Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 10 november 2010

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

  

blz.

   

ALGEMEEN

1

   

1.

Inleiding

1

2.

Tijdelijke incongruentie

4

2.1.

Incongruentie met arrondissementale grenzen

4

2.2.

Incongruentie met de veiligheidsregio’s

6

2.3.

Incongruentie met de provinciegrenzen

6

3.

Financiële en rechtspositionele gevolgen

6

3.1.

Bijdrage in de kosten

7

3.2.

Frictiekosten

7

   

ARTIKELSGEWIJS

7

ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij zien de beoogde samenvoeging als een formalisering van de reeds bestaande praktijk en een belangrijke eerste stap in opmars naar het nieuwe politiebestel bestaande uit tien politieregio’s. Deze leden hebben nog wel vragen en opmerkingen bij het wetsvoorstel.

Kan de regering concreet uiteenzetten hoe de samenvoeging met het oog op de toekomstige bestendigheid hiervan, past binnen de plannen voor het nieuwe politiebestel conform het regeerakkoord? Kan daarbij in het bijzonder worden ingegaan op de relatie met (bijvoorbeeld) Utrecht als toekomstige fusiepartner? Hoe kijkt de regering aan tegen de zorgen als het gaat om mogelijke (grote) financiële afbreukrisico’s die veroorzaakt zouden kunnen worden door deze samenvoeging en de geplande bestelwijziging in de nabije toekomst?

Deze leden lezen in de memorie van toelichting dat er een afname is van het percentage leidinggevende functies en staffuncties. Zij verzoeken de regering hier nader op in te gaan. Graag zien zij een en ander uitgedrukt in percentages.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij staan in principe positief tegenover deze samenvoeging, maar constateren dat deze voorziene samenvoeging plaats zal vinden op een moment dat het politiebestel en de regio-indeling sterk ter discussie staan. Dit leidt tot een aantal vragen die deze leden van de graag aan de regering willen voorleggen.

Voornoemde leden vragen om een nadere uiteenzetting van de problemen waar de betrokken korpsen op dit moment tegenaan lopen en hoe die door een fusie opgelost kunnen worden. Zij lezen in de memorie van toelichting dat het doorgaan van de fusie spoedeisend is, maar willen graag nadere onderbouwing van deze spoed. Deze leden constateren dat de regering het voornemen heeft om te komen tot nationale politie en een kleiner aantal (tien) politieregio’s. Deze leden verwachten dat die voorstellen opnieuw tot forse reorganisaties zullen leiden. Daarom vragen zij wat de voor- en nadelen zijn van het uitstellen van deze fusie totdat er duidelijkheid is over de structuur van de politie op langere termijn. Welk tijdpad ziet de regering voor zich bij de hervormingen van de politieorganisatie? In dit kader worden de leden van de PvdA-fractie graag nader geïnformeerd over de activiteiten die nu al ontplooid zijn door de betrokken regio’s in voorbereiding op de fusie. Liggen deze voorbereidingen op schema? Ook willen zij weten hoe de werknemers en hun vertegenwoordigers betrokken zijn bij de voorbereiding van de fusie en hoe met hun bezwaren omgegaan is.

De leden van de PVV-fractie zijn, zoals ook in het gedoogakkoord 2010 wordt vermeld, voorstander van een nationale politie die hervormd wordt volgens de indeling van de gerechtelijke arrondissementen. De nieuwe politieregio komt in twee arrondissementen te liggen, namelijk deels in het arrondissement Amsterdam en deels in het arrondissement Zwolle-Lelystad. De bedoeling is dat de incongruentie die hierdoor ontstaat slechts van tijdelijke aard is. Door de ophanden zijnde herziening zal de nieuwe politieregio dus op termijn congruent zijn met het arrondissement Utrecht. Tijdelijke voorzieningen als deze zijn in de ogen van de PVV niet van toegevoegde waarde omdat deze alleen maar kunnen leiden tot onnodige vertraging bij het invoeren van de nieuwe politieregio’s die dan ook gelijk worden gesteld aan de arrondissementengrenzen. Men bouwt een organisatie op een andere organisatie, die ten slotte geheel overbodig wordt.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Het is in lijn met de wens van deze leden om door schaalvergroting het aantal politiekorpsen terug te brengen naar tien politieregio’s. Door het samengaan wordt de kwetsbaarheid van beide kleine korpsen verminderd en wordt de professionaliteit van de primaire politietaak vergroot. Het samengaan leidt tot aanzienlijke schaalvoordelen. Een en ander komt de veiligheid ten goede. Deze leden hebben wel een aantal vragen aan de regering.

Wanneer kan de Kamer verdere wetgeving over de andere samenvoegingen tegemoet zien?

De leden van de SP-fractie hebben met verwondering kennisgenomen van dit wetsvoorstel. De regering heeft aangekondigd dat de politieorganisatie gewijzigd zal worden en gestreefd wordt naar 10 politieregio’s. De politievakbond ACP, de twee ondernemingsraden en de Raad voor de rechtspraak hebben hierover hun zorgen geuit, omdat de plannen van de regering voor deze nieuw te vormen politieregio opnieuw een reorganisatie met zich meebrengen. Waarom wordt er niet gewacht tot de totale reorganisatieplannen bij de politie bekend zijn? Vanwaar de haast om nog dit jaar, over twee maanden, deze regio’s samen te voegen? Waarom wordt er gesproken van een spoedeisend karakter? Voor welke acute problemen is deze samenvoeging noodzakelijk?

Deze leden wijzen erop dat onlangs de Wet veiligheidsregio’s inwerking is getreden. De grenzen van deze veiligheidsregio’s vallen samen met de grenzen van de politieregio’s. Wanneer dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven, komt deze congruentie te vervallen. In de wet wordt omschreven wie nu voorzitter wordt van de veiligheidsregio. Dit gebeurt volgens deze leden echter op een omslachtige manier. Zij adviseren om, als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, benoeming van de voorzitters van de veiligheidsregio’s net zo expliciet te bepalen als dat dit bij de hoofdofficier van justitie voor de nieuwe politieregio zou gebeuren.

De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de bestuurders hebben aangegeven te willen toewerken naar één nieuw korps. In hoeverre zijn de mensen van de werkvloer hierbij betrokken? Hebben zij inspraak gehad en hoe is dit geregeld?

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat strekt tot samenvoeging van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland tot de nieuwe politieregio Gooi-Flevoland en het treffen van een aantal tijdelijke voorzieningen in verband daarmee. Zij onderschrijven het belang van samenvoeging van de twee huidige korpsen tot een nieuwe politieregio en de verwachting dat dit de nodige winst in kwaliteit en efficiency kan opleveren. Deze leden duiden het positief dat er reeds vergevorderde samenwerking plaatsvindt tussen de korpsen Gooi en Vechtstreek en Flevoland. Deze leden vinden het tevens in het licht van een te vormen nationale politie een gewenste ontwikkeling dat deze korpsen overgaan tot samenvoeging. Voornoemde leden zijn de mening toegedaan dat, gezien de kwaliteit- en efficiencybelangen die ermee gemoeid zijn en de fase waarin het proces zich reeds bevindt, het niet wenselijk is dat de samenvoeging van de politieregio’s onnodige vertraging oploopt. Wel hebben zij, aangezien de samenvoeging tevens een tijdelijke voorziening betreft in opmars naar een gerechtelijke herindeling en nationale politie, enige vragen over borging van de kwaliteit van de justitiële keten en de visie op langere termijn.

De aan het woord zijnde leden constateren dat de samenvoeging vooruitloopt op een te vormen nationale politie. Zij vragen hoe deze samenvoeging ook op de langere termijn past binnen de beoogde nationale politie organisatie, op welke manier daarbij aansluiting wordt gezocht zodat de nieuwe politieregio niet langdurig in een reorganisatieproces komt te verkeren en de slagkracht van het korps overeind blijft.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij onderschrijven het uitgangspunt van het wetsvoorstel, maar hebben op enkele punten nog behoefte aan een nadere toelichting.

Deze leden lezen in de memorie van toelichting dat het op termijn kunnen voldoen aan de eisen die aan politieregio’s gesteld worden op het gebied van kwaliteit, productiviteit en resultaat reden kan zijn om politieregio’s samen te voegen. Het enkele feit dat regio’s worden samengevoegd, maakt de nieuwe regio niet per definitie toekomstbestendig, zo menen deze leden. Zij verzoeken de regering dan ook nader toe te lichten hoe deze specifieke samenvoeging eraan bijdraagt dat de nieuw te vormen politieregio Gooi-Flevoland wel aan de bovengenoemde eisen kan voldoen, daar waar de huidige regio’s daar niet in zullen slagen.

Complicerende factor voor de fusie van de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland is dat de grenzen van de nieuwe politieregio de grenzen van de arrondissementen, de veiligheidsregio’s en de provincies overschrijden, zo stelt de memorie van toelichting. Voorts wordt in het regeerakkoord gesproken over het instellen van een nationale politie onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Veiligheid en Justitie. Daarbij stelt het regeerakkoord dat er tien politieregio’s komen waarbij de grenzen van de tien arrondissementen van de gerechtelijke kaart leidend zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering toe te lichten hoe onderhavig wetsvoorstel zich verhoudt tot deze voornemens uit het regeerakkoord en of na de voorgestelde samenvoeging nieuwe organisatorische veranderingen op korte termijn te verwachten zijn.

De leden van de ChristenUnie-fractie verzoeken de regering ten slotte toe te lichten wat de gevolgen zijn van de samenvoeging en de eventuele gezamenlijke huisvesting voor de toegankelijkheid van de politie voor de burger, de aanwezigheid van de politie in de dorpen en kernen en de aanrijdtijden van de politie. Leidt de samenvoeging tot een verbetering op de genoemde punten of blijven deze op zijn minst op hetzelfde niveau?

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet om twee politieregio’s samen te voegen. Zij willen hierover een aantal vragen stellen. In de toelichting staat dat er sprake is van een unaniem besluit van de leiding van beide korpsen. Dat is voor deze leden een belangrijk gegeven bij de beoordeling van het wetsvoorstel. Zij lezen echter niets over de visie van het personeel van beide korpsen. Is hiernaar ook onderzoek gedaan?

Bij de beoordeling van dit wetsvoorstel hechten deze leden ook aan een goede samenwerking met de lokale besturen. Hoe is die samenwerking in die regio’s op dit moment? Hoe wordt voorkomen dat de betrokkenheid van de lokale besturen wordt verzwakt? Worden er specifieke maatregelen genomen om die betrokkenheid te versterken?

Voornoemde leden merken op dat er bij deze politieregio sprake zal zijn van geografische barrières. Wat zal in de praktijk de consequentie zijn van deze barrières voor bijvoorbeeld aanrijdtijden? Wat wordt er gedaan om die tijden ook daadwerkelijk te waarborgen bij een veel groter wordende regio?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering stelt dat het wetsvoorstel spoedeisend is en daarom niet in consultatie is gegeven. Kan worden aangegeven waarom er niet is gekozen voor een korte consultatieronde? Was dat inderdaad volledig onmogelijk? Welke problemen zouden er ontstaan als dit wetsvoorstel niet op korte termijn wordt aangenomen?

2. Tijdelijke incongruentie

2.1. Incongruentie met arrondissementale grenzen

De leden van de PvdA-fractie constateren dat er na een fusie sprake zal zijn van een aantal incongruenties die opgelost moeten worden. Deze oplossingen leiden tot een aantal vragen. Zo zal een nieuw te vormen regio, in ieder geval voorlopig, vallen onder de arrondissementen Amsterdam en Lelystad-Zwolle. Als oplossing wordt de hoofdofficier van justitie van het arrondissement Utrecht aangesteld als Hoofdofficier van Justitie voor de nieuwe politieregio. Operationeel lijken de oude arrondissementen echter verantwoordelijk te blijven voor de uitvoering van de taken van het Openbaar Ministerie (OM). Deze leden zien hierin een mogelijk knelpunt in de aansturing van het OM in concrete zaken, omdat er verschillende arrondissementen betrokken zijn. Graag willen zij duidelijkheid van de regering hoe dit in de praktijk moet gaan werken.

De leden van de CDA-fractie merken op dat er volgens de Raad voor de rechtspraak in de praktijk sprake zal zijn van een dubbele reorganisatie die een grote administratieve last op de gerechten legt. Ook zou de voorbereidingstijd onvoldoende zijn. Hoe beoordeelt de regering deze kritiek? Kan de regering voorts ingaan op de kritiek van de Raad voor de rechtspraak op de bepaling in het wetsvoorstel op grond waarvan de minister van Veiligheid en Justitie kan bepalen dat strafzaken uit de nieuwe politieregio door de rechtbank Zwolle-Lelystad te Lelystad worden behandeld? De Raad voor de rechtspraak heeft hiertegen zowel principiële als praktische bezwaren. De bepaling zou ongewenste beïnvloedingsmogelijkheden bieden die in een rechtsstaat niet passen, namelijk aantasting van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Op basis van welke criteria wordt deze bevoegdheid door de minister van Veiligheid en Justitie uitgeoefend?

Voorts wijzen deze leden erop dat de Raad voor de rechtspraak nog een aantal praktische bezwaren naar voren brengt. Gaat de zaken naar Lelystad verplaatsen? Zo ja, welke? Als gevolg daarvan zou de rechtspraak niet weten waarop zij zich moet voorbereiden en voorts is een gevolg van de bevoegdheidsbepaling dat het zonder nadere wetswijziging niet mogelijk zou zijn om in de toekomst zaken uit de nieuwe politieregio in Almere af te doen. De leden van de CDA-fractie zien graag een reactie van de regering tegemoet.

Hoe beoordeelt de regering de voorgestelde oplossing van de Raad voor de rechtspraak voor een tijdelijk optredende territoriale incongruentie tussen de politieregio’s enerzijds en de betrokken arrondissementen, veiligheidsregio’s en provincies anderzijds?

De leden van de SP-fractie vragen waarom, de Raad voor de rechtspraak, gelet op haar rol en verantwoordelijkheid, niet om advies gevraagd inzake deze wetsvoorstel? Kan er alsnog gereageerd worden op het advies van de Raad voor de rechtspraak dat, zij het ongevraagd, is toegestuurd aan de regering?

De leden van de D66-fractie constateren dat de nieuwe politieregio de grenzen van de arrondissementen, de veiligheidsregio’s en de provincies overschrijden. In het wetsvoorstel wordt daarvoor een tijdelijke voorziening getroffen. Deze leden vinden dit in het geval van deze samenvoeging te billijken. Zij beschouwen het echter als een onvolkomenheid dat de Raad voor de rechtspraak niet door de regering is geconsulteerd over het voorstel. De Raad voor de rechtspraak uit in haar advies de zorg over de wijze waarop tijdelijk een oplossing voor de territoriale incongruentie wordt voorzien. Deze leden zijn van mening dat de kwaliteit van de justitiële keten over de gehele linie gewaarborgd moet worden, zowel ten aanzien van de samenvoeging als ten aanzien van het vormen van een nationale politie. Zij zien er zodoende belang bij dat de door de Raad van de rechtspraak genoemde aandachtspunten worden betrokken bij voorstellen tot het vormen van een nationale politieorganisatie.

De leden van de fractie van D66 hebben begrip voor de bezwaren van de Raad voor de rechtspraak tegen de aanwijzingsbevoegdheid van de minister van Veiligheid en Justitie. Zij vinden het van belang dat de uitvoering van de bedrijfsvoering, zoals het toekennen van zaken aan arrondissementen, bij de gerechtsbesturen zelf blijft liggen en niet bij de minister. Deze leden vinden met name uit het oogpunt van scheiding der machten dat een dergelijke aanwijzingsbevoegdheid niet passend is bij de functie van een minister. Voornoemde leden vragen de regering het voorstel van de Raad voor de rechtspraak in deze in overweging te nemen.

De leden van de SGP-fractie merken op dat de incongruentie van de regiogrenzen wordt opgelost door samen te werken met het arrondissement Utrecht. Zij vragen hoe ver deze samenwerking gaat. Hoe wordt er voorkomen dat bijna automatisch zal worden overgegaan tot een verdere samenvoeging van Gooi-Flevoland en Utrecht? Betekent dit dat ook bijvoorbeeld inwoners van de Noordoostpolder aangewezen zijn op rechtspraak in Utrecht?

2.2. Incongruentie met de veiligheidsregio’s

De leden van de VVD-fractie constateren dat de congruentie van politieregio en de veiligheidsregio’s binnen 5 jaar zal worden hersteld. Zij verzoeken de regering concreet in te gaan op de (mogelijke) problemen die hierdoor veroorzaakt worden dan wel in te gaan op de nadelen en gevolgen hiervan.

De leden van de PvdA-fractie merken ten aanzien van de incongruentie met de veiligheidsregio’s op dat congruentie zeer wezenlijk is voor een adequate reactie bij grote calamiteiten. Daarom willen zij weten of voor de veiligheidsregio’s niet net zo goed geldt dat een te kleine schaal het onmogelijk maakt om de taken goed uit te voeren. Ook willen zij weten hoe problematisch de incongruentie in de praktijk is en wat zich tegen samenvoeging verzet gelijk met die van de politieregio’s?

2.3. Incongruentie met de provinciegrenzen

De leden van de VVD-fractie merken op dat er wordt voorgesteld dat de Commissaris der Koningin (CdK) in de provincie Flevoland voor de nieuwe politieregio optreedt als CdK voor de uitoefening van bevoegdheden die de Politiewet 1993 aan deze ambtsdrager toekent. Hij dient zich daarbij voorts te verzekeren van de steun van zijn ambtgenoot van de provincie Noord-Holland. Deze leden verzoeken de regering aan te geven hoe en waarom zij tot deze keuze is gekomen.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat in de nieuwe situatie de CdK in Flevoland verantwoordelijk wordt voor de nieuwe politieregio en hij overeenstemming moet zoeken met zijn ambtgenoot van Noord-Holland. Deze leden willen weten hoe er omgegaan moet worden met meningsverschillen tussen de CdK’s. Voorts vernemen zij graag van de regering wat het standpunt van het Interprovinciaal Overleg (IPO) is in deze.

De leden van de SP-fractie merken op dat er met dit wetsvoorstel de provinciegrens wordt overschreden en dat er een constructie is bedacht om recht te doen aan de rol van beide CdK’s. Dit is echter een onbevredigende oplossing die bureaucratie in de hand werkt omdat er veel afstemming en overleg moet plaatsvinden. Als dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven, dan raden deze leden aan om specifiek te benoemen welke CdK hoofdverantwoordelijke is.

3. Financiële en rechtspositionele gevolgen

De leden van de PVV-fractie vragen hoe de regering denkt over de extra kosten die dit wetsvoorstel met zich mee zal brengen. Een gedegen financiële specificatie, met een bijzondere aandacht naar de extra kosten, is naar de mening van deze leden gewenst. Er dienen nu namelijk twee reorganisaties kort achter elkaar uitgevoerd te worden. Door deze reorganisaties zullen de politiemedewerkers hinder ondervinden waarbij de vraag is hoe groot deze hinder zal zijn. De kans op dubbele werkprocessen is zeker niet gering in de ogen van Voornoemde leden. Zij willen een 100% garantie van de regering dat de korpsbeheerders van de oude politieregio’s en de korpschefs van de politieregio’s de invoering van de nieuwe nationale politieorganisatie verdeeld in 10 politieregio’s niet willen en vooral niet kunnen tegenhouden of zelfs maar vertragen. Wanneer dit niet toegezegd kan worden, zullen deze leden het onderliggende wetsvoorstel zeer kritisch benaderen.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering precies kan aangeven wat het fusietraject heeft gekost en opgeleverd? Kan de regering voorts ingaan op de kritische brief van de bonden waarin zij hun zorgen uiten over het tot twee keer toe plaatsvinden van «gesjouw» met mensen?

De leden van de SGP-fractie merken op dat de regering stelt dat de financiële positie van de nieuw te vormen regio beter wordt. Kan hier nader inzicht in worden gegeven? Deze leden vragen in hoeverre de financiële problemen samenhangen met het nog niet doorgevoerd zijn van wijzigingen in het budgetverdeelsysteem. Graag vernemen zij wat er concreet gebeurt om – conform de motie-Van der Staaij op dit punt – binnen het budgetverdeelsysteem meer aandacht te geven aan de dunner bevolkte regio’s. Wat is de stand van zaken op dat terrein?

De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de verwachting is dat met deze samenvoeging de nodige winst wordt behaald, zowel in kwaliteit als efficiency. Waarop is deze aanname gebaseerd? Kan dit nader onderbouwd worden?

3.1. Bijdrage in de kosten

De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering aan te geven waaruit de bijdragen in kosten bestaan en eveneens in te gaan op de beoogde winst.

3.2. Frictiekosten

De leden van de VVD-fractie merken op dat de bekostiging van de huidige korpsen voor zes jaar wordt gehandhaafd. Zij vragen waar dit aantal jaren op is gebaseerd.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de politieregio’s de eerste jaren hun huidige bekostiging houden, in plaats van een kleine daling door samenvoeging. Deze leden willen weten of dit voldoende is om de frictiekosten te betalen. Gemeenten die herindelen krijgen een bijdrage voor de kosten. Voornoemde leden vragen of dit ook te overwegen is bij politieregio’s om de kosten van de fusie te dekken?

3.3. Administratieve lasten

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 66c

De leden van de VVD-fractie merken op dat in dit artikel wordt bepaald dat de korpsbeheerder van de nieuwe politieregio voorzitter is van de veiligheidsregio waarin de gemeente is gelegen waarvan hij burgemeester is. In de andere veiligheidsregio wordt een burgemeester als voorzitter benoemd. Deze leden verzoeken de regering uiteen te zetten hoe bepaald wordt welke burgemeester in de andere veiligheidsregio wordt benoemd.

De voorzitter van de commissie,

De Roon

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Doorn