Ontvangen 1 februari 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Er is een landelijk register inzake prostitutiebedrijven, onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
2. De burgemeester die met betrekking tot een adres als bedoeld in artikel 12, onder e, een vergunning voor een prostitutiebedrijf heeft geweigerd, of die met betrekking tot een adres als bedoeld in artikel 16, onder f, een vergunning voor een prostitutiebedrijf heeft ingetrokken, meldt dit onverwijld bij het register onder vermelding van de grond voor de weigering of intrekking en de bij de vergunningaanvraag vermelde gegevens.
3. De in het tweede lid bedoelde gegevens blijven na de melding vijf jaar bewaard in het register, waarna de gegevens onverwijld worden vernietigd.
4. Gegevens uit het register worden uitsluitend verstrekt aan de burgemeester die een aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 11 heeft ontvangen.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over hetgeen wordt opgeslagen in het register.
Dit amendement beoogt om een landelijke registratie van geweigerde en ingetrokken vergunningen van locatiegebonden prostitutiebedrijven in te laten richten. Voor de beoordeling van een vergunningaanvraag kan het van belang zijn om te weten of een gemeenten een exploitant eerder een vergunning heeft geweigerd of heeft ingetrokken. Hiermee kan worden voorkomen dat malafide ondernemers in een andere gemeenten hun praktijken kunnen voortzetten. De genoemde praktijken moeten zo ernstig zijn geweest dat die hebben geleid tot het weigeren of intrekken van een vergunning.
De geweigerde of ingetrokken vergunningen moeten voor een periode van vijf jaar worden geregistreerd.
Arib