Ontvangen 27 januari 2012
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel 2.102 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Op verzoek van een betrokken partij worden de redenen voor uitsluiting of afwijzing mondeling toegelicht binnen zeven dagen na dat verzoek.
II
In artikel 2.126, derde lid, wordt «vijftien kalenderdagen» vervangen door: 20 kalenderdagen.
III
Na artikel 2.129 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met dit amendement wil de indiener meer duidelijkheid bieden rond het aanbestedingsproces. Betrokken partijen worden nu onvoldoende in de gelegenheid gesteld informatie over een afwijzing te krijgen en worden daarmee te vaak gedwongen direct een gang naar de rechter te maken. De voorgestelde wijziging draagt bij aan de ervaren rechtvaardigheid van de procedure en kan leiden tot een flinke vermindering van administratieve lasten.
Wanneer een betrokken partij na een afwijzing of uitsluiting meer informatie over de afwijzing of uitsluiting wil, regelt artikel 2.102 dat hij deze informatie uiterlijk 15 dagen na een schriftelijk verzoek dient te ontvangen. Met dit amendement worden, op verzoek van de betrokken partij, de redenen voor uitsluiting of afwijzing mondeling toegelicht binnen zeven dagen na dat verzoek. Met dit amendement wordt dus, ten eerste, de mogelijkheid geboden in deze situatie een evaluatiegesprek te houden.
Nadat de gunningsbeslissing heeft plaatsgevonden, ontvangt iedere inschrijver of gegadigde de mededeling van die beslissing, alsmede de relevante redenen voor die beslissing. Dit amendement bewerkstelligt ten tweede dat, op verzoek van een betrokken partij, de redenen van de gunningsbeslissing mondeling worden toegelicht binnen een week na dat verzoek. De indiener is van mening dat als er in de wet meer ruimte zou zijn voor terugkoppeling van de beslissing aan de gegadigde er minder vaak overgegaan zou worden tot de rechtsgang. Het aantal rechtszaken kan op deze manier fors verminderd worden.
In artikel 2.126 van het wetvoorstel wordt de opschortende termijn – de maximale termijn waarin gekozen kan worden over te gaan tot rechtsgang – vastgesteld op vijftien dagen. Een aanbestedende dienst neemt dus een opschortende termijn van ten minste vijftien dagen in acht voordat hij de met de gunningsbeslissing beoogde overeenkomst sluit. De exacte letter van het artikel schrijft een termijn van minimaal vijftien dagen voor, maar de praktijk leert dat de aanbestedende diensten meestal geen langere termijn in acht nemen.1 Deze termijn is dermate kort dat betrokken partijen «alvast» een kort geding opstarten. Met dit amendement wordt de termijn verlengd naar 20 kalenderdagen.
Verhoeven