Voorgesteld 17 mei 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de invoering van een beroepsgerichte kwalificatiestructuur bedoeld is om het beroepsonderwijs beter af te stemmen op de eisen waaraan mbo’ers in hun latere beroepsleven als vakmensen moeten voldoen;
voorts constaterende, dat de invoering van het beroepsgericht onderwijs in de praktijk te vaak gepaard is gegaan met verminderde inzet van bevoegde en vakbekwame docenten en dat het recentelijk verschenen Onderwijsverslag van de Onderwijsinspectie bevestigt dat dit zich nog altijd voordoet;
overwegende, dat de praktijk van het beroepsgericht onderwijs niet zo mag uitpakken dat de docenten hun vak en de mbo’ers hun motivatie wordt ontnomen;
voorts overwegende, dat de invoering van het beroepsgericht onderwijs geen excuus mag vormen om de begeleiding van de mbo’ers te grabbel te gooien;
verzoekt de regering de nadere vormgeving van het beroepsgericht onderwijs te borgen met een adequaat inspectietoezicht op de noodzakelijke begeleiding door bevoegde en bekwame docenten waarop mbo’ers moeten kunnen rekenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Çelik