Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2011
Per brief (Kamerstukken II 2010/11, 32 372, nr. 46) heb ik u op 22 maart jl. laten weten dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) het verzoek van de Kamer inzake de herbeoordeling van neonicotinoiden op de effecten voor bijen uitvoert.
In het debat met de Tweede Kamer op 13 april jl. (Handelingen II 2010/11, nr. 73, behandeling spoeddebat over bijensterfte) heb ik de Kamer bovendien gemeld dat ik op basis van de eerste verkennende resultaten van de herbeoordeling, het Ctgb heb verzocht de toepassing van een drietal toepassingen van neonicotinoiden tijdelijk te verbieden, tenzij de komende dagen blijkt dat er mitigerende maatregelen mogelijk zijn. Het gaat om veldtoepassingen in boomgaarden (appel en peer), veldtoepassingen in hoge boomkwekerijgewassen en om niet-professionele buitentoepassingen. Met deze brief bericht ik u over het besluit van het Ctgb.
Het Ctgb heeft op 18 april besloten tot de volgende wijzigingen1, die na publicatie in de Staatscourant van kracht zijn:
– Een wijziging van de wettelijke gebruiksvoorschriften voor 10 gewasbeschermingsmiddelen.
– Negen van de betreffende middelen hebben de werkzame stof imidacloprid als basis.
– Eén middel heeft de werkzame stof thiamethoxam als basis.
Het betreft de volgende toepassingen en restricties:
– Voor 5 middelen voor veldtoepassingen in de appel- en perenteelt en hoge boomkwekerijgewassen (professioneel gebruik) zijn extra driftreducerende maatregelen voorgeschreven.
– Voor 2 middelen voor toepassing als plantpin of -stick (niet-professioneel gebruik) is het gebruik buitenshuis niet meer toegestaan.
– Voor 3 middelen (niet-professioneel gebruik) voor spuit- en aangiettoepassingen buitenshuis is een eenvoudiger na te leven gebruiksvoorschrift voorgeschreven.
In de fruittoepassingen gelden de driftreducerende technieken met dit besluit voor alle percelen (voorheen alleen voor percelen grenzend aan oppervlaktewater). Het gebruik van de middelen is uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld driftreducerende spuitdoppen en eenzijdige bespuiting van de laatste bomenrij. In de hoge boomkwekerijgewassen wordt voorgeschreven dat de buitenste 5 meter van het gewas niet het gewasbeschermingsmiddel behandeld mag worden. Ook wordt opgelegd dat 5 meter vanaf het midden van de laatste bomenrij geen bloeiende planten aanwezig mogen zijn. Voor het niet-professionele gebruik van een plantpin of -stick is het gebruik buitenshuis niet meer toegestaan. Voor de spuittoepassingen (niet-professioneel gebruik) is het gebruiksvoorschrift gewijzigd in: «Gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet gebruiken op of in de buurt van bloeiende planten en bloeiende onkruiden».
De gewijzigde gebruiksvoorschriften gaan in na publicatie in de Staatscourant. Daarbij heeft het Ctgb een aflever- en opgebruiktermijn van bestaande verpakkingen tot 1 oktober 2011 vastgesteld onder de voorwaarde dat de toelatinghouders de gebruikers, professioneel en particulier, informeren over de gewijzigde voorschriften.
Op 22 april jl. heb ik het Ctgb gevraagd om mij nader te informeren over de motivering van de besluiten. Deze motivering heb ik ontvangen op 26 april jl.1 Ik volg het Ctgb op de besluiten inzake de veldtoepassingen in de appel- en perenteelt en hoge boomkwekerijgewassen en in het besluit inzake de twee toepassingen voor niet-professioneel gebruik buitenshuis (plantpin- of stick).
Ten aanzien van de drie spuit- en aangiettoepassingen heeft het Ctgb in de tussentijdse rapportage aangegeven dat de toepassingen als bespuiting in siergewassen en boomgaarden en als aangietmiddel in grasvelden een onacceptabel risico hebben voor bijen. Restrictiezinnen zijn voor niet-professionele gebruikers niet toereikend om dit risico op te heffen. Derhalve moeten de toepassingen worden ingetrokken.
In de nadere motivering geeft het Ctgb aan dat het Ctgb de risico’s onderkent die verbonden zijn aan bepaalde restrictiezinnen en de uitvoerbaarheid, naleefbaarheid en handhaafbaarheid van deze restricties voor particulier gebruik. Ook geeft het Ctgb aan dat bij nieuwe aanvragen dit ook zeker een punt van overweging zal zijn bij het al dan niet toelaten van een toepassing. Echter het Ctgb motiveert niet waarom zij thans wel van mening is dat de risico’s wel aanvaardbaar zijn. Daarmee wordt de eerdere constatering niet weerlegd.
Gegeven het belang dat moet worden gehecht aan de voorkoming van bijensterfte heb ik het Ctgb verzocht dit besluit te heroverwegen en de drie spraytoepassingen te verbieden dan wel de toepassing op te schorten in afwachting van de definitieve herbeoordeling van de neonicotinoiden op de effecten voor de bijensterfte.
Zodra ik op dit punt bericht van het Ctgb heb ontvangen, zal ik u nader informeren.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker