Voorgesteld 2 februari 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een goede uitvoering van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg kosten met zich mee zal brengen;
constaterende dat de Raad van State constateert dat de kosten bij het Openbaar Ministerie te laag worden geschat;
overwegende dat ook niet bekend is wat de kosten zijn voor:
• het regio-overleg;
• de coördinatierol van het OM;
• de uitbreiding van de verzoekersrol voor de officier van justitie;
• het ICT-systeem van het OM;
• gemeenten;
• de Inspectie voor de Gezondheidszorg;
verzoekt de regering, voor mei 2017 aan beide Kamers een brief te doen toekomen waarin nauwkeurig uiteengezet en onderbouwd is welke kosten er bij de verschillende instanties mee gemoeid zijn om deze wet zorgvuldig uit te kunnen voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bruins Slot