Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 25 mei 2011.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 23 juni 2011.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2011
Onderstaande wijzigingsopdrachten met bijbehorende toelichting uit een ander ontwerpbesluit gewasbeschermingsmiddelen1, hadden ook aan uw Kamer moeten worden voorgelegd op grond van de artikelen 29, derde lid, 75 of 80 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Zij zullen alsnog in het reeds aan u voorgelegde ontwerpbesluit worden ingevoegd. Voor het grootste deel betreft het wijzigingen van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Artikel I
Het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 9 wordt «in bijlage VI bij richtlijn 91/414/EEG» vervangen door «in artikel 29, zesde lid, van verordening (EG) 1107/2009» en vervalt de zinsnede «, onverminderd artikel 8».
Toelichting bij onderdeel A
Dit artikel is gewijzigd in die zin dat de verwijzing naar de uniforme beginselen in bijlage VI bij richtlijn 91/414/EEG is vervangen door de verwijzing naar de juiste vindplaats in de verordening, te weten artikel 29, zesde lid.
B
Artikel 11, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt voor het woord «toegepast» ingevoegd: verkregen of.
2. In het tweede lid wordt in de aanhef «in de artikelen 29 en 36, derde lid, van de wet» vervangen door: in artikel 29, derde lid, van de wet.
3. In het derde lid wordt «geïntegreerde bestrijding» vervangen door «geïntegreerde gewasbescherming» en «goede praktijken» door: goede gewasbeschermingspraktijken.
Toelichting bij onderdeel B
Het eerste lid is gewijzigd, zodat het college uit eigen beweging een meldingsplicht voor de distributeur van een gewasbeschermingsmiddel kan voorschrijven bij de toelating. Dit is wenselijk omdat tot nu toe slechts de gebruiker een meldingsplicht kan worden opgelegd. Het is echter denkbaar dat het nodig is de verkoop van een middel verder te reguleren teneinde de keten sluitend te krijgen, zonder al te veel ingrijpen van overheidszijde. Het is de eigen verantwoordelijkheid van het college hiertoe te besluiten.
Een aanleiding voor een dergelijke meldingsplicht kan zijn gelegen in geconstateerde problemen als gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van een bepaalde werkzame stof.
In het tweede lid is de verwijzing naar artikel 36, derde lid, omtrent wederzijdse erkenning geschrapt, nu dat artikel van de Wgb is vervallen.
In het derde lid is geïntegreerde bestrijding vervangen door geïntegreerde gewasbescherming, nu richtlijn 2009/128/EG het laatstgenoemde begrip hanteert.
Voorts is het begrip goede praktijken ter verduidelijking gewijzigd in het begrip goede gewasbeschermingspraktijken, nu deze term ook wordt gehanteerd in artikel 3, onderdeel 18, van verordening (EG) 1107/2009.
C
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «gewasbeschermingsmiddelen en».
2. In het eerste lid vervalt «gewasbeschermingsmiddelen of».
3. In het tweede lid, onderdeel e, wordt «het gewasbeschermingsmiddel of biocide» vervangen door: de biocide.
4. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De administratie is op een toegankelijke wijze opgesteld, op eenvoudige wijze beschikbaar en aanwezig op het bedrijf.
5. In het vierde lid wordt «middelen» vervangen door: biociden.
6. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij regeling van Onze Minister kunnen aanvullende administratievoorschriften worden gesteld voor producenten, distributeurs, importeurs en gebruikers van biociden.
D
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «gewasbeschermingsmiddelen en».
2. In het eerste lid vervalt «gewasbeschermingsmiddelen of» en wordt «artikel 76, eerste lid van de wet» vervangen door: artikel 76, tweede lid, van de wet.
3. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt «gewasbeschermingsmiddelen of».
4. In het tweede lid, onderdeel e, wordt «het gewasbeschermingsmiddel of biocide» vervangen door: de biocide.
Toelichting bij onderdelen C en D
Deze bepalingen zijn niet meer van toepassing op gewasbeschermingsmiddelen, gelet op het bepaalde in het nieuwe artikel 25a. Wel blijven ze relevant voor biociden.
Artikel II
In artikel 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen wordt na «artikel 93, tweede lid, van de wet» ingevoegd: ,of artikel 80, derde lid, of 80a, tweede lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Toelichting bij artikel II
Dit artikel wijzigt artikel 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen teneinde de bevoegdheid voor derdenwerking uit te breiden tot verordeningen ter uitvoering van het nieuwe artikel 80a, tweede lid, respectievelijk artikel 80, derde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Door deze bepalingen op te nemen in artikel 18 van het Instellingsbesluit wordt daarmee voldaan aan de voorwaarden die artikel 102, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie voor derdenwerking stelt.
Voor de goede orde zij vermeld dat in voorkomend geval een overtreding door een derde van een medebewindsverordening niet zal worden gesanctioneerd door middel van tuchtrechtelijke maatregelen. Zie voor de beweegredenen daarvan verder de toelichting bij de tweede nota van wijziging (Kamerstukken II 2009/10, 32 372, nr. 9).
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker