Voorgesteld 2 juli 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de IGZ handhavend moet kunnen optreden tegen falende zorgverleners;
overwegende dat naar aanleiding van de zaak Jansen Steur is aangekondigd dat daarvoor wetswijzigingen worden overwogen en de mogelijkheid onderzocht wordt om via een uitbreiding van het bevel direct een voorlopig beroepsverbod op te leggen;
van mening dat het wenselijk is om de IGZ mandaat te geven om, vooruitlopend op nader onderzoek, maatregelen te nemen tegen zelfstandig gevestigde beroepsbeoefenaren bij een ernstig vermoeden dat betrokkene de volksgezondheid schaadt of dreigt te schaden;
verzoekt de regering, de IGZ binnen daarbij aan te geven voorwaarden mandaat te verlenen voor het geven van een aanwijzing aan zelfstandig gevestigde individuele beroepsbeoefenaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Veen
Kuzu