Gepubliceerd: 4 december 2019
Indiener(s): Henk Krol (50PLUS)
Onderwerpen: recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32411-11.html
ID: 32411-11

16,7 %
83,3 %

PvdD

CDA

Van Haga

PVV

50PLUS

SGP

GL

Groep Krol/vKA

DENK

FVD

D66

VVD

SP

PvdA

CU


Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID KROL

Ontvangen 4 december 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel II wordt na «seksuele gerichtheid» ingevoegd «, leeftijd».

Toelichting

Dit amendement beoogt om leeftijd expliciet als non-discriminatie grond op te nemen in artikel 1 van de Grondwet.

Leeftijdsdiscriminatie is een hardnekkig maatschappelijk probleem dat diepe sporen kan trekken in het leven van het slachtoffer en gevolgen heeft voor de maatschappij als geheel. Daarom heeft leeftijdsdiscriminatie inmiddels gedurende vele jaren de uitdrukkelijke en bovendien groeiende aandacht in nationale en internationale wet- en regelgeving. Er is veel bereikt in de strijd tegen ongerechtvaardigde vormen van leeftijdsdiscriminatie.

Internationaal gezien is leeftijd als non-discriminatiegrond onder meer opgenomen in het Verdrag betreffende de Europese Unie (art. 21), het Handvest van de grondrechten van de EU (art. 21), het EU werkingsverdrag (art. 10 en 19) en de EU-richtlijn over gelijke behandeling in arbeid en beroep (2000/78).

In Nederland is op het gebied van leeftijdsdiscriminatie eveneens veel bereikt, in het bijzonder de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBL). Organisaties als de Inspectie SZW, het College voor de Rechten van de Mens, en de Antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) vervullen een belangrijke rol bij de opsporing en het vellen van een oordeel over de bij wet verboden leeftijdsdiscriminatie op grond van nationale en internationale regelgeving. In het arbeidsrecht worden vele rechtszaken gevoerd naar aanleiding van vermoedens van leeftijdsdiscriminatie bij de vervulling van vacatures.

Met bovenstaande is aangetoond dat leeftijd als non-discriminatiegrond maatschappelijk breed gedragen wordt en een uitgekristalliseerde kernwaarde is.

Van de Grondwet gaat een belangrijk signaal uit dat de wenselijkheid en de noodzakelijkheid om leeftijdsdiscriminatie tegen te gaan krachtig onderstreept. Het benoemen van leeftijd als non-discriminatiegrond in artikel 1 is – ondanks de generieke bepaling – nodig. Hoewel met de generieke bepaling in principe alle vormen van discriminatie verboden zijn, heeft het benoemen van specifieke gronden een belangwekkende betekenis in nationaal en in internationaal verband, zoals ook door de initiatiefnemers overtuigend uiteengezet is in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel. Expliciete benoeming geeft aan dat de samenleving en de wetgever leeftijdsdiscriminatie bijzonder afkeurenswaardig vinden en dat met alle middelen die ons ter beschikking staan willen voorkomen en bestrijden. Het is daarmee geheel in lijn met de argumenten die de initiatiefnemers gebruiken in de voorliggende grondwetswijziging om handicap en seksuele gerichtheid expliciet op te nemen als non-discriminatiegrond.

Het benoemen van leeftijd als non-discriminatiegrond geeft de burger bescherming tegen de wetgever, het geeft maatschappelijke bescherming en bescherming door de rechter. Niet alleen de nationale rechter, ook internationaal toezichthoudende colleges, zoals het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het VN Mensenrechtencomité, maken voor wat betreft de wijze en de intensiteit van toetsen een verschil tussen benoemde en onbenoemde gronden.

Opname in de Grondwet geeft het signaal dat discriminatie op grond van leeftijd onaanvaardbaar is. Dat vervult eveneens een belangrijke symbolische waarde bij het verder tegengaan van leeftijdsdiscriminatie in een steeds verder vergrijzende samenleving.

Tientallen landen gingen ons voor. Onder meer Zwitserland, Zweden, Finland, Portugal, Servië, Nieuw Zeeland, Canada en Zuid-Afrika hebben leeftijd reeds expliciet opgenomen als non-discriminatiegrond in hun Grondwet. Het is tijd Nederland aan deze rij toe te voegen.

Krol