Gepubliceerd: 13 december 2010
Indiener(s): Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32574-2.html
ID: 32574-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat gelet op de toename van grove visstroperij en de negatieve gevolgen daarvan voor de beroepsvisserij en de visstand, het wenselijk is om de visserij zonder toestemming van de rechthebbende strafbaar te stellen onder de Wet op de economische delicten, en dat het tevens wenselijk is enkele andere wijzigingen in de Visserijwet 1963, de Wet dieren en enige andere wetten aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Visserijwet 1963 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. «Onze Minister»: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

2. In het vijfde lid wordt de punt aan het slot van de begripsomschrijving van «hengel» vervangen door een puntkomma en vervalt het begrip «spieringtuig» en de daarbij behorende begripsomschrijving.

3. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De in het tweede lid bedoelde aanwijzing geschiedt bij ministeriële regeling.

B

Paragraaf 1 van Hoofdstuk V, Afdeling I, vervalt.

C

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

  • 1. Het is verboden in een water als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder d, op het visrecht waarvan een ander de rechthebbende is, vis uit te zetten, zonder in het bezit te zijn van een schriftelijke toestemming van de rechthebbende.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder vis mede begrepen vissen, schaal- en schelpdieren en kuit, broed en zaad van vissen en schaal- en schelpdieren, die niet krachtens artikel 1, tweede lid, zijn aangewezen.

  • 3. Een schriftelijke toestemming als bedoeld in het eerste lid, is duidelijk leesbaar en in niet uit te wissen schrift gesteld en vermeldt ten minste: de naam, de voorletters en de woonplaats van de rechthebbende op het visrecht en van de houder, de geboortedatum van de houder, de omschrijving van het water, de vissoort en de periode, waarvoor zij geldt en de dagtekening.

D

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Behoudens indien het betreft het uitzetten van vis, is het verboden in een water als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, te vissen voor zover een ander rechthebbende is op het visrecht van dat water.

2. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. voor het vissen in een binnen een afgesloten erf gelegen viswater, dat geen voor het doorlaten van vis geschikte verbinding met andere wateren bezit dan wel in een viskwekerij, die voldoet aan de door Onze Minister te stellen regelen.

E

Het opschrift van Hoofdstuk VI komt te luiden:

Hoofdstuk VI. Toezicht en handhaving

F

Na het opschrift van Hoofdstuk VI wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1. Toezicht en bestuursrechtelijke sancties

G

Na artikel 54b wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2. Opsporing en strafrechtelijke sancties

H

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Ieder die de visserij uitoefent of pleegt uit te oefenen, is verplicht op eerste vordering van een in artikel 59 bedoelde ambtenaar:

    • a. deze ambtenaar in de gelegenheid te stellen zijn vaartuig te betreden;

    • b. ter inzage af te geven de op grond van het bepaalde bij of krachtens deze wet voor de uitoefening van de visserij vereiste bescheiden, waarvan inzage naar redelijk oordeel van deze ambtenaar voor de vervulling van zijn taak nodig is;

    • c. uitstaand vistuig te lichten;

    • d. gesloten viskaren te openen;

    • e. anderszins de medewerking te verlenen, die deze ambtenaar voor de vervulling van zijn taak behoeft.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De in artikel 59 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd tot het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d.

3. In het derde lid (nieuw) wordt de zinsnede «Overtreding van het bij het vorige lid bepaalde» vervangen door: Overtreding van het eerste lid.

I

Artikel 56 komt te luiden:

Artikel 56

  • 1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2b, 2c en 17, dan wel van de voorschriften, verbonden aan op grond van de bij of krachtens die artikelen verleende vergunningen, ontheffingen of schriftelijke toestemmingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 22, eerste lid, 27 en 32, eerste lid, dan wel van de voorschriften, bedoeld in artikel 22, tweede, derde en vijfde lid, 29, tweede lid, en 33, tiende lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een week of geldboete van de eerste categorie.

  • 3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

J

Artikel 57 vervalt.

K

In artikel 74, eerste lid, komt de zinsnede «andere dan die bedoeld in artikel 10,» te vervallen.

L

Artikel 75 komt te luiden:

Artikel 75

  • 1. De zorg voor de archiefbescheiden van de bij de wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 1963 (Stb. 2006, 476)opgeheven Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij ligt bij Onze Minister.

  • 2. De archiefbescheiden kunnen, voor zover zij niet zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats, tijdelijk ter beschikking worden gesteld aan een door Onze Minister aan te wijzen rechtspersoon.

  • 3. Onze Minister stelt vast voor welk tijdvak de in het tweede lid bedoelde archiefbescheiden aan de rechtspersoon ter beschikking worden gesteld.

  • 4. De rechtspersoon rapporteert jaarlijks aan Onze Minister over het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden. Het in de artikelen 25a en 25b van de Archiefwet 1995 bedoelde toezicht op het beheer blijft op de krachtens het tweede lid ter beschikking gestelde archiefbescheiden van toepassing.

  • 5. Onze Minister is te allen tijde bevoegd inzage te nemen van de terbeschikkinggestelde archiefbescheiden dan wel daarvan of daaruit reproducties, afschriften of uittreksels te vorderen.

  • 6. De kosten van het beheer van de krachtens het tweede lid ter beschikking gestelde archiefbescheiden komen ten laste van de in dat lid bedoelde rechtspersoon.

  • 7. De overbrenging van de in de in het eerste lid bedoelde archiefbescheiden naar een rijksarchiefbewaarplaats geschiedt door Onze Minister met inachtneming van de artikelen 12 en 13 van de Archiefwet 1995.

M

De artikelen 76, 77, en 78 vervallen.

ARTIKEL II

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder 4°, vervalt de zinsnede met betrekking tot «de Visserijwet 1963, de artikelen 3, 3a, 4, 5, en 9;».

B

In artikel 1a, onder 1°, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Visserijwet 1963, artikel 3a, voor zover de overtreding van die voorschriften in de EU-verordening ter uitvoering waarvan zij strekken als ernstige inbreuk wordt aangemerkt, 5, 7, voor zover wordt gevist anders dan met de hengel of de peur, en 21, voor zover wordt gevist anders dan met de hengel of de peur.

C

In artikel 1a, onder 3°, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Visserijwet 1963, de artikelen 2a, 3 en 3a, voor zover de overtreding van die voorschriften in de EU-verordening ter uitvoering waarvan zij strekken niet als ernstige inbreuk wordt aangemerkt, 4, 7, voor zover wordt gevist met meer dan twee hengels of de peur, 9, 16 en 21, voor zover wordt gevist met de hengel of de peur.

ARTIKEL III

De Wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met het vervallen van de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij en de sportvisakte alsmede enkele andere wijzigingen van deze wet (Stb. 2006, 476) wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 maart 2008 ingediende voorstel van wet inhoudende een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren) (31 389), tot wet is of wordt verheven, en artikel 11.6 van die wet later in werking treedt dan artikel I, van deze wet, vervallen de onderdelen C en D van artikel 11.6 van die wet.

ARTIKEL V

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 maart 2008 ingediende voorstel van wet inhoudende een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren) (31 389), tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 komen de begripsbepalingen voor «Onze Minister» en «Onze Ministers» te luiden:

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie gezamenlijk;.

B

In artikel 2.1, zevende lid, wordt «vijfde lid» vervangen door: zesde lid.

C

In artikel 2.2, tiende lid, onderdeel e, wordt «bepaalde diervoeders» vervangen door: bepaalde diervoeders of bepaalde diergeneesmiddelen.

D

In artikel 2.2, tiende lid, onderdeel l, onder 4°, wordt «registratiesysteem van diergeneesmiddelen» vervangen door: registratiesysteem voor diergeneesmiddelen.

E

In artikel 2.3, eerste lid, wordt «producten, afkomstig van die dieren» vervangen door: dierlijke producten.

F

In artikel 2.8, vierde lid, onderdeel f, wordt «registratiesysteem van diergeneesmiddelen» vervangen door: registratiesysteem voor diergeneesmiddelen.

G

In artikel 2.10, eerste lid, vervalt «andere dan».

H

Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a, aanhef, wordt «opgegeven voorschriften» vervangen door: de aan de te verstrekken vergunning krachtens artikel 7.7 te verbinden voorschriften.

2. In het zevende lid, wordt «wordt verleend» vervangen door: wordt verstrekt.

I

In artikel 2.23, zesde lid, wordt «verzoek om vergunning» vervangen door «verzoek tot verlening van een vergunning» en «advies van» vervangen door: advies aan.

J

Artikel 2.25 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het derde lid komt te luiden:

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor bij deze maatregel aan te wijzen diersoorten of diercategorieën regels worden gesteld over het toepassen van diergeneesmiddelen, diervoeders, bij of krachtens die maatregel aangewezen substanties of andere stoffen of producten bij dieren, welke regels betrekking kunnen hebben op onder meer:.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Voor zover een aanwijzing van een substantie als bedoeld in het derde lid geschiedt krachtens algemene maatregel van bestuur en indien die aanwijzing geheel of mede in het belang is van de volksgezondheid, geschiedt deze in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

K

In artikel 4.3, tweede lid, vervalt «hij», wordt «de bevoegdheid» vervangen door «zijn bevoegdheid» en wordt «mist» vervangen door: is ingetrokken.

L

Artikel 4.4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt «en»

2. In onderdeel b, wordt «de indruk kan vestigen» vervangen door «de indruk kan wekken» en onder vervanging van de punt aan het slot door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een titel als bedoeld in artikel 4.5, tweede lid, onderdeel c, te bezigen of een aanduiding of vermelding te bezigen die bij het publiek redelijkerwijs de indruk kan wekken dat zij een dergelijke titel verkregen hebben.

M

Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «handelingen» een zinsnede ingevoegd, luidende: alsmede over de vermelding van de titel, behorende bij die specialismen, in het register, bedoeld in artikel 4.3, eerste lid.

2. In tweede lid, onderdeel b, wordt «de regeling van en de opleiding tot» vervangen door: de regeling van of de opleiding tot.

3. In tweede lid, onderdeel d, subonderdeel 1°, vervalt «en». Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d, subonderdeel 2°, door «, en» wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. een titel als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, onderdeel c, te voeren.

N

Aan artikel 5.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «, of» vervangen door een puntkomma.

2. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. zij naar het oordeel van Onze Minister een gevaar voor de diergezondheid kunnen opleveren, of.

3. In het tweede lid wordt, na onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. zij naar het oordeel van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.

4. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Ziekteverschijnselen kunnen worden aangewezen indien de dieren die deze verschijnselen vertonen of hun producten:

    • a. naar het oordeel van Onze Minister een gevaar voor de diergezondheid kunnen opleveren, of

    • b. naar het oordeel van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.

5. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, of in het derde lid, onderdeel b, vindt plaats in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 5. Maatregelen, die krachtens deze paragraaf worden getroffen ter voorkoming of bestrijding van een dierziekte, zoönose of ziekteverschijnsel, die of dat overeenkomstig het vierde lid is aangewezen in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, worden getroffen in overeenstemming met die minister.

O

In artikel 5.9, tweede lid, wordt «de artikelen 5:13 tot en met 8:20» vervangen door: de artikelen 5:13 tot en met 5:20.

P

In artikel 6.4, eerste lid, wordt de zinsnede «2.19, vijfde lid,» vervangen door: 2.19, tweede, vierde en vijfde lid,.

Q

In artikel 7.2, eerste en tweede lid, wordt telkenmale «artikel 7.1, eerste lid» vervangen door: artikel 7.1.

R

In artikel 7.5, tweede lid, wordt «worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken» vervangen door: worden op aanvraag of ambtshalve gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

S

Artikel 7.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «een aanvraag tot besluit» vervangen door: een aanvraag tot een besluit.

2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt de zinsnede «een beslissing op een aanvraag;» vervangen door: een beslissing op een aanvraag, of.

T

In artikel 8.6, eerste lid, onderdeel a, onder 1° wordt de zinsnede «2.7, eerste en tweede lid,» vervangen door: 2.7, eerste tot en met derde lid,.

U

In artikel 8.10, tweede lid, wordt «artikel 5.50» vervangen door: artikel 5:50.

V

In artikel 8.11, tweede lid, wordt «2.15, eerste tot en met derde lid,» vervangen door: 2.15, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid,.

W

In artikel 8.12, derde lid, wordt «2.15, eerste tot en met derde lid,» vervangen door: 2.15, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid,.

X

In artikel 8.14 wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Y

Aan artikel 10.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid kan, onverminderd de bevoegdheid van Onze Minister, bij algemene maatregel van bestuur worden verleend.

Z

In artikel 10.10 wordt «2.15, eerste en tweede lid» vervangen door: 2.15, tweede lid,.

AA

Artikel 11.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A wordt na «strafbeschikking is uitgevaardigd, of indien» een zinsnede ingevoegd, luidende: hij vervolging deswege heeft voorkomen overeenkomstig de bepalingen van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht of.

2. In onderdeel B wordt na «van die wet betreft,» een zinsnede ingevoegd, luidende: dan wel deswege hem een strafbeschikking is uitgevaardigd,.

BB

Artikel 11.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel B, tweede lid, wordt «artikel 2.16, eerste lid,» vervangen door: artikel 2.16, eerste, derde en vierde lid,.

2. Onderdeel E vervalt.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,