Ontvangen 31 augustus 2011
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Aan artikel 129 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
7. Indien aandelen van de vennootschap of met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten van aandelen daarvan zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en een bestuurder aandelen heeft in de vennootschap of hem rechten zijn toegekend om aandelen in het kapitaal van de vennootschap te nemen of te verkrijgen, wordt door de vennootschap, indien zij openbaar maakt dat zij een besluit heeft genomen als bedoeld in onderdeel a, b of c van artikel 107a lid 1, of dat een openbaar bod aangekondigd wordt als bedoeld in artikel 5 van het Besluit openbare biedingen Wft, de waarde vastgesteld die de aandelen of rechten van de bestuurder, na beurs, hadden vier weken voor de dag waarop dit besluit genomen wordt of een openbaar bod aangekondigd wordt. Vier weken na dit besluit, danwel indien er een openbaar bod is aangekondigd, vier weken na de beëindiging van dit openbaar bod, wordt, na beurs, de waarde van de aandelen of rechten opnieuw vastgesteld. Indien de waarde is gestegen ten opzichte van de eerdere waardering, betaalt de bestuurder de waardevermeerdering aan de vennootschap. De raad van commissarissen stelt de waardevermeerdering vast. Indien toepassing gegeven wordt aan art. 129a, stelt het bestuur de waardevermeerdering vast, waarbij de uitvoerende bestuurders niet aan de besluitvorming deelnemen.
Met deze wijziging wordt beoogd de discussie over het amendement van Kamerleden Tang en Irrgang op het wetsvoorstel vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 058, nr. 24) te verplaatsen naar het onderhavige wetsvoorstel. Artikel 129 maakt deel uit van het NV-recht en niet van het BV-recht en past alleen al om die reden beter in het onderhavige wetsvoorstel, dat voor het BW-deel in hoofdzaak op naamloze vennootschappen betrekking heeft. Daar komt bij dat de betalingsplicht van bestuurders van beursvennootschappen in overnamesituaties, waar het amendement op ziet, raakvlakken heeft met de discussie over bonussen van bestuurders, die de aanleiding is voor het onderhavige wetsvoorstel.
Aan beide regelingen ligt het oogmerk ten grondslag om de prikkel tot oneigenlijke oordeelsvorming van bestuurders in overnamesituaties tegen te gaan. Teneinde de discussie over beide regelingen niet verspreid te voeren, wordt voorgesteld de inhoud van het amendement woordelijk over te nemen in het onderhavige wetsvoorstel. In het wetsvoorstel invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht is voorgesteld dat het betreffende amendement komt te vervallen (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 426, nr. 2, artikel I.1, onderdeel A, onder a).
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten