Kamerstuk 32399-74

Gewijzigd amendement van het lid Keijzer c.s. ter vervanging van nr. 62 over een voorwaardelijke machtiging voor jongvolwassenen

Dossier: Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)

Gepubliceerd: 7 februari 2017
Indiener(s): Mona Keijzer (CDA), Hanke Bruins Slot (CDA), Marith Volp (PvdA)
Onderwerpen: organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32399-74.html
ID: 32399-74
Origineel: 32399-62
Wijzigingen: 32399-81

Nr. 74 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KEIJZER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 62

Ontvangen 7 februari 2017

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 14:3 wordt onderdeel KK als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een paragraaf ingevoegd» vervangen door: worden twee paragraven ingevoegd.

2. Vóór paragraaf 2.4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.3a Voorwaardelijke machtiging jongvolwassenen

Artikel 28aa

  • 1. De rechter kan op verzoek van het CIZ met betrekking tot een cliënt die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, maar nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaar, een voorwaardelijke machtiging verlenen tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie.

  • 2. Een voorwaardelijke machtiging kan slechts worden verleend, indien naar het oordeel van de rechter:

    • a. het gedrag van een cliënt als gevolg van zijn verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, leidt tot ernstig nadeel, en

    • b. het ernstig nadeel buiten een geregistreerde accommodatie slechts door het stellen en naleven van voorwaarden kan worden afgewend.

  • 3. Artikel 25, eerste, tweede en vierde lid, zijn van toepassing, met dien verstande dat de cliënt ook zelf het CIZ kan vragen een verzoek om een voorwaardelijke machtiging in te dienen.

  • 4. Artikel 26, eerste lid en derde tot en met achtste lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat uit de verklaring, bedoeld in artikel 26, zesde lid, onderdeel a, blijkt dat wordt voldaan aan de gronden, bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 5. De rechter verleent een voorwaardelijke machtiging slechts indien hem een zorgplan wordt overgelegd dat is opgesteld overeenkomstig artikel 5 en na het doorlopen van de procedure van artikel 9. In het zorgplan wordt vermeld op welke grond de zorgverantwoordelijke tot het oordeel is gekomen dat redelijkerwijs is aan te nemen dat cliënt de voorwaarden als opgenomen in het zorgplan, zal naleven. In het zorgplan wordt medegedeeld welke geregistreerde accommodatie bereid is de cliënt op te nemen als de voorwaarden in het zorgplan niet worden nageleefd, of het ernstig nadeel niet langer buiten een geregistreerde accommodatie kan worden afgewend door de naleving van de voorwaarden.

  • 6. Naast de voorwaarden in het zorgplan kan de rechter bij de verlening van de voorwaardelijke machtiging voorwaarden stellen betreffende het gedrag van de cliënt, voorzover dit gedrag het ernstig nadeel, voortvloeiend uit de verstandelijke handicap, beïnvloedt. Deze voorwaarden mogen de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging dan wel de staatkundige vrijheid niet beperken.

  • 7. De artikelen 38, 39, eerste tot en met derde en achtste en negende lid, en 41 zijn van overeenkomstige toepassing bij het afgeven van de voorwaardelijke machtiging.

Artikel 28ab

  • 1. Een voorwaardelijke machtiging heeft een geldigheidsduur van ten hoogste een jaar na dagtekening.

  • 2. De rechter kan op verzoek van het CIZ een voorwaardelijke machtiging telkens verlengen met een jaar.

  • 3. Een voorwaardelijke machtiging wordt slechts verlengd indien naar het oordeel van de rechter het ernstig nadeel, voortvloeiend uit het gedrag van de cliënt, ook na het verloop van de geldigheidsduur van de machtiging aanwezig zal zijn en het afwenden van het ernstig nadeel een verlenging van de voorwaardelijke machtiging vereist.

  • 4. Bij het verzoek om verlenging van de voorwaardelijke machtiging wordt een verklaring als bedoeld in artikel 26, vijfde lid, onderdeel d, overgelegd, waaruit blijkt dat het ernstig nadeel, voortvloeiend uit het gedrag van de cliënt, ook na het verloop van de geldigheidsduur van de machtiging aanwezig zal zijn en het afwenden van het ernstig nadeel een verlenging van de voorwaardelijke machtiging vereist. Tevens wordt door de zorgverantwoordelijke een beschrijving overgelegd van de toestand van de cliënt, van de aan hem verleend zorg en de effecten daarvan.

  • 5. Het verzoekschrift tot verlenging van een voorwaardelijke machtiging wordt ingediend uiterlijk dertig dagen, doch niet eerder dan vijftig dagen voor het einde van de geldigheidsduur van de lopende machtiging.

  • 6. Artikel 28aa is van overeenkomstige toepassing op de verlenging van de voorwaardelijke machtiging.

Artikel 28 ac

  • 1. Indien het ernstig nadeel niet langer buiten een geregistreerde accommodatie kan worden afgewend door naleving van de voorwaarden neemt de zorgverantwoordelijke de cliënt op in een geregistreerde accommodatie. Voorafgaand aan de opname stelt de zorgverantwoordelijke zich op de hoogte van de toestand van de cliënt en vraagt hij over de voorgenomen opname advies aan een externe deskundige als bedoeld in artikel 11.

  • 2. De opname geschiedt voor ten hoogste de termijn van de resterende geldigheidsduur van de voorwaardelijke machtiging, doch niet langer dan zes maanden.

  • 3. Vanaf het moment dat de cliënt is opgenomen op grond van een voorwaardelijke machtiging, wordt die machtiging aangemerkt als een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24.

  • 4. De zorgverantwoordelijke stelt de cliënt uiterlijk vier dagen na zijn beslissing tot opname daarvan schriftelijk in kennis, onder mededeling van de redenen van de beslissing, tenzij de opname plaatsvindt op verzoek van de cliënt. Een afschrift van de beslissing wordt gezonden aan het CIZ en aan de griffier van de rechtbank die de voorwaardelijke machtiging heeft verleend.

  • 3. De personen, bedoeld in artikel 25, eerste lid, kunnen de zorgverantwoordelijke verzoeken toepassing te geven aan het eerste lid.

Toelichting

De Universiteit Leiden heeft in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie onderzoek gedaan naar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming. Het resultaat daarvan is neergelegd in het rapport «Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen?» De algemene conclusie van dit onderzoek luidt dat het huidige juridische instrumentarium nauwelijks mogelijkheden biedt om kwetsbare jongvolwassenen die te maken hadden met een maatregel van kinderbescherming, te dwingen om na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar zorg te ontvangen. Hoewel het onderhavige wetsvoorstel en het wetsvoorstel Zorg en dwang dat bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal ligt (31 996), mogelijkheden bieden voor gedwongen hulp aan kwetsbare jongeren, is er nog altijd een groep die niet geholpen wordt. Het gaat dan om jongvolwassenen met een (licht-)verstandelijke beperking al dan niet in combinatie met een psychische stoornis.

Het onderhavige amendement ziet op het mogelijk maken van een voorwaardelijke machtiging, gecombineerd met het maken van afspraken met de jongvolwassene, zodat gedwongen opname kan worden ingezet indien een jongvolwassene zich niet houdt aan de gemaakte afspraken dan wel aanwijzingen.

Dat het noodzakelijk is een titel in de wet op te nemen om dit te regelen, blijkt wel uit de verschillende documentaires die de afgelopen jaren voorbij gekomen zijn waarin zeer schrijnende situaties aan het licht kwamen waarin jongvolwassenen vanwege hun (licht-)verstandelijke beperking al dan niet in combinatie met een psychische stoornis na hun 18e levensjaar terechtkwamen in de criminaliteit en/of de prostitutie.

Keijzer Bruins Slot Volp