Gepubliceerd: 19 april 2011
Indiener(s): Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA)
Onderwerpen: economie financieel toezicht financiën overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32622-8.html
ID: 32622-8
Origineel: 32622-2

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 april 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 1. wordt in de definitie van «binnenlandse fusie» de zinsnede «ten minste één» vervangen door: ten minste een.

2. Onder 1. wordt in de definitie van «feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten» «85%» vervangen door: 85 procent.

3. Na onderdeel 2 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

2a. De definitie van financiële dienst wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen c tot en met h worden geletterd d tot en met i.

2. Er wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. beheren van een instelling voor collectieve belegging in effecten.

B

Na artikel I, onderdeel D, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

D1

In artikel 1:25a, tweede lid, wordt «1:56, eerste, tweede en vierde lid» vervangen door «1:56, eerste, tweede en vijfde lid» en wordt «1:58, eerste tot en met derde lid» vervangen door: 1:58, eerste tot en met vierde lid.

C

In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 1:51b, tweede lid, de zinsnede «hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald» vervangen door: hetgeen ingevolge deze wet is bepaald.

D

In artikel I, onderdeel K, wordt in artikel 1:58, derde lid (nieuw), de zinsnede «hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald» vervangen door: hetgeen ingevolge deze wet is bepaald.

E

Na artikel I, onderdeel K, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

K1

In de artikelen 1:58a, derde lid, 1:58b, derde lid, en 1:58c, vierde lid, wordt telkens «artikel 1:58, derde lid» vervangen door: artikel 1:58, vierde lid.

K2

In artikel 1:58d, tweede lid, wordt «artikel 1:58, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 1:58, tweede en vierde lid.

F

In artikel I, onderdeel L, wordt in artikel 1:59a, eerste en tweede lid, de zinsnede «hetgeen bij of krachtens de artikelen» telkens vervangen door: hetgeen ingevolge de artikelen.

G

Na artikel I, onderdeel N, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

N1

In artikel 1:66, tweede lid, wordt «artikel 1:58, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 1:58, tweede en vierde lid.

N2

In artikel 1:67, tweede lid, wordt «artikel 1:58, derde lid» vervangen door: artikel 1:58, vierde lid.

H

In artikel I, onderdeel AA, wordt in artikel 2:72, vierde lid, onderdeel b, de zinsnede «het bij of krachtens het Deel Gedragstoezicht» vervangen door: het ingevolge het Deel Gedragstoezicht.

I

In artikel I, onderdeel AH, wordt in artikel 3:53, eerste lid, de zinsnede «een entiteit voor risico-acceptatie, een kredietinstelling, een pensioenbewaarder, een premiepensioeninstelling of een verzekeraar met zetel in Nederland» vervangen door: een entiteit voor risico-acceptatie, kredietinstelling, pensioenbewaarder, premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland.

J

In artikel I, onderdeel AR, wordt de zinsnede «drie maanden zijn verstreken» vervangen door: een maand is verstreken.

K

In artikel I, onderdeel AV, wordt in artikel 4:57, tweede lid, de zinsnede «het bij of krachtens deze wet bepaalde» vervangen door: het ingevolge deze wet bepaalde.

L

Artikel I, onderdeel AW, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4:57b, derde lid, wordt de zinsnede «bij of krachtens wet is bepaald» vervangen door: ingevolge de wet is bepaald.

2. In artikel 4:57c, vierde lid, wordt de zinsnede «bij of krachtens wet is bepaald» vervangen door: ingevolge de wet is bepaald.

M

In artikel I, onderdeel AY, wordt in artikel 4:59b, tweede lid, de zinsnede «uitgevoerde opdrachten tot inkoop of terugbetaling» vervangen door «uitgevoerde opdrachten tot inschrijving, inkoop of terugbetaling» en wordt de zinsnede «van een provisie in verband met het verlenen van diensten» vervangen door: van een beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, in verband met het beheer van beleggingen en de administratie.

N

In artikel I, onderdeel AY, wordt in artikel 4:59c, tweede lid, onderdeel a, «reglement» vervangen door: fondsreglement.

O

In artikel I, onderdeel BA, wordt in artikel 4:61a, vierde lid, onderdeel a, «85%» vervangen door: 85 procent.

P

In artikel I, onderdeel BA, wordt artikel 4:61b als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen a en b, wordt «85%» telkens vervangen door: 85 procent.

2. In het derde lid wordt «feeder-icbe’s» vervangen door: feeder-instellingen voor collectieve belegging in effecten.

Q

In artikel I, onderdeel BB, wordt artikel 4:62 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «bij of krachtens deze wet is bepaald» vervangen door: ingevolge deze wet is bepaald.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «die in internationale financiële kringen» vervangen door: die in de internationale financiële kringen.

R

Artikel I, onderdeel BC, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4:62a, onderdelen a en b, wordt «10%» telkens vervangen door: tien procent.

2. In artikel 4:62d, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «bij of krachtens de artikelen» telkens vervangen door: ingevolge de artikelen.

3. Artikel 4:62f, derde lid, komt te luiden:

3. Een afschrift van het verslag van de accountant wordt door de beheerder van de verdwijnende instelling voor collectieve belegging in effecten of van de verkrijgende instelling voor collectieve belegging in effecten op verzoek kosteloos verstrekt aan de deelnemers van de bij de fusie betrokken instellingen voor collectieve belegging in effecten, de Autoriteit Financiële Markten en de betrokken toezichthoudende instanties.

4. In artikel 4:62g, derde lid, wordt «30 dagen» vervangen door: dertig dagen.

S

In artikel I, onderdeel BD, onder 3., wordt de zinsnede «en worden in numerieke volgorde ingevoegd «4:57a», «4:57b, eerste, tweede en vierde lid», «4:57c, tweede, derde en vijfde lid»,»4:59a», 4:59b», «4:59c», «4:59d», «4:59e», «4:61a, eerste, derde en vijfde lid», «4:61b», «4:62b, eerste en tweede lid», «4:62e», «4:62f», «4:62g, eerste lid», «4:62h»,» vervangen door: en worden in numerieke volgorde ingevoegd «4:57a, eerste en tweede lid», «4:57b, eerste, tweede en vierde lid», «4:57c, eerste tot en met derde en vijfde lid», «4:59a, eerste tot en met derde lid», «4:59b, eerste en tweede lid», «4:59c, eerste tot en met zevende lid», «4:59d, eerste tot en met zesde lid», «4:59e, eerste en tweede lid», «4:61a, eerste tot en met vijfde lid», «4:61b, eerste tot en met vierde lid», «4:62b, eerste en tweede lid», «4:62e, eerste en tweede lid», «4:62f, eerste tot en met derde lid», «4:62g, eerste lid», «4:62h, eerste en tweede lid,».

T

In artikel I, onderdeel BE, onder 3., wordt de zinsnede «en worden in numerieke volgorde ingevoegd «4:57a», «4:57b, eerste, tweede en vierde lid», «4:57c, eerste tot en met derde en vijfde lid», «4:59a», «4:59b», «4:59c», «4:59d», «4:59e» «4:61a, eerste tot en met derde en vijfde lid», «4:61b», «4:62b, eerste en tweede lid», «4:62e», «4:62f», «4:62g», «4:62h»,» vervangen door: en worden in numerieke volgorde ingevoegd «4:57a, eerste en tweede lid», «4:57b, eerste, tweede en vierde lid», «4:57c, eerste tot en met derde en vijfde lid», «4:59a, eerste tot en met derde lid», «4:59b, eerste en tweede lid», «4:59c, eerste tot en met zevende lid», «4:59d, eerste tot en met zesde lid», «4:59e, eerste en tweede lid», «4:61a, eerste tot en met vijfde lid», «4:61b, eerste tot en met vierde lid», «4:62b, eerste en tweede lid», «4:62e, eerste en tweede lid», «4:62f, eerste tot en met derde lid», «4:62g, eerste tot en met vierde lid», «4:62h, eerste tot en met derde lid,».

U

Na artikel III worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt aan artikel 4 een lid toegevoegd, luidende:

4. Een instelling voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn nr. 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (PbEU L 302/32), wordt geacht te zijn gevestigd in de lidstaat of staat waarvan de bevoegde autoriteit de instelling overeenkomstig artikel 5 van die richtlijn heeft toegelaten.

ARTIKEL IIIB

In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt in artikel 28, tweede lid, onderdeel c, onder 2°, «niet zijnde een beleggingsinstelling als bedoeld in de aanhef van dit onderdeel» vervangen door: niet zijnde een beleggingsinstelling als bedoeld in de aanhef van dit onderdeel of een instelling voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Toelichting

Algemeen

In deze nota van wijziging worden enige omissies hersteld. De wijzigingen in de Wet op het financieel toezicht betreffen technische wijzigingen. Daarnaast wordt mede naar aanleiding van vragen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgesteld om een lid toe te voegen aan artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen om een oplossing te bieden voor de dubbele fiscale vestigingsplaats die zou kunnen ontstaan als gevolg van de mogelijkheden die de herziene richtlijn beleggingsinstellingen biedt. Tevens wordt een aanpassing in artikel 28, tweede lid, onderdeel c, onder 2°, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voorgesteld om het gebruik van de fiscale beleggingsinstelling (fbi) voor master-icbe’s niet te belemmeren.

Toelichting per onderdeel

De niet zuiver technische wijzigingen in de desbetreffende onderdelen worden hieronder toegelicht.

A

In de definitie van financiële dienst wordt een onderdeel ingevoegd zodat ook meteen duidelijk is dat het beheren van een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) wordt aangemerkt als financiële dienst. Gelet op de toelichting bij de definitie van financiële dienst1 wordt er al vanuit gegaan dat de activiteiten van (beheerders) van beleggingsinstellingen vallen onder de definitie van financiële dienst omdat de door de beheerders verleende diensten kunnen worden aangemerkt als aanbieden. De herziene richtlijn beleggingsinstellingen maakt echter een duidelijk onderscheid tussen beheren en aanbieden. Onder meer door de introductie van het zogenaamde Europees paspoort voor beheerders waardoor het mogelijk wordt om vanuit een andere lidstaat een icbe met zetel in Nederland te beheren en de rechten van deelneming in de icbe vervolgens in een andere lidstaat aan te bieden.

I

Het lidwoord «een» dat is opgenomen in artikel 3:53, eerste lid, voor de aanduiding van de verschillende financiële ondernemingen dient te vervallen in het laatste gedeelte van de opsomming van artikel 3:53, eerste lid. Door het vervallen van het lidwoord «een» heeft de zinsnede «met zetel in Nederland» betrekking op de genoemde financiële ondernemingen (dat wil zeggen op de clearinginstelling, entiteit voor risico-acceptatie, kredietinstelling, pensioenbewaarder, premiepensioeninstelling en verzekeraar).

M

De term provisie kan niet worden gebruikt omdat onder het verlenen van financiële diensten het aanbieden van deelnemingsrechten in een icbe valt. De regels omtrent de provisie voor de beheerder dienen echter geen betrekking te hebben op het aanbieden van deelnemingsrechten maar uitsluitend op het beheer van beleggingen en de administratie. In artikel 4:59b, tweede lid, wordt daarom opgenomen dat het gaat om een beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, in verband met het beheer van beleggingen en de administratie.

U

Artikel IIIA

De in dit onderdeel voorgestelde aanvulling van artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen regelt dat een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) wordt geacht te zijn gevestigd in de lidstaat van de bevoegde autoriteit die de icbe heeft toegelaten, een en ander overeenkomstig artikel 5 van de herziene richtlijn beleggingsinstellingen (richtlijn nr. 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (PbEU L 302/32). De herziene richtlijn beleggingsinstellingen dient per 1 juli 2011 te zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving. De herziene richtlijn beleggingsinstellingen geeft een Europees wettelijk kader voor icbe’s.

Volgens de richtlijn beleggingsinstellingen diende een beheerder van een icbe zijn zetel te hebben in dezelfde lidstaat als de lidstaat van herkomst van de icbe (richtlijn nr. 85/611/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985; PbEU L 375). Als de icbe een beleggingsmaatschappij is, is dat de lidstaat waar de icbe haar statutaire zetel heeft. Voor (grote) fondsbeheerders die meerdere icbe’s beheren die niet allemaal dezelfde lidstaat van herkomst hebben, kan het aanhouden van aparte beheerders in elke lidstaat van herkomst tot inefficiënties leiden.

Op grond van de herziene richtlijn beleggingsinstellingen kan een beheerder ook zijn zetel hebben in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe (het zogenoemde Europees paspoort voor een beheerder). Dit kan leiden tot meer schaalvoordelen en flexibiliteit voor beheerders. Immers, het is niet meer vereist om in iedere lidstaat waar één of meer icbe’s worden beheerd, een aparte beheerder te hebben.

Op basis van artikel 4, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de vestigingsplaats van een lichaam naar de omstandigheden beoordeeld. Indien de beheerder van een icbe in Nederland is gevestigd terwijl die icbe haar statutaire zetel in een andere lidstaat heeft, zou op grond van genoemd artikel 4 de icbe voor de toepassing van de Nederlandse belastingwetgeving in Nederland gevestigd kunnen zijn. Een dubbele fiscale vestigingsplaats van de icbe, zowel in de lidstaat van haar statutaire zetel als in de lidstaat waar de beheerder is gevestigd, zou ertoe kunnen leiden dat de op grond van de herziene richtlijn ontstane mogelijkheid om vanuit Nederland icbe’s met een statutaire zetel in een andere lidstaten te beheren, wordt belemmerd. In overleg met de sector is gezocht naar een oplossing voor dit fiscale gevolg van de implementatie van de richtlijn. Met het aan genoemd artikel 4 toe te voegen nieuwe lid wordt aangesloten bij de toezichtrechtelijke realiteit vanaf 1 juli 2011. De icbe staat onder toezicht in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft en waar ook de vergunning is verleend. De regels van de herziene richtlijn beleggingsinstellingen zijn erop gericht dat de toezichthoudende instantie het toezicht kan uitoefenen in de desbetreffende lidstaat.

Op grond van het toe te voegen vierde lid aan artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zal een icbe die in een andere lidstaat onder toezicht staat, voor de fiscaliteit nimmer in Nederland zijn gevestigd. Een dergelijke icbe is niet onderworpen aan de Nederlandse belastingheffing en zal derhalve geen Nederlandse woonplaatsverklaring kunnen krijgen; zij is immers voor de fiscaliteit niet in Nederland gevestigd.

De in Nederland gevestigde beheerder van een in een andere lidstaat onder toezicht staande icbe dient voor zijn dienstverlenende beheerdersfunctie een zakelijke vergoeding te ontvangen van de icbe. Deze vergoeding is in Nederland bij de beheerder belast.

Aangezien de herziene richtlijn beleggingsinstellingen ook geldt voor de landen die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, wordt in het aan artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen toe te voegen vierde lid naast de term «lidstaat» de term «staat» gebruikt.

Artikel IIIB

Instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) moeten hun activa gespreid beleggen. Onder Richtlijn nr. 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (PbEU L 302/32) is het met ingang van 1 juli 2011 mogelijk dat een icbe is geautoriseerd om ten minste 85 procent van haar activa te beleggen in een andere icbe;

de icbe waarin wordt belegd wordt daarbij aangeduid met master-icbe en de icbe die daarin belegt met feeder-icbe. Omdat de master-icbe ook aan de risicospreidingsregels moet voldoen die gelden voor icbe’s, voldoet een feeder-icbe die belegt in een master-icbe indirect aan de spreidingsregels. In een master-icbe kunnen meerdere feeder-icbe's beleggen.

Vanwege de toepassing van het Nederlandse verdragennetwerk, zal voor een Nederlandse master-icbe veelal de figuur van de fiscale beleggingsinstelling (fbi) fiscaal gezien het aangewezen vehikel zijn. In dat geval zou bij een buitenlandse feeder-icbe die heeft belegd in een Nederlandse master-icbe zonder nadere voorziening het bepaalde in artikel 28, tweede lid, onderdeel c, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wat betreft de aandeelhouderseisen van een fbi prohibitief kunnen zijn. Op grond van die eisen mogen de aandelen in een fbi voor niet meer dan 45 procent in handen zijn van één ander lichaam, tenzij dat andere lichaam ook een beleggingsinstelling is of niet is onderworpen aan een winstbelasting. Het prohibitieve zou zich voordoen wanneer de buitenlandse feeder-icbe is onderworpen aan een winstbelasting. Om het gebruik van het fbi-regime voor master-icbe's niet te belemmeren, wordt voorgesteld dat ook een buitenlandse feeder-icbe een belang van meer dan 45 procent in een fbi kan houden zonder dat het fbi-regime verloren gaat.

De minister van Financiën,

J.C. de Jager