Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Europese Raad heeft bepaald dat aan Nederland tijdens de huidige zittingsperiode van het Europees Parlement een extra zetel in het Europees Parlement wordt toegewezen en dat voor deze toewijzing een eenmalige wettelijke voorziening noodzakelijk is;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1. Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement stelt in aanvulling op de vaststelling van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement op 4 juni 2009 vast aan welke lijst de extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement toevalt. Deze vaststelling omvat mede de benoemdverklaring van een kandidaat op deze zetel. De artikelen P 20, P 22, eerste en tweede lid, P 23 en P 24 van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de openbare zitting van het centraal stembureau binnen twee weken na de inwerkingtreding van deze wet plaatsvindt.
2. De extra zetel valt toe aan de lijst die, na toewijzing van de laatst toegewezen restzetel bij de vaststelling van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement op 4 juni 2009, bij voortgezette toepassing van de artikelen P 7, P 10 tot en met P 19a en Y 23a van de Kieswet als eerste in aanmerking komt voor de toewijzing van een restzetel, uitgaande van de kiesdeler die op basis van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement op 4 juni 2009 is vastgesteld.
3. Tot lid van het Europees Parlement wordt benoemd verklaard de daarvoor in aanmerking komende kandidaat die in de volgorde, bedoeld in artikel P 19 van de Kieswet, het hoogst is geplaatst op de lijst, bedoeld in het tweede lid. Artikel W 2 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat alleen die verklaringen als bedoeld in artikel W 2, eerste lid, onder f, van de Kieswet in aanmerking worden genomen, die door de voorzitter van het centraal stembureau zijn ontvangen voor of binnen een week na de inwerkingtreding van deze wet.
4. Voor de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, wordt het model gebruikt dat in de bijlage bij deze wet is opgenomen.
5. Artikel 8:4, onderdeel g, van de Algemene wet bestuursrecht is mede van toepassing op de vaststelling, bedoeld in het eerste lid.
De artikelen Y 25 en Y 26 van de Kieswet zijn van toepassing, met dien verstande dat:
a. de benoeming, bedoeld in artikel 1, bij de toepassing van de artikelen V 1 en V3 tot en met V 10 van de Kieswet wordt aangemerkt als een benoeming in een opengevallen plaats als bedoeld in artikel W 1 van de Kieswet; en
b. bij het onderzoek van de geloofsbrieven, bedoeld in artikel V 4 van de Kieswet, de vaststelling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, kan worden betrokken.
In afwijking van artikel Y 5 van de Kieswet vangt het lidmaatschap van het op grond van artikel 1 benoemde lid van het Europees Parlement aan met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen datum en eindigt het lidmaatschap op het tijdstip waarop de zittingsperiode eindigt van de leden van het Europees Parlement die op 4 juni 2009 zijn gekozen.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en vervalt met ingang van 1 september 2014.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Model voor een proces-verbaal van de zitting van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement tot het vaststellen aan welke lijst de extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement toevalt en aan welke kandidaat deze zetel wordt toegewezen
Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement heeft overeenkomstig artikel 1 van de Wet houdende regeling van de toewijzing van een extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement op ......, om ...... uur, in de daarvoor aangewezen ruimte zitting gehouden.
Het centraal stembureau heeft op deze zitting als volgt vastgesteld en bekendgemaakt aan welke lijst de extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement toevalt en besloten aan welke kandidaat deze zetel wordt toegewezen:
A. Overzicht van de op 11 juni 2009 aan de lijsten c.q. lijstencombinaties toegewezen volle zetels en restzetels
Het centraal stembureau heeft geconstateerd dat aan de volgende lijsten c.q. lijstencombinaties zijn op 11 juni 2009 volle zetels en restzetels toegewezen:
Lijstencombinatie, lijst | Toegewezen volle zetels | Toegewezen restzetels |
---|---|---|
B. Overzicht van de gemiddelden per lijst c.q. lijstencombinaties na toewijzing van de laatst toegewezen restzetel bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag op 11 juni 2009
Vervolgens heeft het centraal stembureau vastgesteld dat de gemiddelden per lijst c.q. lijstencombinatie na toewijzing van de laatst toegewezen restzetel bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag op 11 juni 2009 bedragen:
Lijstencombinatie, lijst | Gemiddelden per lijstcombinatie c.q. lijst |
---|---|
C. Toewijzing van de extra zetel in het Europees Parlement aan een lijst c.q. lijstencombinatie door middel van voortgezette toepassing van artikel P 7 en volgende van de Kieswet
De extra zetel wordt toegewezen aan de volgende lijst c.q. lijstencombinatie: .............................................
D. Indien aan de orde: toewijzing van de zetel binnen een lijstencombinatie op grond van de voortgezette toepassing van artikel P 11 van de Kieswet
Indien de extra zetel is toegewezen aan een lijstencombinatie, wordt de zetel binnen deze lijstencombinatie toegewezen aan de volgende lijst: .............................................
E. Benoeming van een kandidaat op deze lijst
Ingevolge artikel 1, derde lid, laatste volzin, van de Wet houdende regeling van de toewijzing van een extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement, wordt (worden) de volgende kandidaat (kandidaten) buiten beschouwing gelaten op grond van de daarbij vermelde omstandigheden: ............................................. .............................................
Gelet op artikel 1 van de Wet houdende regeling van de toewijzing van een extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement komt voor benoeming in aanmerking ............................................., wonende te .............................................; Het centraal stembureau verklaart dientengevolge ............................................., wonende te ............................................., benoemd tot lid van het Europees Parlement.
Door de in de zittingsruimte aanwezige kiezers zijn
O geen bezwaren ingebracht.
O de volgende bezwaren ingebracht:
......
......
Deze bezwaren geven het stembureau aanleiding het volgende op te merken:
......
......
Plaats: ......
Datum: ......
......, Voorzitter
......
......
...... Leden
......
......
......