Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is zeker te stellen dat aanspraken op vergoedingen aan leden van de Tweede en de Eerste Kamer niet overdraagbaar zijn aan derden en dat daartoe de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers gewijzigd moeten worden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt voor paragraaf 5 een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 4a: Uitbetaling vergoedingen
Schadeloosstellingen, uitkeringen en andere financiële vergoedingen op grond van deze wet worden uitsluitend in persoon uitbetaald. Vorderingen op grond van deze wet zijn niet overdraagbaar aan derden.
In de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt na artikel 3a een artikel ingevoegd, luidende:
Toelagen en andere financiële vergoedingen op grond van deze wet worden uitsluitend in persoon uitbetaald. Vorderingen op grond van deze wet zijn niet overdraagbaar aan derden.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 51 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het recht op uitkering is niet overdraagbaar aan derden.
Aan artikel 55 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De uitkering wordt uitsluitend in persoon uitbetaald.
Indien het bij koninklijke boodschap van 11 september 2006 ingediende voorstel van wet houdende harmonisatie van uitkeringsrechten van leden van de Tweede Kamer, wijzigingen in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties van leden van de Eerste en Tweede Kamer en leden van het Europees Parlement en enkele technische wijzigingen (30 693). tot wet is of wordt verheven en later dan deze wet in werking treedt, wordt die wet als volgt gewijzigd:
In artikel II van die wet wordt in onderdeel A «artikel 3a» vervangen door «artikel 3b» en wordt «artikel 3b» vervangen door: artikel 3c.
Aan artikel VIIa wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Vergoedingen als bedoeld in het eerste en tweede lid worden uitsluitend in persoon uitbetaald. Vorderingen op grond van deze wet zijn niet overdraagbaar aan derden.
Indien het bij koninklijke boodschap van 11 september 2006 ingediende voorstel van wet houdende harmonisatie van uitkeringsrechten van leden van de Tweede Kamer, wijzigingen in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties van leden van de Eerste en Tweede Kamer en leden van het Europees Parlement en enkele technische wijzigingen (30 693) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, vervalt artikel IV en wordt deze wet als volgt gewijzigd:
Artikel I komt te luiden:
In de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt na artikel 12 een paragraaf ingevoegd, luidende:
Schadeloosstellingen, uitkeringen en andere financiële vergoedingen op grond van deze wet worden uitsluitend in persoon uitbetaald. Vorderingen op grond van deze wet zijn niet overdraagbaar aan derden.
In artikel II wordt «artikel 3a» vervangen door «artikel 3b» en wordt «artikel 3b» vervangen door: artikel 3c.
Onder vernummering van artikel VI tot artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Aan artikel VIIa van de Wet, houdende harmonisatie van uitkeringsrechten van leden van de Tweede Kamer, wijzigingen in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties van leden van de Eerste en Tweede Kamer en leden van het Europees Parlement en enkele technische wijzigingen (30 693) wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Vergoedingen als bedoeld in het eerste en tweede lid worden uitsluitend in persoon uitbetaald. Vorderingen op grond van deze wet zijn niet overdraagbaar aan derden.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de zesde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,