Ontvangen 9 februari 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel J, wordt aan artikel 28, derde lid, een volzin toegevoegd, luidende: In ieder geval wordt geregeld dat bij de beoordeling of een gewasbeschermingsmiddel een onaanvaardbaar effect heeft op het milieu, als bedoeld in artikel 4, derde lid, onder e, van verordening (EG) 1107/2009, rekening wordt gehouden met de plaats waar het middel in het milieu terechtkomt en wordt verspreid, met name voor wat betreft besmetting van het water, waaronder drinkwater en grondwater.
Dit amendement regelt dat de specifiek Nederlandse toetsing van toe te laten gewasbeschermingsmiddelen aan waterkwaliteitsnormen in stand blijft. Een uniek kenmerk van de Nederlandse landbouw is bijvoorbeeld dat er sprake is van relatief smalle percelen, die doorsneden worden door veel sloten, waarbij zo veel mogelijk van de grondoppervlakte in productie is gebracht. Hierdoor heeft Nederland een relatief groot aandeel oppervlaktewater. De drinkwaterbedrijven leveren water van hoge kwaliteit. Dit is alleen mogelijk wanneer we de kwaliteit van onze waterbronnen waarborgen. De agrarische praktijk, en met name het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, heeft invloed op het grond- en oppervlaktewater. Dit water is bestemd voor drinkwaterproductie en in het belang van de volksgezondheid moet het schoon zijn. Wanneer de gevolgen voor drinkwater niet meer mee genomen worden bij de toelating, levert dat meer vervuiling op in grond- en oppervlaktewater. Meer verontreiniging leidt tot extra zuiveringsinspanningen door de drinkwaterbedrijven, wat kosten met zich meebrengt voor de samenleving. Bovendien komt de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water in gevaar. Hierin wordt gesteld dat de achteruitgang van de waterkwaliteit moet worden voorkomen en dat drinkwaterbedrijven hun zuiveringsinspanningen juist moeten gaan verlagen. Zonder een toets op de gevolgen van een bepaald bestrijdingsmiddel voor de waterkwaliteit is dit niet goed mogelijk.
Ouwehand