Kamerstuk 32187-(R1902)-4

Advies Raad van State en nader rapport

Dossier: Goedkeuring van het op 30 mei 2008 te Dublin totstandgekomen Verdrag inzake clustermunitie (Trb. 2009, 45)

Gepubliceerd: 23 oktober 2009
Indiener(s): Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken) (CDA), Tjeenk Willink
Onderwerpen: defensie internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32187-4.html
ID: 32187-(R1902)-4

32 187 (R 1902)
Goedkeuring van het op 30 mei 2008 te Dublin totstandgekomen Verdrag inzake clustermunitie (Trb. 2009, 45)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 6 augustus 2009 en het nader rapport d.d. 16 oktober 2009, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Defensie. Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 28 juli 2009, no. 09002009, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Defensie, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van het op 30 mei 2008 te Dublin totstandgekomen Verdrag inzake clustermunitie (Trb. 2009, 45), met memorie van toelichting.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 28 juli 2009, nr. 09002009, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 augustus 2009, nr. W02.09 0305/II/K, bied ik U hierbij aan.

Het Verdrag bevat een vergaand verbod op gebruik, bezit, productie en overdracht van clustermunitie met explosieve submunities. Met het Verdrag worden nieuwe normen gesteld, die een eind maken aan het gebruik door Partijen van clustermunitie die onaanvaardbaar menselijk leed veroorzaakt. Ook op het gebied van slachtofferhulp en ruiming en vernietiging van ongeëxplodeerde clustermunitie zijn belangrijke bepalingen opgenomen.

De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het verdrag, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

In de toelichting wordt uiteengezet dat de regering het Verdrag als een belangrijke nieuwe internationale standaard in het humanitaire recht beschouwt. Vervolgens wordt opgemerkt dat evenals het geval was bij andere ontwapeningsverdragen zoals de CCW (Convention on certain Conventional Weapons), de goedkeuring van het onderhavige Verdrag voor het gehele Koninkrijk wordt gevraagd. De gelding van het Verdrag zal zich echter vooralsnog beperken tot Nederland en kan nog niet uitgebreid worden tot de Nederlandse Antillen en Aruba, omdat de vereiste uitvoeringswetgeving aldaar nog niet tot stand is gebracht. Zodra die uitvoeringswetgeving gereed is, zal het Verdrag ook kunnen worden aanvaard voor de Nederlandse Antillen en Aruba.2 De Raad adviseert in de toelichting te vermelden wanneer de voor de Nederlandse Antillen en Aruba benodigde uitvoeringswetgeving naar verwachting gereed zal zijn. Indien dit niet mogelijk is, adviseert hij in de toelichting uiteen te zetten wat de consequenties zijn van het uitblijven van deze uitvoeringswetgeving en daarbij het belang van het Koninkrijk en van de internationale rechtsorde bij tijdige goedkeuring en ratificatie van het onderhavige verdrag voor het gehele Koninkrijk te betrekken.

Gevolg gevend aan het advies van de Raad is de memorie van toelichting onder III op het onderdeel Koninkrijkspositie aangevuld.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Minister van Defensie, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State van het Koninkrijk is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Memorie van toelichting, bladzijde 8.