Ontvangen 6 juni 2011
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het begin wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
A1
In de artikelen 1, eerste lid, 2e, eerste en tweede lid, 2g, derde en vierde lid, en 47, eerste lid, wordt «Onze Minister voor Jeugd en Gezin» steeds vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
2. In onderdeel B wordt in artikel 12, aanhef en onderdeel b, « in een accommodatie van een zorgaanbieder» steeds vervangen door: in een accommodatie of instelling van een zorgaanbieder.
3. In onderdeel E wordt in onderdeel 2 «verblijf in een accommodatie» vervangen door: verblijf in een accommodatie of instelling van een zorgaanbieder.
4. Onderdeel M wordt gewijzigd als volgt:
a. Aan artikel 28a wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Degene die een jeugdige reeds verzorgt en opvoedt op het moment dat bij een zorgaanbieder die pleegzorg biedt de aanspraak van die jeugdige op verblijf bij een pleegouder tot gelding wordt gebracht, kan in afwijking van het eerste lid, onder c, en het derde lid, aan de in die artikelonderdelen bedoelde voorwaarden voldoen binnen dertien weken nadat de aanspraak tot gelding wordt gebracht, mits de betrokken zorgaanbieder heeft vastgesteld dat de verzorging en opvoeding van de jeugdige door diegene niet schadelijk is voor de ontwikkeling van de jeugdige.
b. Aan artikel 28b wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kunnen regels worden gesteld ten aanzien van het pleegcontract.
c. In artikel 28d, tweede lid, wordt «Onze Minister voor Jeugd en Gezin» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
B
Artikel III wordt gewijzigd als volgt:
1. In artikel 7d, onder a, wordt «de stichting, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: de stichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
2. In artikel 7d, onder b en c, wordt « een accommodatie van een zorgaanbieder» steeds vervangen door: een accommodatie of een instelling van een zorgaanbieder.
C
Artikel XII wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «Artikel 1, onderdeel A, komt te luiden:» komt te luiden: Onderdeel A komt te luiden:
2. In onderdeel A wordt boven «1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:» ingevoegd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
3. In de in onderdeel e opgenomen omschrijving van het begrip «pleegouder» wordt «een pleegcontract als bedoeld in artikel 28a, eerste lid» vervangen door: een pleegcontract als bedoeld in artikel 28b, eerste lid.
Algemeen
Met deze nota van wijziging worden een aantal omissies hersteld.
Onderdeel A, onder 1 en 4, sub c
Deze wijzigingen strekken ertoe het wetsvoorstel alsmede de Wet op de jeugdzorg te actualiseren, in die zin dat de verwijzing naar de Minister voor Jeugd en Gezin wordt vervangen door een verwijzing naar de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Onderdeel A, onder 2 en 3
In de artikelen 12 en 20 is abusievelijk de term «accommodatie» gebruikt. Deze term is in artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg gedefinieerd als «een accommodatie als bedoeld in artikel 29k, eerste lid». Zoals blijkt uit de toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag, wordt in die artikelen evenwel niet alleen gedoeld op de situatie waarin het kind verblijft in een instelling voor gesloten jeugdzorg, maar op alle situaties waarin het kind na een indicatie van Bureau Jeugdzorg meer dan vijf aaneengesloten etmalen per week niet thuis verblijft; dit kan ook een verblijf in een residentiële jeugdinstelling, anders dan in het kader van de gesloten jeugdzorg, betreffen. Om die reden wordt aan het beperkte begrip « accommodatie» ook het begrip « instelling» (van een zorgaanbieder) toegevoegd.
Onderdeel A, onder 4, sub a
Zoals in de memorie van toelichting is aangegeven doet zich in de praktijk de situatie voor dat een jeugdige al in het gezin van familie of vrienden wordt verzorgd en opgevoed voordat er een indicatie tot pleegzorg wordt gegeven. In dat geval kan niet worden voldaan aan de in artikel 28a, eerste lid, onder c, opgenomen voorwaarde dat de pleegouder voor de aanvang van de verzorging en opvoeding dient te beschikken over een verklaring van geen bezwaar. Ook de in artikel 28a, derde lid, opgenomen bepaling dat voorafgaand aan de plaatsing van een jeugdige door de zorgaanbieder de in dat artikellid omschreven beoordeling plaats moet vinden, werkt in deze situatie onnodig belemmerend. Om die reden wordt voor de situatie waarin de jeugdige op het moment dat de aanspraak op verblijf bij een pleegouder tot gelding wordt gebracht, reeds in het betrokken gezin verblijft, een uitzondering gemaakt in die zin dat in zodanige situatie de termijn waarbinnen voldaan moet zijn aan de in artikel 28a, eerste lid, onder c, en derde lid, bedoelde voorwaarden wordt gesteld op 13 weken nadat de aanspraak tot verblijf bij een pleegouder bij de zorgaanbieder tot gelding wordt gebracht. Voorwaarde is echter wel dat de zorgaanbieder heeft vastgesteld dat het verblijf van de jeugdige in het betrokken gezin niet schadelijk is voor de ontwikkeling van de jeugdige.
Onderdeel A. onder 4, sub b
Met het aan artikel 28b toegevoegde derde lid krijgt de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de bevoegdheid om bij ministeriële regeling aanvullende regels te stellen ten aanzien van het pleegcontract. Deze bevoegdheid was in het wetsvoorstel abusievelijk komen te vervallen.
Onderdelen B en C
Door deze wijzigingen worden enige omissies in de artikelen III en XII hersteld. Wat betreft de wijziging in onderdeel B, onder 2, wordt verwezen naar de toelichting op de wijzigingen in de onderdelen A, onder 2 en 3.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner