Ontvangen 5 maart 2010
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 6, tweede lid, wordt «ten dienste van de justitie met, Onze Minister van Justitie» vervangen door: ten dienste van de justitie, met Onze Minister van Justitie.
In artikel 21, eerste lid, tweede volzin wordt na «naar het oordeel van» ingevoegd: de.
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het tweede lid wordt een punt toegevoegd.
2. In het derde lid wordt na «ten dienste van» ingevoegd: de.
In artikel 30, tweede lid, onder b, wordt «artikel 42» vervangen door: artikel 41.
In artikel 34, tweede lid, wordt «Artikel 16, tweede tot en met vierde lid» vervangen door: Artikel 16, tweede en derde lid.
In artikel 35 wordt «artikel 66, tweede, a tot en met c» vervangen door «artikel 66, tweede lid, a tot en met c» en «artikel 66, derde, van die wet» door: artikel 66, derde lid, van die wet.
In artikel 36 wordt «in de artikelen 72, tweede lid,» vervangen door: in artikel 72, tweede lid,.
In artikel 40, vijfde lid wordt «als bedoeld in het vierde lid» vervangen door: als bedoeld in het derde lid.
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder a, wordt na «de diensten en organisaties van het openbaar lichaam» ingevoegd: , van het brandweerkorps.
2. In het vierde lid wordt «met met» vervangen door: met.
In artikel 45, tweede lid, onder d, wordt «in het derde lid» vervangen door: in het vierde lid.
In artikel 49 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. de organisatie van de brandweerzorg.
In artikel 51, zesde lid, wordt «in het derde en vierde lid» vervangen door: in het vierde en vijfde lid.
In artikel 56, tweede lid, wordt «artikel 51, derde of vierde lid,» vervangen door: artikel 51, vierde of vijfde lid,.
In artikel 65, tweede lid, wordt na «de operationele prestaties van» ingevoegd: het brandweerkorps en.
Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de vierde volzin.
2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De titels X en XI van het Wetboek van Strafvordering BES zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat:
a. de machtiging, bedoeld in artikel 155 van het Wetboek van Strafvordering BES, wordt verleend door de gezaghebber;
b. het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering BES, wordt uitgegeven door de gezaghebber;
c. het schriftelijk verslag omtrent het binnentreden, bedoeld in artikel 163 van het Wetboek van Strafvordering BES, wordt toegezonden aan de gezaghebber.
In artikel 78, eerste lid, wordt na «de artikelen 31 en 40, tweede, vijfde en zesde lid» een komma ingevoegd.
Artikel 80, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c, wordt «artikel 41» vervangen door: artikel 42.
2. In onderdeel f wordt «na inwerkingtreding van deze wet» vervangen door: na inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 45, eerste lid,.
Artikel 82 vervalt onder vernummering van de artikelen 83 en 84 tot 82 en 83.
Na indiening van het wetsvoorstel is, mede naar aanleiding van de voorbereiding van algemene maatregelen van bestuur, gebleken dat het wetsvoorstel op onderdelen wijziging behoeft. Enkele omissies zijn hersteld en enkele onvolkomenheden zijn verbeterd.
Ad A tot en met H, J, L, M, P en Q
Deze wijzigingen zijn louter technisch van aard.
Het beleidsplan dient ook een beschrijving van de beoogde operationele prestaties van de brandweer te bevatten. Aangezien het brandweerkorps geen onderdeel uitmaakt van de diensten en organisatie van het openbaar lichaam, dient het brandweerkorps in artikel 42, tweede lid, onder a, apart genoemd te worden.
Artikel 37, tweede lid, van het wetsvoorstel bepaalt dat het bestuurscollege belast is met de brandweerzorg. Het voornemen bestaat om een mede op artikel 49, onder d, (nieuw) gebaseerde algemene maatregel van bestuur vast te stellen waarin regels worden opgenomen over de organisatie van de brandweerzorg.
Abusievelijk is in artikel 65, tweede lid, van het wetsvoorstel het brandweerkorps niet genoemd.
Artikel 77, eerste lid, regelt de bevoegdheid om elke plaats te betreden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van de taak nodig is.
De artikelen 155, 156, eerste lid, 157, eerste lid, en 158 tot en met 163 van het Wetboek van Strafvordering BES regelen het binnentreden in een woning zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner. Deze artikelen betreffen het binnentreden voor strafvorderlijke doeleinden. Het binnentreden op grond van artikel 77, eerste lid, ziet op het binnentreden voor andere dan strafvorderlijke doeleinden. Om die reden wordt door de onderhavige wijziging de bevoegdheid tot het geven van een machtiging voor het binnentreden in een woning de gezaghebber bevoegd en wordt het schriftelijk verslag omtrent het binnentreden aan hem toegezonden. Voorts regelt de onderhavige wijziging dat het legitimatiebewijs wordt afgegeven door de gezaghebber.
Met deze wijziging wordt aangesloten bij de systematiek in artikel 140, vijfde lid, van het wetsvoorstel Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.1
In de besluitenlijst BES bestuurlijk overleg van 20 november 2008 (Kamerstukken II 2008/09, 31 567, nr. 7, bijlage) staat vermeld dat alle eilandambtenaren die op 8 december 2007 in dienst waren van een eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius en Saba, op de dag vóór de transitie nog steeds in dienst waren en die taken uitvoerden die na de transitie onder de verantwoordelijkheid van Nederland vallen, worden aangesteld als rijksambtenaar BES, waarbij de rechtspositie is gegarandeerd. Dit is ook van toepassing op het brandweerpersoneel. Anders dan in het oorspronkelijke artikel 82, is geen sprake van een aanstelling als ambtenaar van rechtswege.