Ontvangen 24 januari 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 14:3, onderdeel A, wordt onderdeel h als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «drie onderdelen» vervangen door: vier onderdelen.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
arts als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, aangewezen door en in dienst van de zorgaanbieder, die toeziet op de inzet van de minst ingrijpende vorm van onvrijwillige zorg en de mogelijke afbouw ervan en verantwoordelijk is voor de algemene gang van zaken op het terrein van zorg en de verlening van onvrijwillige zorg;.
II
In artikel 14:3 wordt onderdeel C als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een artikel» vervangen door: worden twee artikelen.
2. Na de aanhef wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De zorgaanbieder en de geneesheer-directeur bieden voldoende mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid, om daarmee onvrijwillige zorg zo veel mogelijk te voorkomen.
2. Voordat de zorgaanbieder de geneesheer-directeur aanwijst, vraagt de zorgaanbieder hierover advies aan de cliëntenraad, bedoeld in artikel 2 van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. Artikel 4, eerste en derde lid, en 5, eerste lid, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen zijn van toepassing.
3. De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat de geneesheer-directeur zijn taken op grond van deze wet naar behoren kan uitvoeren en waarborgt de onafhankelijkheid van de geneesheer-directeur bij de uitvoering van zijn taken op grond van deze wet. De zorgaanbieder geeft de geneesheer-directeur geen aanwijzingen met betrekking tot diens taakuitvoering op grond van deze wet.
4. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde, wordt met geneesheer-directeur gelijk gesteld, een arts voor verstandelijk gehandicapten voor zover het de verlening van onvrijwillige zorg aan een verstandelijk gehandicapte betreft, of een specialist ouderengeneeskunde, voor zover het de verlening van onvrijwillige zorg aan een patiënt met een psychogeriatrische aandoening betreft.
III
In artikel 14:3, onderdeel J, wordt aan artikel 7 een lid toegevoegd, luidende:
4. De zorgverantwoordelijke overlegt het zorgplan aan de geneesheer-directeur.
IV
In artikel 14:3 wordt onderdeel K als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. Het derde lid komt te luiden:
3. Het zorgplan vermeldt in elk geval de wijze waarop de zorgaanbieder en de geneesheer-directeur de kwaliteit van de onvrijwillige zorg bewaken en toezicht houden op de uitvoering van de onvrijwillige zorg.
2. Onderdeel c vervalt.
V
In artikel 14:3 wordt na onderdeel K een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ka
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
VI
In artikel 14:3, onderdeel V, wordt artikel 18c als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «de zorgaanbieder,» ingevoegd: de geneesheer-directeur,.
2. In het derde lid wordt na «De zorgaanbieder,» ingevoegd: de geneesheer-directeur,.
3. In het vierde lid wordt na «de zorgaanbieder,» ingevoegd: de geneesheer-directeur,.
4. In het vijfde lid wordt na «de zorgaanbieder,» ingevoegd: de geneesheer-directeur,.
VII
In artikel 14:3 wordt in onderdeel AA na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en plaatsing van «, en» aan het slot van onderdeel e, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. overleg heeft plaatsgevonden met de geneesheer-directeur over de noodzakelijkheid van het besluit tot opname en verblijf.
VIII
In artikel 14:3, onderdeel BB, wordt vóór onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
0a. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na «zorg verleent,» ingevoegd: en de geneesheer-directeur,.
IX
In artikel 14:3, onderdeel GG, wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
aa. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van «, of» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervaging van de punt aan het slot van onderdeel d door «, of» een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de geneesheer-directeur.
X
In artikel 14:3 komt onderdeel VV te luiden:
VV
Artikel 41, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel g komt te luiden:
g. het CIZ,.
2. Aan het slot van onderdeel h wordt de punt vervangen door: , en.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. de geneesheer-directeur.
XI
In artikel 14:3 wordt onderdeel AD als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De geneesheer-directeur verleent een cliënt die met toepassing van paragraaf 2 van dit hoofdstuk in een accommodatie verblijft, na overleg met de zorgaanbieder, ambtshalve of op verzoek van de cliënt of zijn vertegenwoordiger, gedurende een daarbij aan te geven periode, verlof om voor zover en voor zolang dit verantwoord is buiten de accommodatie te verblijven.
2. In onderdeel b wordt in het derde lid «De zorgaanbieder verzoekt Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door: De geneesheer-directeur verzoekt Onze Minister van Veiligheid en Justitie, na overleg met de zorgaanbieder,.
3. In onderdeel b wordt in het vierde lid «de zorgaanbieder» vervangen door: de geneesheer-directeur.
4. In onderdeel b wordt in het vijfde lid «de zorgaanbieder» vervangen door: de geneesheer-directeur.
5. In onderdeel b wordt in het zesde lid «De zorgaanbieder geeft» vervangen door: De geneesheer-directeur geeft de zorgaanbieder,.
6. In onderdeel b wordt in het zevende lid «De zorgaanbieder» vervangen door: De geneesheer-directeur.
7. Onderdeel c komt te luiden:
c. Het achtste lid (nieuw) komt te luiden:
8. De geneesheer-directeur trekt het verlof in indien het niet langer verantwoord is dat de cliënt buiten de accommodatie verblijft. Op de beslissing tot het intrekken van het verlof, is het zesde lid van overeenkomstige toepassing.
XII
In artikel 14:3 wordt onderdeel AE als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a, aanhef, komt te luiden:
a. De geneesheer-directeur verleent, na overleg met de zorgaanbieder, een met toepassing van paragraaf 2 van dit hoofdstuk, in een accommodatie verblijvende cliënt ambtehalve of op verzoek van de cliënt of zijn vertegenwoordiger ontslag uit de accommodatie, indien:.
2. Na onderdeel a worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
aa. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de zorgaanbieder» vervangen door: de geneesheer-directeur.
ab. In het tweede lid wordt «de zorgaanbieder» vervangen door: de geneesheer-directeur tevens.
3. Onderdeel b komt te luiden:
b. In het derde lid wordt «de zorgaanbieder» vervangen door «de geneesheer-directeur tevens», «de inspecteur in wiens ambtsgebied de accommodatie gelegen is» door «de inspectie» en «De zorgaanbieder» door: De geneesheer-directeur.
4. In onderdeel d wordt «De zorgaanbieder» telkens vervangen door «De geneesheer-directeur» en wordt «de zorgaanbieder» telkens vervangen door: de geneesheer-directeur.
XIII
In artikel 14:3, onderdeel AF, wordt artikel 55 als volgt gewijzigd:
1. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Tevens kan de cliënt, zijn vertegenwoordiger of een nabestaande van de cliënt een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of over een beslissing van de geneesheer-directeur.
XIX
In artikel 14:3, onderdeel AF, wordt in artikel 56d, eerste lid, na «de zorgaanbieder» ingevoegd:, de geneesheer-directeur,.
XIV
In artikel 14:3, onderdeel AJ, wordt in artikel 60a, eerste lid, na «de zorgaanbieder,» ingevoegd: de geneesheer-directeur,.
Dit amendement regelt de beschikbaarheid van een Bopz-arts (Bopz staat voor bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen) als geneesheer-directeur in de Wet zorg en dwang. De functie van Bopz-arts ontbreekt in de Wet zorg en dwang, terwijl deze in het wetsvoorstel Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg juist wordt versterkt. Hiermee wordt rechtsbescherming van mensen die in de langdurige zorg geconfronteerd worden met dwangmaatregelen beter geregeld dan zij nu is.
De Bopz-arts fungeert sinds jaar en dag als geneesheer-directeur in de langdurige zorg (VG en PG). Dit systeem werkt naar behoren en tevredenheid en biedt cliënten een rechtswaarborg dat het toezicht op vrijheidsbeperking goed en onafhankelijk gebeurt. De Bopz-arts ziet toe op het inzetten van de minst ingrijpende vorm van onvrijwillige zorg en de mogelijke afbouw hiervan. Op dit moment zijn het specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten die de taak van Bopz-arts vervullen. Dit doen zij volgens een model taakomschrijving. In de huidige Wet Bopz worden specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten gelijkgesteld met psychiaters (artikel 1, zesde lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen).
De Bopz-arts is essentieel voor de rechtspositie van patiënten. De coördinatie en het toezicht op onvrijwillige zorg moeten dan ook in de Wet zorg en dwang minimaal op vergelijkbaar niveau gewaarborgd worden als in de geestelijke gezondheidszorg. Dat mag geen vrijblijvende keuze van de zorgaanbieder. Daarbij is het onwenselijk dat het intern toezicht op dwangmaatregelen per zorginstelling gaat verschillen.
Indiener vindt de argumentatie dat de sectoren in hun aard wezenlijk verschillend zijn niet valide en stelt vast dat waar ze verschillen, ze juist naar elkaar toegroeien. Wanneer psychiatrische patiënten na drie jaar verblijf in de geestelijke gezondheidszorg onder de Wet langdurige zorg komen te vallen, verandert hun rechtsbescherming. Ook wonen oudere psychiatrische patiënten met complexe psychische en somatische problematiek steeds vaker in het verpleeghuis. Bovendien is onderscheid in rechtsbescherming op grond van de organisatie van de samenleving ongeoorloofd na het ratificeren van het VN-verdrag voor mensen met een beperking.
Indiener merkt op dat niet alleen veldpartijen als Verenso en de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG), maar ook de commissie Thematische wetsevaluatie Gedwongen zorg en de Raad van State adviseren de functie van geneesheer-directeur te behouden en op te nemen in de Wet zorg en dwang.
Leijten