Kamerstuk 32603-6

Nota naar aanleiding van het verslag

Dossier: Wijziging van de Landbouwwet en de Meststoffenwet (elektronisch verstrekken van gegevens)

Gepubliceerd: 24 mei 2011
Indiener(s): Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA)
Onderwerpen: landbouw organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32603-6.html
ID: 32603-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 25 mei 2011

1. Inleiding

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de inbreng van de verschillende fracties. De fracties staan positief ten opzichte van de doelen van het wetsvoorstel, maar stellen vragen over de wijze waarop die doelen worden bereikt. Met deze nota naar aanleiding van het verslag geef ik antwoord op de gestelde vragen. Daarbij is de indeling van het verslag aangehouden.

2. Strekking wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vragen waarom deze wijziging op dit moment moet en waarom niet gewacht kan worden en de sector de gelegenheid gegeven kan worden geleidelijk elektronisch gegevens aan te leveren. Zij vragen of er naast het aantal fouten op ingevulde papieren formulieren nog andere motieven zijn voor het indienen van het wetsvoorstel.

Sinds 2008 vullen steeds meer landbouwers de gecombineerde opgave langs digitale weg in. Zij doen dit op vrijwillige basis. In 2010 deed ongeveer 85% van de ondernemers dit. Voor de meerderheid van de landbouwers heeft de verplichting tot het verstrekken van gegevens langs elektronische weg dus geen gevolg, omdat zij dit in de praktijk al doen. De leden van de VVD-fractie concluderen terecht dat het wetsvoorstel beoogt om het aantal fouten op ingevulde papieren formulieren te verminderen, waardoor landbouwers minder vaak onbedoeld GLB-steun mislopen. Daarnaast levert het wetsvoorstel een bijdrage aan de doelstelling om zo snel mogelijk GLB-steun te betalen, Dienst Regelingen kan namelijk sneller besluiten op basis van langs elektronische weg aangeleverde gegevens. Tot slot wordt door het wetsvoorstel een reductie van de administratieve lasten bereikt, omdat reeds bekende informatie vooraf door Dienst Regelingen is ingevuld en de landbouwer deze alleen hoeft te controleren.

3. Achtergrond wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie stellen diverse vragen over het herstel van gebreken in de registratie van landbouwpercelen. Zij vragen welke garanties de regering kan geven dat de vernieuwde perceelsregistratie de juiste is en dat er geen aanwijzing van de Europese Commissie komt. Zij stellen tot slot dat het wetsvoorstel pas in werking kan treden als de gebreken zijn hersteld.

In 2009 is gestart met het aanpassen van het perceelsregister aan de eisen die de Europese Commissie daaraan stelt. De herziening waarbij structureel gebruik is gemaakt van luchtfoto’s, is grotendeels afgerond. Dienst Regelingen zal het perceelsregister ieder jaar actualiseren aan de hand van de door landbouwers ingevulde gecombineerde opgave, luchtfoto’s en controles ter plaatse. Dit is een continu proces en noodzakelijk, omdat gegevens in het perceelsregister vanwege functiewijzigingen en overdrachten van grond snel kunnen verouderen. Landbouwers kunnen zeker zijn over hun oppervlaktes aan de hand van uit dit aanpassingsproces voortvloeiende beslissingen van Dienst Regelingen over de omvang van oppervlaktes. De definities en standaarden van de nieuwe perceelsregistratie zijn afgestemd met het Joint Research Center van de Europese Commissie. Dit agentschap heeft onder meer als taak om standaarden te ontwikkelen voor de perceelsregisters van de lidstaten. Het is mijn verwachting dat het perceelsregister dit najaar voldoende stabiel is om landbouwers te verplichten om gegevens over percelen voortaan langs elektronische weg te verstrekken. Ik verwacht dan geen grootschalige onduidelijkheid meer over de omvang van percelen.

De leden van de CDA-fractie vragen verder of het wetsvoorstel in lijn is met de ontwikkelingen op Europees niveau en andere lidstaten om de vereenvoudiging en administratieve lastendruk te verlagen? Zo nee, is het een idee om deze ontwikkeling vanuit Nederland op de Europese agenda te zetten en ervaringen uit te wisselen?

Op 26 oktober 2010 heeft de Europese Commissie de mededeling «een digitale agenda voor Europa» gepubliceerd1. In deze mededeling geeft de Europese Commissie aan dat ICT-ontwikkelingen de dienstverlening van de overheid kunnen verbeteren. Het wetsvoorstel is een praktijkvoorbeeld van een dergelijk initiatief omdat door online hulpmiddelen minder fouten worden gemaakt bij het invullen van het digitale formulier en het invullen wordt vereenvoudigd.

Ten algemene houd ik de Europese Commissie periodiek op de hoogte van de wijze waarop ook dit deel van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt uitgevoerd. Op grond van het subsidiariteitsbeginsel is de wijze waarop lidstaten gegevens inwinnen bij ondernemers vooralsnog een nationale aangelegenheid. Er is namelijk een groot verschil tussen de lidstaten op het gebied van de digitaliseringsgraad. De Europese kaders blijven daarom in de regel beperkt tot een omschrijving van de gegevens die lidstaten moeten inwinnen ter uitvoering van het Europese beleid. Om te identificeren waar initiatieven in Europees verband wel wenselijk zijn, verricht de Europese Commissie op grond van haar voornoemde mededeling onderzoek naar de beleidsvelden die als eerste in aanmerking komen voor digitalisering. Zij kan daarbij gebruik maken van de door Nederland gemelde ontwikkelingen.

De leden van de CDA-fractie vragen waarom er om de drie jaar een duidelijke verhoging plaatsvindt van het aantal gegevens dat een ondernemer moet leveren. Druist dat niet in tegen het voornemen om administratieve lasten te verminderen en regelgeving te vereenvoudigen, zo wensen deze leden te vernemen.

De driejaarlijkse gegevensinwinning waarop de leden van de CDA-fractie doelen, vloeit voort uit de noodzaak om de uitvoering van een Gemeenschappelijk landbouwbeleid te baseren op voldoende en actuele statistische informatie. Het gaat om gegevens over de glastuinbouw, verbreding van landbouw en nevenactiviteiten van landbouwers die Directoraat-Generaal Eurostat van de Europese Commissie om de drie jaar onderzoekt. Het feit dat Eurostat bovenstaande gegevens niet ieder jaar, maar slechts om de drie jaar onderzoekt, zorgt voor een zo laag mogelijke belasting van de betrokken landbouwers. Mijn inzet naar de Europese Commissie is echter consequent gericht op verlaging waar mogelijk van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

De leden van de CDA-fractie vragen verder waar de passage «maar daartoe niet beperkt» in paragraaf 2 van de Memorie van Toelichting op doelt.

Deze passage is opgenomen om de gegevens die met de gecombineerde opgave worden ingewonnen, te illustreren. Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid en het mestbeleid kennen meer onderdelen dan in die passage omschreven bedrijfstoeslag en berekeningen voor fosfaat. Zo bestaan er ook specifieke GLB-steunregelingen (zoals premiesubsidie voor weersverzekeringen, steun voor de bouw van integraal duurzame stallen en houderijsystemen, etc.) en zijn er ook gedetailleerde regels voor het bijhouden van de mestboekhouding. Ook daartoe strekt de gegevensinwinning door middel van de gecombineerde opgave.

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre het beteelde oppervlak voor de bepaling van de mestplaatsingsruimte en de hoeveelheid landbouwgrond voor de betaling van de bedrijfstoeslag gezamenlijk kunnen worden ingewonnen.

Zowel de bepaling van mestplaatsingsruimte in de Meststoffenwet als de bepaling van steun op grond van de Landbouwwet hangt samen met de grond waarop landbouwactiviteiten plaatsvinden. Het oppervlak van een perceel is dus in beginsel hetzelfde voor zowel de Meststoffenwet als de Landbouwwet, waarbij moet worden aangetekend dat de subsidiabele oppervlakte voor de bedrijfstoeslag wordt uitgebreid met de zogenoemde slootmarge. Deze gegevens kunnen desalniettemin uitstekend gezamenlijk worden ingewonnen.

De leden van de CDA-fractie vragen welke versnelling wordt verwacht in het uitbetaalschema van de bedrijfstoeslag en of er nog meer positieve ontwikkelingen te verwachten zijn na het aannemen van het wetsvoorstel.

Het wetsvoorstel bespoedigt het aanvraag- en beoordelingsproces en heeft daarmee een positief effect op dit proces. Zoals gebruikelijk meld ik het concrete uitbetaalschema van de bedrijfstoeslag jaarlijks in september aan de Kamer. Ik kan de exacte versnelling die het wetsvoorstel op de snelheid van toekomstige betalingen heeft, nu nog niet vaststellen omdat deze snelheid mede afhankelijk is van de beoordeling van alle toekomstige aanvragen en het verrichten van het merendeel van de controles die op dat moment nodig zullen zijn. Ik verwacht bovendien dat ondernemers minder vaak onvoldoende of onvolledige gegevens op digitale formulieren zullen verstrekken omdat het elektronische programma de landbouwer wijst op ontbrekende gegevens en op ingevulde tegenstrijdige gegevens. Er is daardoor minder kans op verlaging van steun op grond van onvolledigheid van de gecombineerde opgave.

De leden van de VVD-fractie signaleren dat een deel van de (oudere) ondernemers liever op papier gegevens blijft aanleveren en dat zij mogelijk hoge kosten maken als zij derden moeten inschakelen om de gegevens langs elektronische weg te verstrekken. Zowel de leden van de VVD-fractie als de leden van de CDA-fractie vragen zich af wat de voorwaarden zijn voor het verlenen van een ontheffing. De leden van de CDA-fractie vragen of principieel bezwaarden voor digitale indiening van aanvragen dit gelijk voor het gehele bedrijfsregistratiesysteemnummer kunnen aangeven en vragen hoe dit kenbaar wordt gemaakt. De leden van de SGP-fractie vragen de regering om ruimhartig met het verlenen van ontheffing om te springen.

Ik deel het standpunt dat de verplichting om gegevens langs elektronische weg te leveren soms al te bezwarend kan zijn. Dienst Regelingen zal aanvragen voor ontheffingen daarom alle op hun merites beoordelen. De oudere ondernemer die zijn bedrijfsvoering alleen met behulp van papieren formulieren voert en geen adequate computer heeft, komt daarom voor een ontheffing in aanmerking. Ook landbouwers die principieel en consequent weigeren om gegevens langs elektronische weg aan de overheid te verstrekken, komen in aanmerking voor een ontheffing. Zij kunnen dit voor het hele bedrijfsregistratiesysteemnummer kenbaar maken via het Dienst Regelingen-loket of door middel van een brief aan Dienst Regelingen. Overigens kan een landbouwer er ook voor kiezen om de gecombineerde opgave in te laten vullen door een derde die wel adequaat aan het elektronisch verkeer kan deelnemen. Dit kan bijvoorbeeld door een administratiekantoor in te schakelen, hetgeen inderdaad met kosten gepaard gaat. Het staat landbouwers echter ook vrij om de gecombineerde opgave te laten invullen door een bekende of een familielid, voor zover deze wel over passende elektronische hulpmiddelen beschikken. Het is aan de landbouwer om een afweging te maken tussen de kosten die hij wil maken voor het invullen van de gecombineerde opgave en de baten die uit deze opgave voortvloeien. Daarbij is het belangrijk dat de landbouwer zich blijft realiseren dat het risico op fouten en daaruit voortvloeiende vermindering van GLB-steun toeneemt bij (met ontheffing) ingevulde papieren formulieren. Het optreden van storingen in de elektronische communicatie is op zich geen reden voor ontheffing omdat landbouwers over voldoende gelegenheden beschikken om de gecombineerde opgave opnieuw in te dienen, dit kan jaarlijks van 1 april tot en met 15 mei. Ik verwacht dat de individuele omstandigheden waarin de verplichting om gegevens langs digitale weg te verstrekken onredelijk uitwerkt, sterk zullen verschillen, en zeg de leden van de VVD-, CDA- en SGP-fracties toe dat er op dit vlak maatwerk zal worden geleverd.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af op welke wijze wordt gewerkt aan verbetering van de dienstverlening om problemen analoog aan de kruisjes- en perceelsregisterproblematiek te vermijden.

Dienst Regelingen werkt continu aan verbetering van de dienstverlening. In de digitale opgave worden zoveel mogelijk bekende gegevens, zoals kruisjes bij subsidiabele percelen en perceelsgegevens, van tevoren ingevuld. Wanneer bijvoorbeeld bij het invullen van de gecombineerde opgave volgens de ondernemer de perceelsgrenzen niet kloppen of inconsistenties in de opgave voorkomen, kan dit meteen via het opgaveprogramma kenbaar worden gemaakt. Het Dienst Regelingen-loket ondersteunt de ondernemers maximaal. Tijdens de openstelling van de gecombineerde opgave zijn er ruimere openingstijden en medewerkers van het Dienst Regelingen-loket kunnen tijdens het invullen van de opgave op verzoek van de ondernemer meekijken op zijn scherm.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de overheid klaar is voor het systeem.

De mogelijkheid tot het indienen van digitale formulieren is sinds 2007 in bedrijf en wordt inmiddels door 85% van de ondernemers gebruikt. De door de leden van de CDA-fractie gesignaleerde problemen bij andere ICT-projecten (Wabo, DigiD, OV-chip) doen zich hier niet voor.

De leden van de CDA-fractie vragen of het mogelijk is om ondernemers te verplichten om gegevens langs elektronische weg te verstrekken.

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft de overheid de mogelijkheid om informatie met burgers uit te wisselen langs elektronische weg. De Awb verzet zich er niet tegen dat burgers ook bij wet verplicht worden om alleen om informatie met de overheid uit te wisselen langs elektronische weg. Met dit wetsvoorstel wordt daarom expliciet de mogelijkheid gecreëerd om het elektronisch verkeer tussen burger en overheid, voor zover het betreft de verstrekking van gegevens op grond van de Landbouwwet en de Meststoffenwet, verplicht te stellen.

De leden van de CDA-fractie vragen of alle agrarische ondernemingen beschikken over snel internet of dat een aanvullende regeling gewenst is om snel internet verder uit te breiden. Hoeveel ondernemers beschikken in dit licht over een internetaansluiting? In hoeverre is het Dienst Regelingen-loket stabiel genoeg om de formulieren te verwerken? Is er sprake van specifieke eisen aan ICT-apparatuur?

Ten minste 85% van de landbouwers verstrekt gegevens al succesvol digitaal en behoeft dus geen aanvullende voorzieningen. De applicaties op het DR-loket zijn voldoende stabiel om 100% van alle aanvragen langs digitale weg te verwerken. Het verstrekken van gegevens langs elektronische weg vergt geen specifieke eisen aan ICT-apparatuur voor landbouwers, behoudens een gangbare computer met internetaansluiting.

De leden van de CDA-fractie vragen of er andere digitaliseringsmogelijkheden zijn voor gegevensinwinning, bijvoorbeeld om GPS in te zetten om perceelsgrootte op te meten, of kan dat alleen op Europees niveau? Hoe kijkt de Europese Commissie naar initiatieven zoals Geoboer? Op welke wijze wordt geïnvesteerd om het uitwisselen van GPS-metingen te vergemakkelijken?

Het is aan de lidstaten zelf om papieren of digitale kanalen te benutten voor het inwinnen van gegevens bij landbouwers. In Nederland zijn diverse initiatieven ontwikkeld om reducties van administratieve lasten te bereiken door digitale gegevensinwinning. Geoboer en bedrijfsmanagementpakketten zijn daar voorbeelden van. Deze door de sector zelf ingezette ontwikkelingen acht ik kansrijk en zij kunnen op termijn mogelijk verdere reducties van administratieve lasten bewerkstelligen. De Europese Commissie zal naar mijn verwachting met belangstelling kennis nemen van deze ontwikkelingen.

De leden van de CDA-fractie vragen of het wetsvoorstel is voorzien van een ex ante regeldruktoets die de gevolgen van wetten en regels kwantitatief in beeld brengt? Ook vragen zij op welke wijze rekening is gehouden met de administratieve lasten van het wetsvoorstel bij derden die de gecombineerde opgave namens de landbouwer invullen?

De ex antetoets is uitgevoerd in paragraaf 4.2 van de Memorie van Toelichting. Hieruit blijkt dat de administratieve lasten dalen.

Bij de berekening van de administratieve lasten is de tijd en het uurtarief voor het invullen van de gecombineerde opgave in kaart gebracht. Daarbij is rekening gehouden met het aantal landbouwers dat de gegevens zelf verstrekt, en de landbouwers die een derde inhuren om dit namens hen te doen. In het eerste geval bedraagt het toe te passen uurtarief € 30, in het tweede geval € 60. Aangezien het wetsvoorstel voor beide groepen geldt, is volstaan met opname van het resultaat van deze berekening in de tabel in deze paragraaf.

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering onder agrarische ondernemers heeft gepeild waarom zij gebruik maken van de papieren aangifte.

Het indiengedrag van agrarische ondernemers is in opdracht van Dienst Regelingen onderzocht door onderzoeksbureau Prosu in 2009. Conclusie is dat er geen harde barrières meer zijn om digitaal opgave te doen. De automatiseringsgraad stijgt en steeds meer agrariërs ervaren het digitaal invullen als makkelijker en sneller dan het invullen op papier. Landbouwers die vinden dat het verstrekken van gegevens langs elektronische weg onredelijk bezwarend voor hen is, kunnen hun onderbouwde standpunt kenbaar maken bij Dienst Regelingen. Op die wijze zullen de motieven van deze landbouwers in de toekomst ook steeds kenbaar zijn en ten grondslag kunnen liggen aan het besluit over het verlenen van een ontheffing van de verplichting om een formulier langs digitale weg in te vullen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker