Vastgesteld 1 juni 2016
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken over de brief van 4 mei 2016 over aanbieding ontwerpbesluit tot wijziging van het Aanbestedingsbesluit in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU (Kamerstuk 32 440, nr. 91).
De vragen en opmerkingen zijn op 27 mei 2016 aan de Minister van Economische Zaken voorgelegd. Bij brief van 31 mei 2016 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Vermeij
De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Inhoudsopgave |
blz. |
|
I |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie |
2 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie |
2 |
|
II |
Antwoord / Reactie van de Minister |
3 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie willen over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Aanbestedingsbesluit in verband met de implementatie van de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen enkele vragen stellen.
Deze leden lezen in de conceptwijziging dat de erkenning van elektronische handtekeningen op een goeddeels vergelijkbare wijze is geregeld als in de Europese verordening over het grensoverschrijdend gebruik van elektronische identificatiemiddelen en vertrouwensdiensten tussen de lidstaten van de Europese Unie (eidas-verordening). Zij vragen de Minister toe te lichten in hoeverre het wetsvoorstel dat de eidas-verordening implementeert verwijst naar de in dit besluit opgenomen bepalingen over elektronische handtekeningen of deze op een andere wijze beïnvloedt.
Deze leden lezen dat aanvankelijk de lasten van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) werden geschat op € 10 miljoen, terwijl deze nu fors lager worden geschat doordat na de vastgestelde versie van het UEA nieuwe berekeningen zijn gedaan. Zij zijn benieuwd hoe deze zeer grote verschillen kunnen zijn ontstaan en op welke wijze een dermate grote afname heeft kunnen ontstaan.
Deze leden lezen in de conceptwijziging bij onderdeel E dat een passend alternatief kan worden aangeboden voor een algemeen beschikbaar middel of instrument. Zij zijn benieuwd in welke gevallen voor een passend alternatief kan worden gekozen of welke voorwaarden voor een dergelijke afwijking bestaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben naar aanleiding van het ontwerpbesluit een aantal vragen en opmerkingen.
Deze leden vragen de Minister naar de reden dat Nederland te laat is met het omzetten van de nieuwe Europese regels over publieke aanbestedingen, waarvoor Nederland door de Europese Commissie op de vingers is getikt. Deze leden vragen wanneer de definitieve omzetting plaatsvindt. Lukt het de Minister om dit in ieder geval binnen twee maanden, de extra tijd die Nederland van de Europese Commissie krijgt, in orde te maken?
Deze leden zouden graag de stand van zaken willen weten over drie moties die de Kamer heeft aangenomen. Het gaat om de motie Agnes Mulder c.s. over verhoging van de Europese aanbestedingsdrempels (Kamerstuk 34 329, nr. 14), de motie Agnes Mulder c.s. over uitbreiding van de Gids Proportionaliteit (Kamerstuk 34 329, nr. 15) en de motie Agnes Mulder c.s. over de aanbestedingsprocedures die te laat zijn ingetrokken (Kamerstuk 34 329, nr. 16).
Ten aanzien van de motie Agnes Mulder c.s.(Kamerstuk 34 329, nr. 14) zouden deze leden graag horen wanneer de Minister in 2016 van plan is een verhoging van de Europese aanbestedingsdrempels te agenderen in de Europese Unie en de resultaten hiervan met de Kamer te delen. Met betrekking tot de motie Agnes Mulder c.s.(Kamerstuk 34 329, nr. 15) zouden deze leden willen weten welke technische aanwijzingen zijn toegevoegd aan de Gids Proportionaliteit die eraan gaan bijdragen dat de nadruk minder komt te liggen op de prijs. Wat betreft de motie Agnes Mulder c.s.(Kamerstuk 34 329, nr. 16) willen deze leden weten of de Minister al gestart is met het inzichtelijk maken hoe vaak aanbestedingsprocedures in de afgelopen jaren te laat zijn ingetrokken en in hoeveel van die gevallen hierbij schadevergoedingen zijn uitgekeerd. Deze leden zijn namelijk benieuwd of de datum van 1 januari 2017, zoals beschreven in deze motie, zal worden gehaald.
Deze leden lezen dat de beschrijving van de terminologie economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) is aangepast omdat nu in de wet is geregeld dat EMVI de overkoepelende term is voor alle gunningscriteria. In de oude situatie stond EMVI voor het gunningscriterium beste prijs-kwaliteitverhouding en in de nieuwe situatie voor alle drie de gunningscriteria, te weten beste prijs-kwaliteitverhouding, laagste kosten op basis van kosteneffectiviteit en laagste prijs. Deze leden vragen of deze verandering voldoende is weergegeven in de Gids Proportionaliteit, zodat hier geen verwarring over kan ontstaan. Zij vragen ook op welke andere wijze de verandering van de terminologie EMVI wordt gecommuniceerd aan zowel de ondernemers als de aanbestedende diensten, zodat mogelijke fouten met de toepassing van EMVI kunnen worden voorkomen.
Hierbij stuur ik uw Kamer de beantwoording van schriftelijke vragen over de voorgehangen wijziging van het Aanbestedingsbesluit, met de daarin aan te wijzen Gids proportionaliteit en Aanbestedingsreglement werken 2016, die aan richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU zijn aangepast. Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen van de leden van de fracties van het CDA en de SP. Graag ga ik op deze vragen in.
De leden van de SP-fractie vroegen toe te lichten in hoeverre het wetsvoorstel dat de eIDAS-verordening implementeert verwijst naar de in het voorgehangen besluit opgenomen bepalingen over elektronische handtekeningen of deze op een andere wijze beïnvloedt.
De eIDAS-verordening leidt ertoe dat het Aanbestedingsbesluit in beperkte mate moet worden aangepast. Op grond van het wetsvoorstel ter uitvoering van de eIDAS-verordening (Kamerstukken 34 413) is een algemene maatregel van bestuur in voorbereiding die verscheidene bestaande algemene maatregelen van bestuur in technische zin aanpast aan het wetsvoorstel en de eIDAS-verordening. Onderdeel van dat in voorbereiding zijnde aanpassingsbesluit is ook een beperkte wijziging van het Aanbestedingsbesluit. Dit betreft vooral aanpassing van technische omschrijvingen en verwijzingen naar definities van elektronische handtekeningen of certificaten in enkele artikelen.
De leden van de SP-fractie merkten op dat aanvankelijk de lasten van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) werden geschat op € 10 miljoen, terwijl deze nu fors lager worden geschat doordat na de vastgestelde versie van het UEA nieuwe berekeningen zijn gedaan. De leden informeerden naar hoe een dermate grote afname heeft kunnen ontstaan.
De aanvankelijke berekeningen van de lasten waren gebaseerd op een oudere versie van het UEA, toen de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en de lidstaten over dit document nog in gang waren. In de lastenberekening op basis van het oude voorgestelde UEA werd een toename van circa € 10,6 miljoen per jaar voor bedrijven en in het verlengde hiervan circa € 1 miljoen per jaar voor aanbestedende diensten geraamd. Mede dankzij de Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen voor een lastenluw UEA, zijn de elementen uit het voorstel voor een UEA gehaald die voor een grote lastenverzwaring zouden zorgen. Het inmiddels vastgestelde UEA sluit dan ook beter aan bij de huidige Nederlandse situatie. Uit een herberekening op basis van de definitief vastgestelde UEA zijn voor heel Nederland de lasteneffecten voor bedrijven ten opzichte van de huidige situatie beperkt tot een toename van enkele tienduizenden euro’s per jaar voor opdrachten boven de aanbestedingsdrempels en € 0,1–0,2 miljoen per jaar voor opdrachten onder de aanbestedingsdrempels.
De leden van de SP-fractie vroegen daarnaast in welke gevallen er een passend alternatief kan worden gekozen overeenkomstig voorgesteld artikel 3a van het voorgehangen besluit en de voorwaarden daarvoor.
Voorgesteld artikel 3a strekt tot implementatie van artikel 22, vijfde lid van richtlijn 2014/24/EU en equivalente artikelen uit de andere twee richtlijnen. Het gaat om specifieke gevallen waarin de algemene communicatiemiddelen niet voldoen en derhalve een alternatief noodzakelijk is. Een aanbestedende dienst kan dan het gebruik van niet algemeen beschikbare hulpmiddelen en instrumenten verplicht kan stellen. Voorwaarde is wel dat die aanbestedende dienst alternatieve toegangsmiddelen aanbiedt. Een voorbeeld is als een aanbestedende dienst een hogere mate van beveiliging vereist dan de algemene communicatiemiddelen bieden. Bij een dergelijke afweging van een aanbestedende dienst dient de proportionaliteit in acht te worden genomen.
De leden van de CDA-fractie vroegen naar de reden dat Nederland te laat is met het omzetten van de nieuwe Europese regels over publieke aanbestedingen en wanneer de definitieve omzetting plaatsvindt, dit ook in verband met de ingebrekestelling van de Europese Commissie.
Over de vertraagde inwerkintreding is uw Kamer geïnformeerd op 9 maart 2016 bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 (Handelingen II 2015/16, nr. 62, item 12, blz. 20) en in de brief aan uw Kamer van 21 maart 2016 (Kamerstuk 34 329, nr. 30). De nieuwe aanbestedingsrichtlijnen hadden op 18 april 2016 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd moeten zijn. Bij de behandeling heb ik aangegeven dat de inwerkingtreding is voorzien voor 1 juli 2016. Dit heeft te maken met de onderliggende regelgeving die in lijn moet worden gebracht met de wet, zoals het Aanbestedingsbesluit en met de Gids proportionaliteit en het Aanbestedingsreglement Werken (ARW) waarnaar in dat besluit wordt verwezen. Aanpassingen hierin konden pas worden gefinaliseerd ten behoeve van de voorhang nadat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in uw Kamer was afgerond. Absolute zekerheid over de datum van inwerkingtreding kan ik niet bieden. De Eerste Kamer zal het wetsvoorstel immers nog moeten behandelen. Daarnaast wordt het voorgehangen besluit na afloop van de voorhangtermijn voor advies voorgelegd aan de afdeling advisering van de Raad van State.
De Europese Commissie heeft Nederland op 26 mei jl. samen met 20 andere EU-lidstaten in gebreke gesteld voor het niet halen van de implementatiedatum voor de drie aanbestedingsrichtlijnen. De voorgenomen inwerkingtredingsdatum van 1 juli valt binnen de aan de 21 lidstaten gegeven termijn van 2 maanden om de richtlijnen alsnog te implementeren.
De leden van de CDA-fractie vroegen naar de uitwerking van verschillende moties.
Wat betreft de motie Agnes Mulder c.s. betreffende verhoging van de aanbestedingsdrempels (Kamerstuk 34 329, nr. 14) heb ik tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 aangegeven dat de verhoging van de drempels alleen mogelijk is in internationaal verband. Dat komt omdat deze drempels vastliggen in de Government Procurement Agreement (GPA). Niet Nederland maar de Europese Commissie is partij bij de GPA. Dat betekent dat de lidstaten van de Europese Unie het eens moeten worden over de inzet om de drempel te verhogen. Helaas is bij de laatste onderhandelingen gebleken dat er onvoldoende steun was vanuit de andere lidstaten. Bij de Europese Commissie zal opnieuw het signaal worden afgegeven dat Nederland voorstander is van verhoging van de drempels. Bij de Europese Commissie zal ook verzocht worden om dit onderwerp in de tweede helft van 2016 op de agenda te zetten in één van de reguliere overleggen over de aanbestedingsrichtlijnen.
Wat betreft de motie Agnes Mulder c.s. betreffende de Gids proportionaliteit (Kamerstuk 34 329, nr. 15) is conform de motie de schrijfgroep van de Gids proportionaliteit (hierna: Gids) verzocht er aandacht aan te schenken dat de nadruk in aanbestedingen minder op prijs komt te liggen. Dit hebben zij gedaan op de pagina’s 53 en 54 van de Gids.
Wat betreft de motie Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 34 329, nr. 16) betreffende het in kaart brengen van te laat ingetrokken aanbestedingen en in welke gevallen hier vergoeding voor de tenderkosten zijn uitgekeerd, wordt dit jaar een onderzoek gedaan. De inzet is om dit zo volledig maar ook zo efficiënt mogelijk en tegen zo laag mogelijke kosten in kaart te brengen. De aangegeven uiterste datum van 1 januari 2017 zal worden gehaald.
De leden van de CDA-fractie vroegen of de terminologie rondom economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) voldoende is weergegeven in de Gids, zodat hier geen verwarring over kan ontstaan.
De schrijfgroep heeft er terecht voor gekozen om de paragraaf over gunningscriteria in de Gids te herzien. Vanaf inwerkingtreding zal het oude EMVI een nieuwe naam krijgen, namelijk beste prijs kwaliteit verhouding (Beste PKV). Er is voor gekozen om niet specifiek te benoemen dat er nieuwe terminologie is geïntroduceerd. Dit kan naar mening van de schrijfgroep over enige tijd verwarrend zijn omdat dan alleen nog de nieuwe terminologie wordt gebruikt.
De leden van de CDA-fractie vroegen tot slot op welke wijze de verandering in EMVI-terminologie wordt gecommuniceerd aan ondernemers en aanbestedende diensten om fouten te voorkomen.
Voorlichting hierover zal geschieden vanuit het expertisecentrum aanbesteden, PIANOo.