Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, teneinde de verzuimduur van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet terug te dringen, wenselijk is de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen te wijzigen om cumulatie van de uitkeringsduur op grond van de Ziektewet met de uitkeringsduur op grond van de Werkloosheidswet tegen te gaan, de mogelijkheid te introduceren van verlenging van de loondoorbetalingsperiode voor en van verhaal van de Ziektewetuitkering op de werkgever van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet en de wijze van inkomstenverrekening in de Ziektewet te herzien;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 42 worden drie leden toegevoegd, luidende:
6. De uitkeringsduur, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt verminderd met de duur van het, op grond van de Ziektewet, in de periode tussen het einde van de dienstbetrekking en de eerste werkloosheidsdag ontvangen ziekengeld. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing indien de dienstbetrekking niet wordt beëindigd, maar de werknemer met zijn werkgever is overeengekomen het aantal arbeidsuren te verminderen.
7. Het zesde lid blijft buiten toepassing:
a. ten aanzien van de werknemer die uitsluitend uit hoofde van een andere dienstbetrekking dan waaruit hij werkloos is geworden ziekengeld heeft ontvangen op grond van de Ziektewet;
b. voor zover ziekengeld op grond van de Ziektewet is ontvangen gedurende de periode waarin als gevolg van de toepassing van artikel 16, derde lid, niet is voldaan aan artikel 16, eerste lid, onderdeel a;
c. ten aanzien van de werknemer die voor het einde van de dienstbetrekking al ziekengeld ontvangt op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, van de Ziektewet.
8. Indien ziekengeld op grond van de Ziektewet niet wordt betaald wegens voor de werknemer geldende wachtdagen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel c, van de Ziektewet of wegens enig handelen of nalaten dat hem redelijkerwijs kan worden verweten, wordt het niet betalen daarvan voor de toepassing van het zesde lid gelijkgesteld met het ontvangen van ziekengeld.
B
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede tot en met het vierde lid komen te luiden:
2. Voor het vaststellen van de periode tussen de eindiging en herleving van het recht op uitkering blijven perioden waarin de werknemer ziekengeld ontvangt op grond van de Ziektewet buiten beschouwing.
3. Het tweede lid blijft buiten toepassing:
a. ten aanzien van de werknemer die uitsluitend uit hoofde van een andere dienstbetrekking dan waaruit hij werkloos is geworden ziekengeld heeft ontvangen op grond van de Ziektewet;
b. ten aanzien van de werknemer die in de periode tussen de eindiging en herleving van het recht op uitkering ziekengeld ontvangt op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, van de Ziektewet.
4. Indien ziekengeld op grond van de Ziektewet niet wordt betaald wegens voor de werknemer geldende wachtdagen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel c, van de Ziektewet of wegens enig handelen of nalaten dat hem redelijkerwijs kan worden verweten, wordt het niet betalen daarvan voor de toepassing van het tweede lid gelijkgesteld met het ontvangen van ziekengeld.
2. Het vijfde lid vervalt.
C
Aan Hoofdstuk XB wordt na artikel 130v een artikel toegevoegd, luidende:
1. Indien de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is gelegen voor de dag van inwerkingtreding van artikel I van de Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet blijft artikel 42, zesde tot en met achtste lid, buiten toepassing en blijft, onverminderd de artikelen 130o en 130q, artikel 43 zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel I van de Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet van toepassing.
2. Voor de toepassing van het eerste lid worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 29, tiende lid, en 63a, eerste lid, wordt «artikel 26, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen» vervangen door: artikel 26, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
B
Artikel 31, tweede lid, komt te luiden:
2. Op het ziekengeld wordt in mindering gebracht:
p/100 x A x B/C waarbij:
p staat voor het percentage van het dagloon dat de verzekerde als ziekengeld ontvangt;
A staat voor het inkomen;
B staat voor het dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is berekend;
C staat voor het dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag.
C
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, wordt «€ 454» vervangen door «€ 455» en wordt «de verplichting, bedoeld in de eerste zin van het tweede lid,» vervangen door: «de verplichting, bedoeld in het eerste lid, of in de eerste zin van het tweede lid,».
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Dit artikel is, met uitzondering van de tweede, derde en vierde zin van het tweede lid en het zesde en zevende lid, niet van toepassing op de verzekerde, die aanspraak maakt op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, en de werkgever van die verzekerde. Bij de toepassing van het zesde en zevende lid wordt voor «de behandeling van de aangifte, bedoeld in het tweede lid» gelezen «de beoordeling, bedoeld in de vierde zin van het tweede lid».
D
Na artikel 96 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Ten aanzien van verzekerden die aanspraak maken op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, wier eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van hun arbeid wegens ziekte is gelegen voor de dag van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, onder 2, van de Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet en de werkgevers van die verzekerden is artikel 38, vierde lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, onder 2, van de Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet, van toepassing.
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 26 vervalt het tweede lid onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
B
Artikel 59, derde lid, komt te luiden:
3. De duur van de loongerelateerde uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt verminderd met:
a. de duur van de ontvangen loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet of met de duur van het ontvangen wachtgeld indien de verzekerde, onmiddellijk voorafgaand aan de eerste dag van de wachttijd, uitsluitend verzekerd was als gevolg van het van toepassing zijn van de in artikel 58, eerste lid, onderdeel b, c, d, e of f bedoelde situaties;
b. de duur van de ontvangen loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet die de verzekerde ontving onmiddellijk voorafgaand aan het ontstaan van een recht op een WGA-uitkering als bedoeld in artikel 55, eerste lid, onderdeel b of c;
c. de duur van het, op grond van de Ziektewet, in de periode tussen het einde van de dienstbetrekking en de dag waarop recht ontstaat op de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering, ontvangen ziekengeld.
C
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid wordt «artikel 26, derde lid, tweede zin» vervangen door: artikel 26, tweede lid, tweede zin.
2. In het achtste lid, onderdelen a en c, wordt «artikel 26, derde lid» vervangen door: artikel 26, tweede lid.
D
Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «en de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet» wordt vervangen door: en de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b, c, e, f en g van die wet.
2. De laatste zin vervalt.
E
In artikel 102, derde lid, wordt «26, derde lid, tweede zin» vervangen door: 26, tweede lid, tweede zin.
F
In artikel 123b, eerste lid, wordt «26, derde lid» vervangen door: 26, tweede lid.
G
Artikel 133c komt te luiden:
Ten aanzien van personen van wie de eerste dag van de wachttijd is gelegen:
a. voor 1 januari 2008, is artikel 26, zoals dat luidde op 31 december 2007, van toepassing;
b. voor de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel A, van de Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet, is artikel 26, tweede lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel III, onderdeel A, van de Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet, van toepassing.
Na de inwerkingtreding van artikel III van de Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet berust de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever op artikel 26, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,