Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2011
Op 17 november 2010 heeft de Tweede Kamer een motie met betrekking tot het natuurbeleid in Caribisch Nederland aangenomen. Daarin wordt de regering verzocht uiteen te zetten welke maatregelen genomen moeten worden om de status van Nederlands nationaal park te kunnen toekennen aan natuurlandschap-pen op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 368, nr. 14). In deze brief wordt daarop ingegaan.
Natuurbeleid Caribisch Nederland
Uitgaande van de bestaande situatie op de eilanden richt het beleid zich op het, waar nodig, geleidelijk doorvoeren van verbeteringen. Het voldoen aan verplichtingen uit internationale verdragen inzake natuurbescherming is verder uitgangspunt voor het natuurbeleid op de eilanden. In 2011 zal ik een natuurbeleidsplan voor Caribisch Nederland vaststellen voor de periode 2012–2017. In het plan komen aan de orde de doelstellingen voor natuur en landschap, prioriteiten die aangepakt moeten worden en een lijst met natuurparken. Ook zal worden beoordeeld of extra beschermingsmaatregelen nodig zijn. Het plan wordt voorbereid in nauw overleg met de vertegenwoordigers van de eilandbesturen, parkbeheerders en andere natuurbeschermingsorganisaties. Startpunt voor het natuurbeleidsplan vormt de evaluatie van het tot 2010 verlengde natuurbeleidsplan 2000–2005 van de voormalige Nederlandse Antillen. De evaluatie wordt uitgevoerd in het eerste kwartaal van 2011 door IMARES (het Institute for Marine Resources and Ecosystem Studies van Wageningen Universiteit en Research).
Juridisch instrumentarium
Op Caribisch Nederland zijn verschillende verdragen met betrekking tot natuurbescherming van toepassing. Caribisch Nederland is geen onderdeel van de EU. De Vogel- en Habitatrichtlijnen en de basisverordening CITES zijn daarom niet van toepassing. Sinds de transitie is de Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES (hierna: de wet) van kracht. Dit is het wettelijke kader voor de uitvoering van de genoemde verplichtingen. De wet bevat de verdeling van verantwoordelijkheden tussen het rijk en de eilandsraden en de bevoegdheden voor de uitvoering van de verplichtingen. De eilandsraden zijn bevoegd gezag op de eilanden en de territoriale zee rond de eilanden. De Staatssecretaris is bevoegd voor de exclusieve economische zone en de territoriale zee, en voor het verlenen van certificaten en vergunningen in het kader van het CITES-verdrag. Tot de bevoegdheden in de wet behoren het aanwijzen van natuurparken en het vaststellen van beheer- en beschermingsmaatregelen ter uitvoering van de genoemde verdragen. De eilandsraden hebben bijvoorbeeld op basis van de wet de onderwatergebieden rond de eilanden aangewezen als natuurpark en vergunningsplichten ingesteld voor aangewezen activiteiten, zoals het vissen binnen de onderwaterparken, of het bouwen binnen het gebied.
Status Nederlands nationaal park
Op de eilanden aangewezen natuurparken krijgen de status «nationaal park» door ze op te nemen in de Regeling aanwijzing nationale parken. Dat kan de Staatssecretaris van EL&I doen bij ministeriële regeling. Ik zie daarin echter geen duidelijke toegevoegde waarde voor de bescherming van natuur. De genoemde regeling bevat geen grondslagen voor extra beschermingsmaatregelen of voor een aanspraak op extra financiering. De bijdrage, die nationale parken in het Europese deel van Nederland krijgen van de provincies in het kader van het meerjarenprogramma voorlichting en educatie, geldt niet voor natuurparken op de eilanden, ook niet als ze de status «nationaal park» zouden krijgen. Die middelen maken deel uit van de programmering in het kader van inrichting landelijk gebied. Het wettelijk kader daarvoor is niet van toepassing op Caribisch Nederland. Natuurgebieden op de eilanden worden gefinancierd via de vrije uitkering, de eigen inkomsten en fondsvorming.
Met de leden van de Tweede Kamer ben ik van mening dat de goede bescherming van de natuur op de eilanden van groot belang is. Welke maatregelen en financiering nodig zijn voor die bescherming, zijn relevante aspecten voor afwegingen in het natuurbeleidsplan 2012–2017. De wet geeft voldoende instrumenten om uitvoering te geven aan dat beleidsplan.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker