoals voorgeschreven in het IAEA Safety Standards on Site Selection and Evaluation for Nuclear Power Plants. Erkent de minister dat hij gaat beginnen met een locatiekeuze, dat hij daar een milieueffectrapportage voor maakt – volgens zijn eigen brief wil hij die overigens al in 2011 afronden, niet eind 2012 – op basis van een boekje waarvan nu al aangekondigd is dat het verouderd is? Als hij dat wil doen dan moet hij dat expliciet zeggen. Dan weten wij wat het waard is.

Minister Verhagen: Om te beginnen, gaat het om een reguliere update van die voorschriften die het IAEA iedere vijf jaar doet. Ook daarvoor geldt dat als je op de volgende moet wachten, je weer vijf jaar verder bent. Dan krijgen wij weer het verhaal van de heer Leegte. De planmilieueffectrapportage heeft betrekking op ruimtelijke reservering en milieueffecten als geluid, effecten op biodiversiteit, effect van koelwaterlozingen et cetera. Dat staat los van Japan en dat kan je dus nu alvast doen. Mochten er op basis van dat nieuwe boekje waar de heer Samsom naar verwijst – ik vind het overigens meer dan een boekje, want het zijn essentiële analyses en voorwaarden – aanpassingen nodig zijn, is dat mogelijk. Omdat de vergunningverlening pas eind 2012 plaatsvindt, hebben wij de mogelijkheid om nieuwe eisen te stellen die daar recht aan doen. De zekerheid die de heer Samsom wil, is er. Het zou, met alle respect, alleen maar moedwillige vertraging zijn als wij nu niet alle elementen die in een planmilieueffectrapportage moeten worden meegenomen al gaan onderzoeken. Als op basis van dat nieuwe boek van het IAEA aanvullend onderzoek vereist is, gebeurt dat. Dat zeg ik toe.

De heer Samsom (PvdA): Allereerst is dit geen reguliere update zoals die elke vijf jaar plaatsvindt. Dat weten de mensen van de minister. Dit is een aanpassing specifiek naar aanleiding van discussie over Japan. Het is punt 39 uit de conclusies. De minister noemt een aantal voorwaarden die hij gaat onderzoeken. Neemt hij ook even de voorwaarde mee van de beschikbaarheid van voldoende zoet water om maandenlang te kunnen blussen? Dat is precies een punt waar het in Borssele een beetje aan schort, zoals het rapport van Arcadis heel zuiver laat zien. Het is ook precies een punt dat in het nieuwe boekje IAEA – ik zwaai er nu even mee, weliswaar in digitale vorm – wordt gewijzigd. Het boekje krijgt een nieuwe titel en een nieuwe inhoud. De minister neemt dat niet mee en begint gewoon. Ik snap zijn redenering wel, maar dan moet hij ook eerlijk zijn. Dan moet hij zeggen: ja, ik ga een locatie kiezen op basis van oude voorschriften en ik zie later wel of de lessen van Japan ons tot inkeer brengen.

Minister Verhagen: Ik werk op basis van de meest recente eisen. U moet het wel goed zeggen, mijnheer Samsom.

De heer Samsom (PvdA): De meest recente eisen zijn zojuist verouderd verklaard.

Minister Verhagen: Nee, dat zijn ze niet.

De heer Samsom (PvdA): Dat staat hier!

Minister Verhagen: Nee, want dat zou absurd zijn. Dan zouden er immers de komende twee jaar überhaupt geen eisen zijn. In uw redenering zouden alle kerncentrales nu uitgezet moeten worden, over de hele wereld.

De heer Samsom (PvdA): Nee, nee. Het gaat om de procedures voor nieuwe locaties voor kerncentrales. Er worden niet veel van die keuzes gemaakt per jaar in Nederland en in de wereld. Het zijn er een stuk of drie wereldwijd. Inderdaad, die gaan even in de ijskast. De Contracting Parties of the IAEA – de laatste keer dat ik checkte was Nederland er daar een van – hebben dat besloten in de conclusies van de Review Meeting van de Convention on Nuclear Safety op 14 april. Dat was een dag nadat u uw brief schreef, minister! Dat snap ik best.

Minister Verhagen: Ik geloof dat u niet wilt luisteren, mijnheer Samsom. Ik heb u gezegd dat wij starten op basis van dit onderzoek en op basis van de thans geldende eisen. Dat is één. Ik heb er al op gewezen dat wij pas eind 2012 een vergunning verlenen, dus er is tijd. Als de dan gewijzigde eisen aanvullingen vereisen, doen wij dat. Ik heb u toegezegd dat de locatie waar een nieuwe kerncentrale in Nederland wordt gebouwd – de vergunningaanvraag is overigens voorzien voor 2012 en de vergunningverlening zal niet voor 2014 plaatsvinden – zal voldoen aan de meest recente IAEA-richtlijn. Helderder kan ik het niet zeggen. Het is dus niet waar dat dit op basis van verouderde richtlijnen gebeurt, zoals u stelt. Wij hebben over het moment waarop de centrale wordt gebouwd.

De heer Leegte vroeg hoe de Kamer met de randvoorwaardenbrief kan instemmen terwijl die tegelijkertijd alle ruimte laat voor het meenemen van de lessen uit Japan. Ik ben daar al voor een deel op ingegaan. In de randvoorwaardenbrief staat welke aspecten geregeld moeten zijn voordat een veilige inzet van kernenergie mogelijk is. In die brief geef ik een totaaloverzicht van de belangrijke randvoorwaarden. Zoals ik al eerder heb gezegd, ziet dit kabinet op zich een rol voor kernenergie. Maar – dat is niet even iets wegduwen – gelet op wat er in Japan is gebeurd, zijn wij er eens en temeer van overtuigd dat veiligheid en zorgvuldigheid voorop moeten staan. Het betreft nu nog randvoorwaarden op hoofdlijnen. Die worden momenteel nader ingevuld en aangevuld tot technische veiligheidseisen. De te leren lessen van Japan zullen worden meegenomen in de vaststelling van deze veiligheidseisen. Dat betekent dat de Kamer nu kan instemmen met de randvoorwaardenbrief, zonder dat dit het meenemen van de lessen uit Japan in de weg staat. Als wij eind 2012 de veiligheidseisen formeel vaststellen, zijn, zelfs in het scenario dat de heer Samsom schetst, alle geleerde lessen meegenomen. Er is voldoende tijd om de lessen uit Japan en de aanbevelingen naar aanleiding van de Europese stresstest te betrekken bij de specificatie en de nadere invulling van de Nederlandse randvoorwaarden.

De heer Van Vliet vroeg op welke wijze ik in de milieueffectrapportage, de veiligheid en het draagvlak ga beoordelen. Het draagvlak voor een kerncentrale is in Borsele in elk geval vele malen groter dan het draagvlak voor CO2-opslag in Barendrecht. Dat is een open deur, dat geef ik toe. De veiligheid zal worden beoordeeld in overeenstemming met de criteria zoals genoemd in de randvoorwaardenbrief. Het draagvlak maakt op zich geen deel uit van de milieueffectrapportage. Gezien de noodzaak van draagvlak, heb ik de initiatiefnemers geadviseerd om veel aandacht te besteden aan communicatie. Communicatie is immers een belangrijke voorwaarde voor draagvlak.

Mevrouw Van Tongeren stelt terecht dat ik niets te verbergen heb. Zij was in dat kader benieuwd of ik bereid ben om de briefwisseling met de potentiële vergunningaanvragers – er is immers nog geen aanvraag ingediend – openbaar te maken. Het vergunningproces is volgens de regels van de Algemene wet bestuursrecht voor burgers transparant. De verslagen van de vooroverleggen over de vergunningaanvraag zullen tegelijk met de aanvraag openbaar worden gemaakt. Bij de aanvraag zullen de veiligheidsrapporten en de milieueffectrapporten worden gevoegd. De vergunningverlening en de bijbehorende documenten dienen transparant te zijn. Ik wil daarnaast verwijzen – mevrouw Van Tongeren zal daar ongetwijfeld van op de hoogte zijn – naar het verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur van Greenpeace. De betreffende stukken heb ik geheel dan wel gedeeltelijk openbaar gemaakt, conform de daarvoor geldende regels. Die zijn aan Greenpeace verstrekt afgelopen week. Ik laat daarmee ook zien dat ik sta voor een transparant proces en dat ik dus niets te verbergen heb.

De heer Leegte vroeg of de tweede randvoorwaarde, die met betrekking tot het aquatische milieu, voldoende houvast biedt en geen kapstok is voor eindeloze rechtszaken. In de randvoorwaardenbrief worden de hoofdlijnen van het beleid met betrekking tot het stellen van randvoorwaarden voor nieuwe kerncentrales aangegeven. Die hoofdlijnen worden thans nader ingevuld. Dat geldt ook voor deze aquatische randvoorwaarde. Als wij die nader hebben ingevuld, is voor iedereen duidelijk wat er precies mee wordt bedoeld. Die randvoorwaarde wordt op dit moment nader ingevuld in nauw overleg met de minister van Infrastructuur en Milieu, die in eerste instantie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Juist doordat wij die voorwaarde nog nader invullen en vervolgens openbaar maken, is er duidelijkheid voor de vergunningaanvragers. Wij moeten inderdaad geen zodanig onheldere voorwaarden hebben dat wij daar eindeloze rechtszaken over kunnen krijgen.

De heer Leegte vroeg mij daarnaast wat ik bedoel met een vergunning voor bepaalde tijd en een tienjaarlijkse evaluatie. Hij wil weten of dit wel genoeg zekerheden biedt voor de investeerders. Ik heb de indruk dat dit laatste nog steeds het geval is, want er is nog steeds potentiële interesse. Bij de vijfde voorwaarde heb ik inderdaad aangegeven dat ik zal onderzoeken of ik de vergunning al dan niet voor een bepaalde tijd afgeef. Er wordt op dit moment een interdepartementaal onderzoek gedaan naar de mogelijkheid en wenselijkheid van het afgeven van een vergunning voor bepaalde tijd. De uitkomst daarvan is nog niet bekend. Ik weet dus niet of het een vergunning voor bepaalde tijd zal zijn. Wij streven ernaar om dit interdepartementale onderzoek in mei 2011 af te ronden. Als de uitkomst bekend is, zal ik de Kamer daarover informeren.

Een vergunninghouder moet elke tien jaar onderzoeken of de kerncentrale nog steeds voldoet aan de laatste stand der techniek, de laatste stand van de veiligheidsverhogende maatregelen. Dat gebeurt ook nu bij de kerncentrale Borssele. Bij die tienjaarlijkse evaluatie moet ook worden bekeken of veiligheidsverhogende maatregelen mogelijk en noodzakelijk zijn. Dat geldt ook al voor de bestaande reactoren in Nederland. Dat betekent dat de investeerder in elk geval één zekerheid heeft, namelijk dat hij steeds aan alle inzichten over veiligheid, binnen de grenzen van redelijkheid, moet voldoen en dat hij die moet implementeren. Dat is maar goed ook. Juist doordat wij dat gedaan hebben, in tegenstelling tot andere landen, hebben wij nu een centrale die voor en na Japan voldoet aan de eisen die wij stellen ten aanzien van veiligheid. Als wij niet iedere tien jaar die update hadden gedaan, hadden wij nu een heel andere discussie gehad.

Mevrouw Verburg refereerde aan de incidenten en vroeg in hoeverre die bij verbeteringen worden meegenomen. Zij wilde weten hoe dat zeker wordt gesteld bij toekomstige vergunningen. Indien een storing plaatsvindt in een kerninstallatie wordt die door de vergunninghouder gemeld bij de toezichthouder, de Kernfysische Dienst. Dat is een criterium dat in de vergunning is opgenomen. Gemelde gebeurtenissen worden door de vergunninghouder en de Kernfysische Dienst op systematische wijze geanalyseerd om er lering uit te trekken en zo nodig maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Dat kan ook leiden tot aanpassing van de vergunning. Als op basis van de analyse de conclusie wordt getrokken dat de vergunningvoorwaarden eigenlijk anders moeten worden geformuleerd, gebeurt dat ook. Daarnaast wordt de Kernfysische Dienst geïnformeerd over gebeurtenissen die niet meldingsplichtig zijn. Dat gebeurt via maandrapportages, kwartaalrapportages, jaarverslagen en tijdens inspecties. De Kernfysische Dienst analyseert ook storingen die in buitenlandse centrales hebben plaatsgevonden om te bezien of wij daar iets van kunnen leren voor Borssele of Petten. Het primaire doel van het analyseren van ongewone gebeurtenissen binnen nucleaire inrichtingen is het voortdurend leren van bedrijfservaringen bij het streven naar een continue verbetering van de nucleaire veiligheid. Juist op dit punt ziet de Kernfysische Dienst toe op het verbeteringsproces, dus dat de geleerde lessen daadwerkelijk worden geïmplementeerd.

De heer Van Vliet vroeg hoe ik een keuze maak tussen de twee gegadigden Delta en ERH. Een keuze tussen die partijen is nu niet aan de orde. Zoals gezegd, staat de veiligheid voorop. Als die niet gegarandeerd kan worden, wordt aan niemand een vergunning verleend. Pas bij de beoordeling van de vergunningaanvragen, zal blijken of de partijen aan alle eisen voldoen. Ik kan mij echter goed voorstellen – dat zeg ik maar in de camera – dat Delta en ERH wellicht de handen ineenslaan. Dat is heel transparant, als ik die oproep zo doe.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Is dat ook het antwoord op mijn vraag of ERH heeft aangegeven niet als zelfstandige partij verder te willen gaan? De specificatie van de veiligheidseisen zal worden vastgelegd in een ministeriële regeling. De Kamer heeft daar formeel geen zeggenschap over. De minister zal begrijpen dat er veel zorgen zijn bij de Kamerleden over de verwerking van de lessen van Japan. Is de minister bereid om de Kamer een duidelijke brief te sturen waarin hij per les van Japan aangeeft hoe die vertaald is naar gespecificeerde veiligheidseisen, zodat de Kamer daarover toch een discussie met hem kan voeren?

Minister Verhagen: De eerste vraag had u zich kunnen besparen, mevrouw Van Veldhoven. Ik was al bang dat u zich daartoe zou beperken. Gelukkig hebt u uw interruptie gebruikt om twee vragen te stellen. Wat betreft de eerste vraag: ik ben er niet van op de hoogte dat ERH zich heeft teruggetrokken.

Het antwoord op de tweede vraag is interessanter natuurlijk, juist omdat ik heb gezegd dat ik ook transparant wil zijn over de geleerde lessen. Veiligheid en zorgvuldigheid moeten immers voorop staan. Ik ben uiteraard bereid om de Kamer te informeren over de veiligheidseisen die wij stellen bij de vergunningaanvraag.

De voorzitter: Om het geheugen even op te frissen: bij de behandeling van de Kernenergiewet is uitgebreid gekeken welke AMvB's een voorhangprocedure moeten hebben. Dat zijn er aardig wat geworden.

Minister Verhagen: Mevrouw Van Tongeren en mevrouw Wiegman vroegen naar aanleiding van uitspraken van reeds lang vertrokken medewerkers van een ministerie of ik een onafhankelijk onderzoek wil laten doen naar de beschikbaarheid van voldoende kennis bij de overheid. Ik heb in mijn brief van 11 februari over de randvoorwaarden voor nieuwe kerncentrales en in antwoord op schriftelijke vragen, geschreven dat ik ervoor zal zorgen dat er voldoende kennis en capaciteit bij de overheid beschikbaar is. Punt. Ik heb stappen gezet om dat zeker te stellen. Ook in het kader van de Voorjaarsnota heb ik daar met de andere leden van het kabinet over gesproken. Ik reserveer geld voor extra personeel en voor het inhuren van specialistische kennis om zeker te stellen dat er voldoende capaciteit en kennis beschikbaar is bij de overheid. Het zou natuurlijk absurd zijn als wij die niet hadden en die vergunningaanvragen op een onverantwoorde wijze zouden gaan beoordelen. Ik kan daar een financiële dekking voor vinden door aanpassing van het bijdragebesluit waarbij de lasten zullen worden gedragen door de vergunninghouders. Dat zeg ik ter geruststelling van mevrouw Van Tongeren, die altijd geïnteresseerd is in de financiële bijdrage, direct dan wel indirect, die wij geven. Ook in het buitenland is het gebruikelijk dat de kosten van de extra specialistische kennis die moet worden ingehuurd, worden gedragen door de vergunninghouder. Zo is dat ook in dit geval. Dat geld is nodig om extra deskundigheid en capaciteit in te huren bij technical support organisations zoals NRG in Nederland, GRS in Duitsland en INRS in Frankrijk. Daarmee kunnen wij ervoor zorgen dat er voldoende capaciteit is voor de voorbereiding van de vergunningaanvraag. Dat is immers een piek die wij niet structureel nodig hebben op het ministerie. De deskundigheid inzake zeer specialistische zaken wordt ingehuurd, omdat wij weten dat wij die niet langjarig nodig hebben en om onze mensen door die deskundigen te laten opleiden. Wij behouden dus kennis door middel van training on the job. Op die manier zal ik ervoor zorgen dat er voldoende kennis aanwezig is.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik ben blij met de toezegging van de minister dat ervoor gezorgd zal worden dat er voldoende kennis beschikbaar is. Mijn vraag had echter nog twee andere aspecten. Dit heeft een hoog gehalte van een slager die zijn eigen vlees keurt. De minister zegt terecht dat het absurd zou zijn als er te weinig nucleaire kennis in Nederland zou zijn om een of twee kerncentrales fatsoenlijk te kunnen laten draaien. Dat is echter precies de conclusie die de oud-ambtenaren hebben getrokken. Zij stellen dat er op dit moment te weinig kennis is om Borssele netjes te laten draaien, dat er een heleboel schort aan de bestaande rampenplannen en dat er van alles ontbreekt aan rampenplannen rond buitenlandse kerncentrales waarover wij nog niet eens hebben nagedacht. De minister sprak net zo mooi over transparantie. Is hij bereid om onafhankelijk te laten onderzoeken hoeveel kennis er nodig is, hoe het met de rampenplannen zit en hoe de kennis en de rampenplannen op peil moeten worden gebracht? Ik ben erg blij met de toezegging van de minister dat de extra kosten ten laste zullen komen van de exploitant.

Minister Verhagen: Ik heb al gezegd dat ik specialistische kennis inhuur, zowel in Nederland, Duitsland als Frankrijk. Ik heb niet gezegd dat het absurd is, zoals mevrouw Van Tongeren het formuleerde. Ik heb gezegd dat het absurd zou zijn als wij de vergunningaanvraag zouden laten beoordelen zonder de kennis en de capaciteit daarvoor in huis te hebben. Dat is de reden dat wij die stappen zetten.

Mevrouw Van Tongeren verwees naar uitspraken van een ambtenaar. Ik moet zeggen, met alle respect, dat ik helemaal niets koop voor uitspraken van mensen die in het verleden bij een ministerie werkzaam zijn geweest en die dus de huidige situatie dan wel de situatie als die specialistische kennis en extra capaciteit zijn ingehuurd dus überhaupt niet kunnen beoordelen. Ik vind het echt gratuit. Doe je werk als je je werk moet doen en niet naderhand en van buitenaf. Dat laat onverlet dat ik het wel met hem eens ben dat er voldoende capaciteit en kennis moet zijn. Dat is de reden waarom ik de stappen zet zoals ik ze zet. Ik zorg ervoor dat er voldoende kennis aanwezig is om op een verantwoorde wijze vergunningaanvragen te kunnen beoordelen. Daarvoor heb ik geen extra onderzoek nodig. Ik moet er gewoon voor zorgen dat ik die capaciteit waar ik die niet heb op een verantwoorde wijze inhuur, ook in Duitsland en Frankrijk, zodat ik een goed en weloverwogen besluit kan nemen. Dat is waar de Kamer mij op kan aanspreken en daar zal ik zorg voor dragen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik vind het wel heel jammer dat de minister zijn oud-ambtenaren – dit betreft het team dat ten tijde van Tsjernobyl op het ministerie werkte, de enige mensen in Nederland die ervaring hebben met het managen van een kernramp – wegzet als niet relevant.

Minister Verhagen: Dat zei ik niet.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik vroeg de minister om het onafhankelijk te laten toetsen. Ik ben blij met zijn intentie om het te regelen en de kosten neer te leggen bij de exploitant. Het is echter wel de slager die zijn eigen vlees keurt. Het is weer de garantie van de minister, die zegt: natuurlijk ga ik daarvoor zorgen. Deze ambtenaren zeggen dat uit het rapport van het RIVM blijkt dat de rampenplannen niet op orde zijn. Daar is de minister nog niet op ingegaan. Zij zeggen bovendien dat er nu al het een en ander schort aan de kennis, zou er – de kans is klein, maar stel dat het gebeurt – een kernramp in Nederland plaatsvinden.

Minister Verhagen: Het is niet zo dat de slager zijn eigen vlees keurt. De Kernfysische Dienst staat op afstand. Dat geldt ook voor de genoemde internationale instituties.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik vraag u om een onafhankelijk onderzoek, minister!

De voorzitter: Nee mevrouw Van Tongeren, de minister geeft nu antwoord.

Minister Verhagen: Dat geldt ook voor de instituten in Duitsland en Frankrijk waar ik naar verwees, die wij dus inhuren. Die instanties staan op afstand. Er is geen sprake van dat de slager zijn eigen vlees keurt. Ik ben niet van zins om een onafhankelijk onderzoek te doen op dit punt. Wat ik van plan ben om te doen, is ervoor te zorgen dat er specialistische kennis wordt ingehuurd om ervoor te zorgen dat wij op een verantwoorde en zorgvuldige wijze tot een goed besluit kunnen komen.

De voorzitter: De minister vervolgt zijn betoog. Ik verzoek hem op de tijd te letten.

Minister Verhagen: Als ik vragen niet beantwoord, krijg ik weer interrupties, voorzitter. Het is dus van tweeën een. Het is op zichzelf een belangrijk onderwerp. Ik kan mij voorstellen dat er interesse is in hoe het zit met rampenplannen.

De voorbereiding op een stralingsongeval is geregeld in het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding. Dit plan is in 1988 wettelijk van kracht geworden en in 2003 geactualiseerd. Dat bevat het kader dat de basis vormt voor concrete plannen en handboeken, zoals de Leidraad Kernongevallenbestrijding, het NPK Responsplan en het Radiologisch Handboek Hulpverleningsdiensten. De regionale voorbereiding op een kernongeval staat beschreven in de regionale rampenbestrijdingsplannen. De veiligheidsregio's zijn verantwoordelijk voor het opstellen en actualiseren van de rampenbestrijdingsplannen. Daarnaast heeft Nederland zowel nationaal als met buurlanden afspraken gemaakt over bijvoorbeeld informatie-uitwisseling tijdens een kernongeval. Deze plannen zijn dus up-to-date, in tegenstelling tot wat mevrouw Van Tongeren stelt.

Ik heb wel gesteld dat wij geen ervaring hebben met een daadwerkelijk kernongeval. Ja, gelukkig hebben wij daar inderdaad geen ervaring mee. Dat laat echter onverlet dat er wel degelijk adequate rampenplannen zijn. Bij aanpassing en actualisering ervan moet rekening worden gehouden met situaties die voorheen niet mogelijk werden geacht of niet werden voorzien, bijvoorbeeld terroristische aanslagen met een vliegtuig. Dat gebeurt sinds 9/11. De rampenplannen worden dus aangepast op basis van onvoorziene zaken die zich hebben voorgedaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Worden de plannen ook aangepast naar aanleiding van wat er in Japan is gebeurd?

Minister Verhagen: Indien dat nodig is, zullen de plannen ook op basis daarvan worden aangepast. Het zou niet goed zijn als wij zouden doen alsof er geen ontwikkelingen zijn in de wereld waarmee rekening moet worden gehouden in evacuatieplannen en rampenplannen. Er is dus voldoende kennis over wat er moet gebeuren bij een ramp. De rampenplannen zijn op orde. Er wordt ook gewoon geoefend, lokaal, nationaal en internationaal. Dit jaar zal een grote nationale oefening plaatsvinden. Ik zal de uitkomsten daarvan aan de Kamer zenden zodat zij zich daar zelf van kan overtuigen. Ik ben altijd bereid om de Kamer nadere informatie te geven.

Mevrouw Van Veldhoven vroeg, in aanvulling op een vraag van mevrouw Van Tongeren, naar de financiële betrokkenheid. Ik heb al gezegd dat zelfs het inhuren van expertise wordt verhaald op de vergunninghouders. Of er uiteindelijk een businesscase is, is aan de initiatiefnemers zelf. Ik heb van het begin af aan gezegd dat de Nederlandse overheid geen kerncentrale gaat bouwen. De randvoorwaardenbrief die vandaag hopelijk wordt goedgekeurd, is duidelijk. Ook daarin staat dat subsidie of andere financiële steun voor de bouw van een nieuwe centrale niet aan de orde is, net zo min als dat bij gas- en kolencentrales het geval is. Op dit punt is het regeringsbeleid niet veranderd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik ben benieuwd hoe de minister aankijkt tegen de wettelijke verplichting van TenneT om alle elektriciteit die in Nederland wordt geproduceerd op het net te krijgen. Komt de nieuwe infrastructuur die zal worden aangelegd voor het transport en export van deze kernenergie, wat de minister betreft voor rekening van het bedrijf dat de centrale wil bouwen en exploiteren? Als dat niet het geval is, zou de belastingbetaler toch indirect meebetalen aan deze kerncentrale. Verder zijn wij benieuwd naar vervoer en opslag van afval en de verzekering van de installatie. Ik krijg graag harde garanties op al die punten.

Minister Verhagen: Ik vind het een beetje een vreemde redenering. Ik had het over de bouw van een kerncentrale. Het lijkt mij verder vrij logisch dat iemand die elektriciteit afneemt, daarvoor betaalt. Dat is nu ook het geval. Als gebruiker betalen wij mee aan de elektriciteit die wij importeren, zoals kernstroom uit Frankrijk. De kosten voor het net, worden verdisconteerd in de prijzen. Er is op zichzelf geen nieuwe infrastructuur nodig voor een nieuwe kerncentrale. Stelt mevrouw Ouwehand nu dat er geen elektriciteit voortkomend uit kernenergie op het net mag? Ik ken haar standpunt, maar dat is niet het standpunt van de Nederlandse regering.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Laat ik het toch even helder maken. De minister zegt dat er geen nieuwe infrastructuur nodig is. Als dat wel het geval is, moet de Staat die, gezien het standpunt van het kabinet dat alle kosten voor de exploitant zijn, niet betalen. Wij zijn ook erg benieuwd naar het transport en de beveiligingsmaatregelen die daarvoor moeten worden genomen. Misschien kan de minister een lijstje aan de Kamer zenden van de kosten die hij voorziet. Dan kunnen wij afvinken of hij alles heeft voorzien en daarover netjes afspraken heeft gemaakt met de vergunninghouder.

Minister Verhagen: Als, als, als. Als wij dat allemaal gaan doen, gaat u dan voorstemmen, mevrouw Ouwehand? Ik vind het vreemd om nu alle als-vragen mee te nemen. Er is geen nieuwe infrastructuur nodig voor een nieuwe kerncentrale. Dat kan ik wel gaan onderzoeken wie het moet betalen als dat wel zo is, of de Staat dan extra kosten gaat maken en of ik een nieuwe lamp koop als het licht uitvalt. Het is niet om flauw te doen, maar ik kan die vragen gewoon niet beantwoorden. Ik heb namelijk geen idee wat u nog meer aan als-vragen hebt, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Met alle respect, maar wij zitten hier niet in de kroeg elkaar te overtuigen. De minister heeft een rol te vervullen ten opzichte van de Kamer. Het is zeker niet zo dat Kamerleden alleen maar vragen kunnen stellen als zij van plan zijn om de voorstellen van het kabinet te steunen.

Minister Verhagen: Ik zeg dat het niet aan de orde is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja, dat kan best zijn.

De voorzitter: Mevrouw Ouwehand, er is net een schriftelijke inbreng geweest op een AMvB die netkosten regelt. Ik sluit niet uit dat daar nog een apart debat over komt. Wellicht kan dit punt in dat debat uitgebreider worden besproken met de minister.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik kan mij ook zo voorstellen dat het laatste woord hier nog niet over is gezegd.

Minister Verhagen: Ik sluit niet uit dat mevrouw Ouwehand tussen nu en de vergunningverlening nog talloze malen met mij van gedachten zal wisselen over kernenergie. Ik acht dat zelfs zeer waarschijnlijk, dus het is niet eens een als-vraag. Ik zeg nu dat er geen nieuwe infrastructuur nodig is voor de nieuwe kerncentrale en dat wij geen betalingen verrichten voor de bouw van een nieuwe kerncentrale.

De heer Leegte (VVD): Ik vermoed dat de minister aan zijn afronding gaat beginnen.

Minister Verhagen: Ik moet nog een aantal vragen beantwoorden.

De heer Leegte (VVD): Dan bewaar ik mijn vraag nog heel even.

De voorzitter: Ik stel voor dat iedereen zijn interrupties even opspaart, zodat wij die in één keer aan het einde kunnen doen. Het is namelijk mijn streven om echt om 17.00 uur klaar te zijn. Zo te zien moet de minister tempo maken om dat te halen.

Mevrouw Verburg (CDA): Voorzitter, ik moet iets eerder weg. Ik blijf nog heel even, maar 17.00 uur is echt te laat voor mij.

Minister Verhagen: Mevrouw Verburg vroeg wat de mogelijkheden zijn van thorium in verband met het schaarser worden van uranium. Thorium heeft inderdaad enkele voordelen boven uranium. Het kan een bijdrage leveren aan het verminderen van het kernafvalprobleem, omdat het minder lang levend afval produceert. Er zijn echter niet alleen voordelen verbonden aan thorium. Het gebruik ervan is alleen maar zinvol in combinatie met hoogverrijkt uranium. Dat zou een vergroting van de proliferatierisico's met zich meebrengen. Met laagverrijkt uranium zoals het nu in kerncentrales wordt gebruikt, zijn er geen risico's ten aanzien van proliferatie.

Toen men ongeveer 60 jaar geleden begon aan de ontwikkeling van nucleaire energie voor vreedzame toepassingen is gekozen voor de uraniumcyclus. Die hele splijtstofcyclus, van mijnbouw tot afvalverwerking, is inmiddels ontwikkeld voor het gebruik van uraniumsplijtstof. Bij een overstap van thorium moet ook de rest van de cyclus anders worden ingericht. Er is nu bijvoorbeeld geen geschikte opwerktechniek, wat problematisch is in verband met extra harde straling. Er wordt wel onderzoek naar thorium en het verdere gebruik daarvan gedaan. Als er interessante nieuwe inzichten zijn, zal ik die uiteraard meenemen. De Kamer heeft vandaag het streven naar een transitie naar duurzame energie weer bevestigd. Uranium is nog vele decennia volop beschikbaar. Er is dus op korte termijn geen noodzaak om over te stappen op thorium.

Mevrouw Wiegman heeft andere problemen met betrekking tot uranium. Zij vraagt of ik eisen zal stellen ten aanzien van de herkomst. Ik ben het met haar eens dat het belangrijk is dat mijnbouw op een verantwoorde manier plaatsvindt, ook voor het milieu. Omdat de uraniummijnen niet in Nederland zijn, kan op basis van Nederlandse wet- en regelgeving niet veel worden geëist en gehandhaafd. Transparantie en openheid van het front-endproces en afspraken met exploitanten van nieuwe kerncentrales in Nederland in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn echter wel mogelijk. Dergelijke afspraken zijn een goed instrument om de milieueffecten te beperken. In de randvoorwaardenbrief staat dat ik de exploitant van de nieuwe kerncentrale zal aanspreken op maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Daar valt dit onder.

Mevrouw Verburg vroeg naar de voorgenomen herziening van het bestaande Europese wettelijke kader en mijn rol daarbij. Het bestaande wet- en regelgevingskader inzake veiligheid van kerninstallaties wordt opnieuw bezien. Wij zullen voor eind 2011 voorstellen voor verbeteringen op dat punt ontvangen. Er is mij bovendien gemeld dat lidstaten dienen in te staan voor de volledige uitvoering van de huidige richtlijn voor de veiligheid van kerninstallaties, de richtlijn van juni 2009. Daar heb ik gevolg aangegeven. Die richtlijn zal worden geïmplementeerd door middel van een regeling die op 22 juli 2011 in werking zal treden. Die is genotificeerd aan de Europese Commissie. Daarbij is het systematisch evalueren en onderzoeken van nucleaire veiligheid van kerninstallaties verplichtend vastgelegd. Dat geldt tijdens de gehele levensduur van een kerncentrale. Ik sta uiteraard volledig achter het voorstel om het richtlijnvoorstel inzake beheer van verbruikt splijtstof en radioactief afval zo spoedig mogelijk te agenderen voor finale besluitvorming. Als dat gebeurt, kan deze waarschijnlijk in juli van dit jaar worden aangenomen. Ik zeg toe om daarna de implementatie in Nederland voortvarend ter hand te nemen.

Mevrouw Van Tongeren en mevrouw Wiegman vroegen waarom ik niet een oplossing voor kernafval wil hebben voordat een vergunning voor een tweede kerncentrale wordt afgegeven. Het is nu nog te vroeg om een definitieve eindberging te gaan bouwen, juist omdat er nog onderzoek plaatsvindt. Alle discussies over locatiekeuze zijn daarom voorbarig. Er is op dit moment een beperkte hoeveelheid afval. Daarom is het ook uit economisch oogpunt niet echt verstandig om nu al een eindberging te bouwen, nog even los van de vraag of dit het goede moment daarvoor is. Wij hebben nog niet alles onderzocht. Daar hebben wij ruim de tijd voor. Het beleid zit zo in elkaar dat het afval eerst voor een lange periode, 100 jaar, veilig wordt opgeslagen in speciaal daarvoor ontworpen gebouwen. Ik heb in mijn brief gemeld dat ik uiterlijk in 2014 een programma afrond waarin de te nemen stappen om te komen tot een eindbestemming voor het radioactief afval zijn opgenomen. De resultaten van het Nederlandse OnderzoeksProgramma Eindberging Radioactief Afval (OPERA) 2009–2014 zullen daarbij worden meegenomen.

Mevrouw Van Veldhoven vroeg hierbij hoe ervoor kan worden gezorgd dat de vervuiler betaalt, ook in relatie tot de eindberging. Voor alle met de eindberging gemoeide kosten geldt dat de vervuiler betaalt. De vergunninghouder moet hiertoe een financiële voorziening treffen die voldoende waarborgen biedt dat alle kosten worden betaald. In de randvoorwaardenbrief is verder opgenomen dat voor nieuwe centrales vanaf het moment dat de kern wordt beladen met splijtstof 100% van de kosten voor ontmanteling gedekt moeten zijn.

De heer Jansen sprak over de nieuwe technieken voor verwerking in de toekomst, zodat het afval niet verglaasd hoeft te worden. Hij wil een alternatief hebben voor de huidige verwerking waarbij 95% van het afval wordt hergebruikt en het restafval wordt verglaasd. 95% van het huidige afval wordt teruggewonnen waardoor het opnieuw kan worden ingezet als brandstof voor centrales. Verdere verwerking van het restafval is op dit moment niet mogelijk, zo zeg ik tegen mevrouw Verburg, aangezien het wordt verglaasd en opgeslagen als hoogradioactief afval bij COVRA. Voor dat deel van het afval is hoe dan ook eindberging nodig. Het afval dat nu is opgeslagen, is namelijk al verglaasd. Zelfs als wij naar andere technieken gaan, is dus eindberging nodig. Er wordt op dit moment onderzoek gedaan naar innovatieve technieken op het gebied van de verwerking van kernafval en levensduurverkorting van radioactiviteit. Nederland draagt daaraan bij. Dat onderzoek kost tijd en de uitkomsten ervan zijn nog onzeker. Zelfs als deze technologie komt, zal er altijd een hoogradioactief restant overblijven waarvoor eindberging nodig is. Het bestaande bij COVRA opgeslagen afval is niet meer bewerkbaar. Daar is dus ook eindberging voor nodig. Ik wil de prioriteit van het onderzoek wel degelijk richten op andere verwerkingsmethoden en levensduurverkorting van radioactiviteit. Het zal zich daarnaast echter ook moeten richten op verantwoorde mogelijkheden voor eindberging.

Mevrouw Wiegman vroeg naar de kosten voor ontmanteling. Ik heb al gezegd dat die voor 100% gedekt moeten zijn voor er wordt geladen. De hoogte van de ontmantelingskosten hangt af van het type centrale. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor alle kosten die zijn gemoeid met de ontmanteling van de installatie en die moet financiële zekerheid hebben. Die financiële zekerheid moet niet alleen door mij worden goedgekeurd, maar ook door de minister van Financiën. Ik kan de Kamer verzekeren dat een betere waarborg niet mogelijk is. Hij zal alles zeker stellen om ervoor te zorgen dat die kosten niet ten laste van de rijksbegroting komen. Elke vijf jaar moet worden beoordeeld of de gestelde financiële zekerheid voldoende gewaarborgd is. Als dat het geval is, volgt een nieuwe zekerstelling. Daarbij worden ook ervaringen in het buitenland betrokken. Als ik daartoe reden zie, kan ik de herbeoordeling ook eerder dan na vijf jaar laten plaatsvinden. Op die manier bouwen wij die zekerheden langjarig in.

Mevrouw Wiegman vroeg of ik ECN een kosten-batenanalyse wil laten doen van de noodzaak van kernenergie. Het vorige kabinet, dus het kabinet van CDA, PvdA en ChristenUnie, heeft een aantal kernenergiescenario's uitgewerkt ten behoeve van de besluitvorming door een volgend kabinet. Daarin zijn allerlei aspecten meegenomen, zoals het maatschappelijk draagvlak, betaalbare, beschouwbare en schone energievoorziening, veiligheid, straling, internationale context, industrie en economie et cetera. Daarmee is in wezen de vraag van mevrouw Wiegman beantwoord. Een nieuwe maatschappelijke kosten-batenanalyse is niet nodig, want die heeft het vorige kabinet op een buitengewoon adequate wijze gemaakt. Dat is temeer het geval daar niet de overheid de investeringsbeslissing neemt, maar de markt. De investeerder is degene die uiteindelijk beoordeelt. Hij moet de vraag beantwoorden of het binnen de randvoorwaarden die de overheid heeft gesteld zinvol is om een investeringsbesluit te nemen en een kosten-batenanalyse ten aanzien de exploitatie van een kerncentrale te maken.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Mijn vraag was een andere. Ik heb om een scenariostudie gevraagd rondom het thema flexibiliteit, niet rondom maatschappelijk draagvlak en economische baten. De minister heeft zelf in zijn schriftelijke beantwoording aangegeven dat wij vanaf 2020 vooral een flexibele energievoorziening nodig hebben en geen basislast meer, zoals kernenergie.

Minister Verhagen: Het algemene beleid ten aanzien van energie is dat wij streven naar duurzame energie. Het zal, hoe goed wij dat ook stimuleren, nog decennia duren voordat wij daarop over kunnen gaan. Gezien de ontwikkelingen ligt het niet voor de hand dat wij in de tussentijd geen andere energie nodig zullen hebben. Daarbij streven wij naar een verstandige mix van gas, kolen en olie, maar ook kernenergie kan daarin een rol spelen. Dit kabinet stelt dat kernenergie een rol kan spelen in de transitiefase. Juist om ook een bijdrage te leveren aan de CO2-reductie en minder afhankelijk te zijn van olieproducerende landen en instabiele regio's waarbij de energievoorziening niet zeker gesteld is, streven wij naar een energiemix.

De voorzitter: De vraag van mevrouw Wiegman was heel concreet, namelijk hoe het met het basislastvermogen zit omdat het duurzaam in de weg kan zitten.

Minister Verhagen: De vraag of dat nodig is of niet, is meegenomen in de studie van het vorige kabinet naar een verantwoorde mix en voldoende resultaat. Het resultaat was positief. Als de Kamer dat wil, zal ik in het energierapport dat ik aan de Kamer stuur nadere aandacht geven aan de onderbouwing daarvan en de verwijzingen op dat punt. Dat element is wel degelijk meegenomen in de studies die het vorige kabinet heeft gedaan.

Mevrouw Van Tongeren knikte blij toen ik sprak over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zij had graag gehad dat ik het SER-advies over maatschappelijk ondernemen had meegenomen. Ik ken het, ik heb het zelf in ontvangst genomen. Mevrouw Van Tongeren houdt het nu omhoog. Het is heel mooi. Ik heb er ook uitvoerig over gesproken met de SER. De Kamer kent mij als iemand die maatschappelijk verantwoord ondernemen van groot belang vindt. Het kabinet hecht daar grote waarde aan. Dat is een van de redenen waarom wij dat element hebben opgenomen in de randvoorwaardenbrief. Uit de gesprekken met Delta en ERH heb ik begrepen dat zij dit ook van grote waarde vinden. Ik kan echter als zodanig een SER-advies niet aan een vergunning toevoegen. In de brief met randvoorwaarden voor de nieuwe kerncentrales zijn hoge normen gesteld, met een verwijzing naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het element van milieueffecten van uraniumwinning zit daar ook in.

De heer Leegte (VVD): Ik heb nog een opmerking over de basislast. Het makkelijkste dat wij vandaag kunnen doen is nee zeggen. Dan hoeven wij niet na te denken over het lastige probleem dat wij hebben. Daarvoor ben ik echter niet de politiek ingegaan. Een van de stellingen die ik heb neergelegd in mijn inbreng, is dat wij een enorm energietekort op ons zien afkomen. Ik vraag de minister of hij dat probleem ook ziet. Als hij meegaat in de redenering dat wij in Nederland misschien overcapaciteit hebben, is er dan een principieel verschil tussen de import van duurzame stroom, wat GroenLinks kennelijk wel leuk vindt, en de export van energie, wat GroenLinks kennelijk niet leuk vindt? Is dat niet gewoon een gelegenheidsargument dat wij niet moeten gebruiken? Moeten wij ons niet gewoon wapenen tegen het energietekort dat op ons afkomt?

Minister Verhagen: In zijn algemeenheid is er bij energie sprake van twee elementen. Wij hebben energie nodig om de bedrijven te laten draaien en om hier licht te hebben. Ik ben overigens blij dat in dit gebouw enige energiebesparing wordt doorgevoerd door een deel van de lampen niet aan te doen. Dat is goed. Ook voor huishoudens en verwarming hebben wij energie nodig. De overheid heeft een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de energievoorziening zeker wordt gesteld. Dat is de reden dat wij streven naar diversificatie. Wij moeten ervoor zorgen dat wij niet alleen hier goed en voldoende produceren, maar dat wij ook de import van olie, gas en kolen op termijn zeker stellen. Wij moeten immers ook op termijn een betaalbare energievoorziening hebben, zodat burgers kunnen leven en bedrijven kunnen ondernemen. Het zeker stellen van de energievoorziening is ook de reden dat het kabinet streeft naar een verstandige energiemix. Als je immers van één bron afhankelijk bent en die bron wordt afgeknepen, de gaskraan wordt dichtgedraaid of de grondstof op is, heb je niets meer. Wij moeten dus streven naar duurzame energie. In de tussentijd hebben wij echter, zelfs in de meest optimistische scenario's, niet 100% duurzame energie. Derhalve moeten wij dus nog gedurende decennia een hoeveelheid energie zeker stellen die op andere wijze wordt geproduceerd. Aan iedere vorm van energie kleven voor- en nadelen. Vraag maar aan degene die een windmolen of een kolencentrale in zijn achtertuin krijgt.

De voorzitter: Ik geloof dat u de heer Leegte overtuigd hebt, minister. Ik stel voor dat u uw betoog afrond. Maar eerst heeft de heer Van Vliet nog een vraag.

De heer Van Vliet (PVV): Ik heb als Limburger vele jaren in de mooie provincie Zeeland gewoond. Het lot van de Zeeuwen gaat mij aan het hart. Daarom heb ik een gewetensvraag aan u, minister. Stel dat er een mooi huis in Borsele te koop staat, waar straks twee kerncentrales staan, en u wilde toch al naar Zeeland verhuizen. Zou u dat mooie huis in Borsele kopen?

Minister Verhagen: Ja, net als al die mensen die ik in Borsele spreek. Dat is namelijk het aardige. Als je in Borsele rondloopt, hoor je dat de mensen geen enkele probleem hebben met een tweede centrale en dat zij zich veilig voelen. Zelfs de burgemeester, die ook lid is van de PvdA – een burgemeester staat immers boven de partijen – is zeker van de veiligheidseisen die wij gesteld hebben en ziet geen enkel probleem. In Petten zie je ook dat mensen er op zichzelf geen enkel probleem mee hebben. Zelfs als Limburger is het goed toeven in Zeeland en dat hebt u bewezen, mijnheer Van Vliet. Ik zou daar dus geen problemen mee hebben.

De heer Jansen verwees terecht naar discussies over de dijk. Ik zeg toe dat de minister of de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de Kamer daar zo spoedig mogelijk over zal informeren en de vragen zal beantwoorden. De aanpassingen zullen ter hand worden genomen. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft daar met het waterschap regelingen voor getroffen. De veiligheidseisen ten aanzien van Borssele zijn zodanig dat de centrale bestand is tegen een veel hogere waterstand dan de hoogste waterstand bij de Watersnoodramp in 1953. Er is dus geen directe relatie met de gestelde eisen. De Kamer zal hier schriftelijk verder over worden geïnformeerd.

De voorzitter: Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ik kijk even naar de leden. Wij zijn zwaar over de tijd heen. Ik hoor graag of er leden zijn die een VAO willen aanvragen. Ik zie dat dit het geval is. Wij kunnen dat VAO volgende week houden, in de week voor het reces. Wij kunnen het ook na het meireces plannen, dan hebben wij wat meer tijd. Ik bespeur steun voor de tweede optie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Een aantal van mijn vragen is niet beantwoord. Ik begrijp dat wij al ruim over de tijd zijn. Ik wil het mijn collega's en mijzelf niet aandoen om nu verder te gaan. Ik wil wel graag een vervolg, schriftelijk of in een tweede termijn, om antwoord te krijgen op mijn vragen. De minister is een paar keer heel kort door de bocht gegaan bij de beantwoording van mijn vragen. Gezien de tijd is dat heel begrijpelijk, maar wij moeten hier wel een goede oplossing voor vinden.

Minister Verhagen: Ik heb mijn best gedaan om zo veel mogelijk vragen te beantwoorden. Het lijkt mij nuttig als de leden mij even laten weten op welke vragen zij nog een schriftelijke reactie willen.

De voorzitter: Dat is ook mijn voorstel. Leden die vinden dat bepaalde vragen niet helemaal beantwoord zijn, kunnen dat melden bij de griffier. Die zorgt er dan voor dat de vragen naar de minister gaan. Ik stel voor dat de schriftelijke antwoorden voor het VAO, dus na het meireces, aan de Kamer worden gezonden.

De voorzitter: Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd:

  • De Kamer zal in 2013 worden geïnformeerd over de uitkomsten van de tienjaarlijkse evaluatie van de veiligheid van Borssele.

  • De Kamer zal medio 2011 worden geïnformeerd over de uitkomsten van het interdepartementale onderzoek naar het al dan niet afgeven van een tijdelijke vergunning voor een nieuwe kerncentrale.

  • De Kamer zal worden geïnformeerd over de wijze waarop de geleerde lessen zullen worden verwerkt in de veiligheidseisen en -voorschriften.

  • De Kamer zal worden geïnformeerd over de resultaten van de rampenoefening die binnenkort plaatsvindt.

  • De bewindspersonen van Infrastructuur en Milieu zullen de vragen over de aanpassing van de dijk bij Borssele snel beantwoorden.