Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2011
Op de voorlopige agenda van uw Kamer staat voor week 14 (5, 6 en 7 april 2011) de plenaire behandeling geagendeerd van de wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met het regelen en innen van eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang door gemeenten (32 439). Onderdeel van die wijziging is het – in technische zin – aanpassen van artikel 8 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Recente ontwikkelingen ten aanzien van burgers uit met name Midden- en Oost-Europese landen die zich melden voor maatschappelijke opvang, hebben mij ertoe doen besluiten een nadere, inhoudelijke wijziging van artikel 8 Wmo voor te stellen. Met deze nadere wijziging wil ik gemeenten beter in staat stellen een beroep op opvang te weigeren aan categorieën waarvoor deze niet bedoeld is. Het gaat daarbij in het bijzonder om EU-onderdanen die korter dan drie maanden in Nederland zijn en om werkzoekenden. Ik heb daartoe een Nota van Wijziging voorbereid. Na bespreking daarvan in het kabinet en advisering daarover door de Raad van State zal ik u de Nota van Wijziging toezenden. Ik ga er vanuit dat dit binnen afzienbare tijd zijn beslag kan krijgen.
Niettemin zal het onmogelijk zijn om de Nota van Wijziging al begin april aan uw Kamer te hebben toegezonden. Gelijktijdige behandeling van het wetsvoorstel dat reeds in uw Kamer ligt en de Nota van Wijziging acht ik echter gewenst. Ik verzoek u dan ook vriendelijk de wetsbehandeling van Kamerstuk 32 439 enige tijd uit te stellen, zodat de Nota van Wijziging bij de plenaire besprekingen kan worden betrokken.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner