Kamerstuk 32372-97

Toezeggingen tijdens het Algemeen Overleg Bijensterfte over oa gewasbeschermingsmiddelen en waterkwaliteit (KRW)

Dossier: Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de implementatie van Europese regelgeving op het gebied van het op de markt brengen en het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Gepubliceerd: 31 mei 2013
Indiener(s): Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen: landbouw organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32372-97.html
ID: 32372-97

Nr. 97 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2013

Naar aanleiding van mijn toezeggingen aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg Bijensterfte bericht ik u, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, graag over het volgende.

1. Relatie toelating gewasbeschermingsmiddelen en KRW

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) vormt een algemeen kader voor de bescherming van het oppervlaktewater. De systematiek voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen kent andere uitgangspunten en instrumenten dan het waterkwaliteitsbeleid (KRW) en staat ook los van de implementatie van deze Richtlijn. Binnen de toelating van gewasbeschermingsmiddelen wordt, conform Europese regelgeving, getoetst aan de toelatingsnorm op basis van de Uniforme Beginselen (EU verordening Gewasbescherming) als het gaat om berekende blootstellingsconcentraties in oppervlaktewater. Het College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) kijkt bij de beoordeling wel naar de KRW-norm, maar kan deze, volgens de nationale en EU-regelgeving, niet direct toepassen op de toelating. Overschrijding van de Europese KRW-norm op basis van de meetgegevens in oppervlaktewateren (niet zijnde de kavelsloot) heeft wel een signalerende functie. Dit kan voor het Ctgb aanleiding zijn om een aanvullende risico analyse te vragen aan de aanvrager en indien mogelijk te komen tot adequate mitigerende maatregelen.

De norm op basis van Uniforme Beginselen wordt binnen heel Europa gebruikt bij de toelatingsbeoordeling in het oppervlaktewater direct naast het behandelde perceel (kavelsloot). Gedurende 2009 tot 2011 heeft het Ctgb binnen de nationale toelating getoetst aan de KRW-normen in alle waterlopen, dus ook in de kavelsloten. Effect daarvan is geweest dat voor de herbeoordeling van toelatingen door het Ctgb veelvuldig aanvullende vragen zijn gesteld en dat vernieuwingen binnen het middelenpakket (veelal kleine toepassingen) onder druk zijn komen te staan.

Tijdens het debat met uw Kamer in 2011 over de implementatie van de Gewasbeschermingsmiddelenverordening is ook de motie Snijder-Hazelhoff en Koopmans (Kamerstuk, 32 372, nr. 42) door uw Kamer over dit thema aangenomen.

De motie verzocht de regering de preregistratietoets op waterkwaliteitsdoelstellingen te laten vervallen door middel van het artikel 2.10, het eerste lid van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden, te schrappen. Het kabinet heeft daarom de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden op dit punt gewijzigd.

Los van de toelatingsbeoordeling, neemt het kabinet maatregelen op grond van de KRW om de KRW-doelen te realiseren. Deze zijn opgenomen in de tweede Nota Duurzame Gewasbeschermingsmiddelen die onlangs aan uw Kamer is toegezonden.

2. Ctgb-voornemen heroverweging imidacloprid-houdende middelen

Het Ctgb is voornemens de besluitvorming van een aantal middelen op basis van imidacloprid te heroverwegen in verband met nieuwe gegevens over het risico voor waterorganismen.

In de voorbereiding op de heroverweging heeft het Ctgb besloten de norm voor waterorganismen aan te scherpen op basis van de publicatie van Roessink et al (2013) over de effecten van imidacloprid op aquatische insecten. Dit gebeurt in samenwerking met het RIVM en WUR-Alterra. Deze norm zal in de relevante Europese gremia worden ingebracht. Het Ctgb heroverweegt op basis van de nieuwe gegevens alle 11 imidacloprid toepassingen waarvan een risico op het aquatische ecosysteem kan worden verwacht. Hiervan zijn er 7 onderwerp van een intrekkingsverzoek van PAN Europe.

Het Ctgb rondt voor de zomer de heroverweging af van de eerdere besluitvorming van de 11 middelen op basis van imidacloprid. De onderbouwing van de besluitvorming wordt voorgelegd aan de toelatingshouders voor hoor en wederhoor. Na het voorgenomen besluit zal een zienswijze procedure worden gestart voor deze middelen. De definitieve besluitvorming door het Ctgb zal daarna plaatsvinden.

Het aantal neonicotinoïde middelen dat overigens in Nederland een toelating heeft en waarvoor een toelating in aanvraag is, is als volgt:

Stofnaam

Toelatingen

Aanvragen

Clothianidin

2

 

Imidacloprid

38 (waarvan 24 biociden)

10

Thiamethoxam

11 (waarvan 3 biociden)

4

Fipronil

3 (waarvan 2 biociden)

1

Acetamiprid

1

 

Thiacloprid

7

 

3. Planning

Ik heb uw Kamer toegezegd de planning te laten weten voor de vervolgbrief van mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de residuen van neonicotinoïden in groenten en fruit.

De minister van VWS verwacht u hierover in juli te kunnen berichten.

Tot slot: op 24 mei jl. heeft de Europese Commissie het besluit genomen tot de inperking en het verbod van toelatingen van de drie neonicotinoïden imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin 1. Het besluit is op 25 mei jl. door de EC gepubliceerd2. Het EC-voorstel houdt in dat een verbod komt op de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen met deze drie stoffen op gewassen die aantrekkelijk zijn voor bijen en op graan. Het gebruik door niet-professionele gebruikers van deze middelen wordt verboden.

Er is een aantal uitzonderingen op het verbod:

  • toepassingen onder glas en voor wintergraan;

  • spuittoepassingen die na de bloei worden gebruikt;

  • gewassen die worden geoogst, voordat dat ze tot bloei komen (zoals kool- en uigewassen).

De toelatingen op basis van clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid moeten volgens het voorstel uiterlijk 30 september 2013 herzien of ingetrokken zijn. Het verbod op verhandelen en gebruiken van behandeld zaad op bij-aantrekkelijke gewassen zal volgens het voorstel uiterlijk ingaan op 1 december 2013.

De aanpassingen van de EU-regelgeving wordt over twee jaar geëvalueerd. Voor alle relevante studies die ondertussen door toelatingshouders worden aangeleverd, zal de Europese Commissie aan de EFSA de opdracht geven deze spoedig te beoordelen. Als deze studies volgens EFSA veilig gebruik aantonen, dan kan de regelgeving binnen twee jaar weer worden aangepast.

Ik heb het Ctgb al gevraagd de implementatie van deze wetgeving ter hand te nemen. Het Ctgb is voornemens de Nederlandse toelatingsbesluiten conform de EU-wetgeving aan te passen en zal deze besluiten in laten gaan per 30 september a.s. Het Ctgb zal hierbij geen respijtperiode (opgebruik- en aflevertermijn) hanteren.

Behandeld zaad kan nog tot 30 november 2013 worden verhandeld en gebruikt.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma