Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2011
Afgelopen dinsdag heeft uw Kamer gestemd over de amendementen en moties in relatie tot het wetsvoorstel ter implementatie van de nieuwe Europese telecommunicatieregels. Naar aanleiding van de uitkomsten van de stemmingen wil ik graag het volgende opmerken.
Motie Verhoeven/Van Dam over de veilingregeling
Uw Kamer heeft de motie Verhoeven en Van Dam, over de reservering van frequentieruimte voor nieuwkomers bij de komende veiling van frequenties voor mobiele communicatie, aangenomen. Deze motie roept op om uitvoering te geven aan het voorstel om 2×15 MHz te reserveren voor nieuwkomers, met een maximum van 2×10 MHz per nieuwkomer.
Ik ben in mijn brieven van 18 mei 20111 en 7 juni 20112 ingegaan op dit voorstel en heb, ook in het overleg met uw Kamer, nadrukkelijk en herhaald aangegeven dit voorstel af te wijzen gelet op de negatieve of onzekere effecten op innovatie, concurrentie en veilingopbrengsten. Ik zet de redenen nog even kort op een rij.
Allereerst lijkt het voorstel erop aan te sturen om het aantal spelers op de mobiele markt op vijf te bepalen. Een frequentieverdeling zou niet gericht moeten zijn op het creëren van ruimte voor een vooraf door de overheid vastgesteld aantal toetreders, maar op het mogelijk maken van toetreding voor partijen die daadwerkelijk kunnen concurreren.
Daarnaast bestaat het risico dat dit voorstel ertoe leidt dat, gelet op de verwachting dat slechts twee nieuwkomers zich aandienen, een nieuwkomer te allen tijden in staat is om een frequentieruimte van 2×5 MHz te verwerven, ook indien hij een minder solide businesscase heeft.
Tenslotte worden door de omvang van de reservering in het voorstel de mogelijkheden van een of meer van de bestaande partijen om te innoveren, beperkt. Er blijft voor bestaande partijen immers minder frequentieruimte over dan in mijn voorstel. De gereserveerde ruimte voor nieuwkomers dient niet ten koste te gaan van de voor de consument waardevolle vernieuwing van diensten door met name de bestaande partijen.
Alles afwegende zal ik daarom mijn oorspronkelijke voorstel ten aanzien van de vormgeving van de reservering voor nieuwkomers handhaven.
Aangenomen amendementen bij de wijziging van de Telecommunicatiewet
Daarnaast heeft uw Kamer een aantal amendementen aangenomen die ik had ontraden. Daarbij merk ik op dat ik de achterliggende overwegingen om tot die amendementen te komen, zoals keuzevrijheid voor de consument en een goede bescherming van de privacy, zeker ondersteun. De wijze van invulling van ten minste twee van de amendementen leidt echter tot onnodige lastenverzwaring voor de sector, terwijl ik geen duidelijke winst voor de consument zie.
Allereerst het amendement over afrekenen per seconde. In mijn eerdere brief aan de Kamer over dit onderwerp heb ik aangegeven dat de consument voldoende keuze heeft en altijd kan kiezen voor een abonnement waarbij per seconde wordt afgerekend. Na mijn overleg met de sector hadden de betrokken bedrijven er immers al uit eigen beweging voor gekozen om abonnementen aan te bieden die uitgaan van afrekenen per seconde. Het amendement is dus in mijn ogen overbodig, terwijl het wel leidt tot extra administratieve lasten voor bedrijven.
Ten tweede heeft uw Kamer een amendement aangenomen over de zogenaamde cookies. Dit amendement was in zijn oorspronkelijk vorm zeer vergaand. Door de aanpassingen is dit bezwaar deels weggenomen. Ook vind ik het belangrijk dat het belang van gebruiksvriendelijkheid nu wordt onderkend. Bezwaarlijk blijft echter dat het aangepaste amendement de bewijslast over de vraag of bij het gebruik van tracking cookies daadwerkelijk persoonsgegevens worden verwerkt altijd bij de gebruiker van tracking cookies legt, in afwijking van de bestaande privacyregels. Dit gaat ook duidelijk verder dan richtlijn en zal ertoe leiden dat er verschillende nationale regimes ontstaan.
Ten aanzien van deze aanvaarde amendementen wijs ik de Kamer op de inconsistentie met eerdere uitspraken van de Kamer met betrekking tot het terugdringen van overbodige regelgeving en het tegengaan van nationale koppen op Europese wet- en regelgeving. Dit laat onverlet dat deze wijzigingen nu opgenomen zijn in het wetsvoorstel zoals dat naar de Eerste Kamer gaat.
Tenslotte heeft uw Kamer het amendement aangenomen waarbij de Mediawet wordt aangepast, waardoor grote kabelmaatschappijen verplicht worden om mee te werken aan wederverkoop van hun standaardpakket. Ik heb sympathie voor de gedachte dat de consument keuzevrijheid moet hebben. Met dit amendement wordt echter afgeweken van voor mij zeer belangrijk uitgangspunt, dat ook in Europese regels verankerd is, namelijk dat een onafhankelijke toezichthouder moet beslissen over de regulering van de mededinging op markten, met alle waarborgen die daar bij horen. Dit uitgangspunt is volgens mij van groot belang om marktpartijen de zekerheid te geven dat regulering op deskundige en consistente wijze wordt toegepast. Om die reden hebben we OPTA ook verantwoordelijk gemaakt voor regulering van de kabel. OPTA baseert zijn oordeel op gedegen marktanalyses, en het oordeel van OPTA is aan rechterlijke toetsing onderworpen. Ik en ook mijn voorgangers hebben dit punt steeds onderstreept en daarbij gewezen op de juridische risico’s. Ik zal dit punt nog met de ambtelijke diensten van de Europese Commissie laten opnemen, in het bijzonder ten aanzien van de juridische houdbaarheid van dit onderdeel van het wetsvoorstel.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen