Kamerstuk 32176-17

Verslag schriftelijk overleg betreffende het besluit houdende nadere voorschriften omtrent het onderwijskundig rapport en de specificatie van leer- en begeleidingsgegevens (Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens) (32176, nr. 16).

Dossier: Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in verband met het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen

Gepubliceerd: 29 juni 2012
Indiener(s): Jan van Bochove (SGP)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32176-17.html
ID: 32176-17

Nr. 17 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 juni 2012

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30 mei 2012 betreffende het besluit houdende nadere voorschriften omtrent het onderwijskundig rapport en de specificatie van leer- en begeleidingsgegevens (Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens) (Kamerstuk 32 176, nr. 16). Bij brief van 29 juni 2012 heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie, Bošnjaković-van Bemmel

Inhoudsopgave

 

Blz.

   

1. Algemeen

2

1.1 Doel en inhoud van het besluit

2

1.2 Relatie van dit besluit tot de Wet bescherming persoonsgegevens

3

1.3 Toelichting op de te verwerken gegevens

3

I VRAGEN EN OPMERKINGEN UIT DE FRACTIES

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens. Deze leden hebben hierover nog een enkele vraag.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het besluit betreffende uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens. Zij merken op dat het noodzakelijke delen van gegevens van leerlingen hiermee nieuwe kaders krijgt. Deze leden menen dat het belangrijk is dat zorgvuldig wordt omgegaan met persoonlijke gegevens van deze jonge mensen. De leden hebben hierover enkele vragen.

1. Algemeen

1.1 Doel en inhoud van het besluit

De leden van de PvdA-fractie merken op dat het besluit, volgens de toelichting, tot doel heeft om meer helderheid en transparantie te scheppen over de leer- en begeleidingsgegevens die scholen ten hoogste mogen uitwisselen met het persoonsgebonden nummer. Het besluit beoogt duidelijkheid te verstrekken aan de scholen, zodat het onderwijsveld weet binnen welke kaders de gegevensuitwisseling over leerlingen moet plaatsvinden, maar ook aan de leerlingen en de ouders. In het besluit wordt er voor gekozen om ouders met een kind in het primair onderwijs minder rechten toe te kennen dan ouders met een kind in bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs. Ouders in het voortgezet onderwijs moeten expliciet toestemming geven voor de gegevensuitwisseling. Ouders van leerlingen die vanuit het primair onderwijs of vanuit het speciaal voortgezet onderwijs doorstromen naar de vervolgopleiding, hebben slechts een inzage- en correctierecht. Als deze ouders zich niet kunnen vinden in de professionele indruk van de school, hebben zij slechts het recht om hun zienswijze aan het dossier toe te voegen. In het besluit wordt niet nader gemotiveerd waarom er voor dit onderscheid is gekozen. Kan de minister alsnog nader ingaan op de keuze voor een inzage- en correctierecht, zo vragen zij.

Voorts merken deze leden op dat in verreweg de meeste gevallen de ouders en de leerlingen baat hebben bij het uitwisselen van leer- en begeleidingsgegevens. Echter, zo merken de leden op, dit geldt niet in alle gevallen. Soms ervaren ouders dat scholen niet willen mee werken aan de plaatsing van hun kind doordat er gegevens over hun kind circuleren die niet noodzakelijk waar zijn. In een enkel geval is er zelfs geen school bereid om het kind op te nemen. Het probleem van de «thuiszitters» is immers niet opgelost, zo merken de leden op. Hoe kijkt de minister hiertegen aan? Welke gevolgen heeft dit besluit voor deze groep kwetsbare kinderen, zo vragen de genoemde leden.

De leden van de SP-fractie merken op dat een school een andere school leerlingengegevens biedt die nodig zijn bij de overstap naar een nieuwe school. Binnen welke termijn moeten de gegevens door de oude school worden vernietigd? Hoe is de controle hierop, zo vragen de leden van de genoemde fractie.

1.2 Relatie van dit besluit tot de Wet bescherming persoonsgegevens

De leden van de PvdA-fractie constateren dat op pagina 7 van de toelichting wordt toegelicht dat ouders een klacht kunnen indienen bij de klachtencommissie als de school de zienswijze van de ouders niet aan het dossier toevoegt. Deze leden vragen of ouders ook een inhoudelijke klacht kunnen indienen over de professionele indruk die de school wil uitwisselen over een leerling. Hebben ouders het recht om de professionele indruk van een orthopedagoog, huisarts of andere deskundige aan de klachtencommissie voor te leggen? Hebben ouders het recht om bijvoorbeeld de professionele indruk van een orthopedagoog, huisarts of andere deskundige aan het dossier toe te voegen? Deze leden ontvangen graag op dit punt een nadere toelichting.

De leden van de SP-fractie vragen of het de ouders en leerlingen, die geen toestemming geven om een dossier digitaal te verzenden, vrijstaat om een papieren uitdraai te vragen van de gegevens die zij zelf bij de nieuwe school kunnen inleveren. En hoe is geborgd dat deze weigeraars hier geen financiële of discriminatoire consequenties van ondervinden, zo vragen de genoemde leden.

1.3 Toelichting op de te verwerken gegevens

De leden van de PvdA-fractie merken op dat goede gegevensuitwisseling van groot belang is voor de overstap naar een nieuwe school. Het stelt scholen in staat om problemen aan te pakken als ze nog klein zijn. Tegelijkertijd kan het voor een leerling ook een extra hindernis opleveren. Het maken van een «frisse start» en beginnen met «een schone lei» heeft immers ook voordelen. In de toelichting wordt ingegaan op de rechten van ouders en op de beperkingen die dit besluit stelt aan scholen bij het uitwisselen van leer- en begeleidingsgegevens. In de toelichting op het besluit wordt niet of nauwelijks ingegaan op de rechten en zelfstandige bevoegdheden van leerlingen. Kan de minister een nadere toelichting geven op de zelfstandige rechten en bevoegdheden van leerlingen in dezen, zo vragen de leden.

De leden van de SP-fractie vragen of met concrete voorbeelden kan worden aangegeven wanneer het relevant is om bijzondere persoonsgegevens als godsdienst, levensovertuiging, ras, etniciteit, nationaliteit, geboorteland, datum van vestiging in Nederland of verblijfstitel te verwerken. Deelt de minister de overtuiging van deze leden dat het gaat om zeer privacygevoelige gegevens? De voornoemde leden vragen hoe de veiligheid van deze gegevens wordt gegarandeerd en hoe wordt gegarandeerd dat deze gegevens enkel worden opgeschreven en gedeeld wanneer dat strikt noodzakelijk is. Tevens vragen zij hoe de controle hierop is georganiseerd.

De leden hechten eraan dat de ouders en de oudere leerlingen invloed hebben op de inhoud van het onderwijskundig rapport. Het gaat deze leden om het al dan niet gebruiken van deze bijzondere persoonsgegevens, maar ook om het corrigeren van andere informatie. In hoeverre kunnen zij deze inhoud wijzigen, zo vragen zij.

Ten slotte vragen zij welke mogelijkheden tot ingrijpen de Inspectie van het Onderwijs en het CBP1 hebben bij overtredingen of nalatigheid van de school. Kan de minister voor de rechten inzage, correctie, afscherming en verwijdering van informatie aangeven wat geregeld is voor de leerlingen of hun ouders, zo vragen zij.

II REACTIE VAN DE MINISTER

Graag bedank ik de leden van de PvdA- en de SP-fractie voor de vragen die zij hebben gesteld naar aanleiding van mijn brief d.d. 30 mei 2012 betreffende het Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens.

1. Algemeen

1.1 Doel en inhoud van het besluit

De leden van de PvdA-fractie merken op dat ouders in het voortgezet onderwijs expliciet toestemming moeten geven voor de gegevensuitwisseling. Ouders van leerlingen die vanuit het primair onderwijs of vanuit het speciaal voortgezet onderwijs doorstromen naar de vervolgopleiding, hebben slechts een inzage- en correctierecht. Als deze ouders zich niet kunnen vinden in de professionele indruk van de school, hebben zij slechts het recht om hun zienswijze aan het dossier toe te voegen. De leden van de PvdA-fractie vragen of nader kan worden ingaan op de keuze voor een inzage- en correctierecht.

Het onderwijskundig rapport is van belang voor de doorlopende leerlijn van de leerling in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Het verstrekken van het onderwijskundig rapport door de oude school aan de nieuwe school in geval van een overstap is dan ook wettelijk verplicht gesteld. Ouders kunnen hun invloed uitoefenen op de inhoud van het onderwijskundig rapport door middel van het expliciete inzage- en correctierecht. De school moet ouders actief informeren over de inhoud van het onderwijskundig rapport en de ouders hebben het recht onjuiste informatie te corrigeren. Daarnaast kunnen ouders hun eigen visie toe laten voegen aan het rapport als zij het niet eens zijn met het professionele oordeel van de school.

Voorts merken deze leden op dat in verreweg de meeste gevallen de ouders en de leerlingen baat hebben bij het uitwisselen van leer- en begeleidingsgegevens. Echter, zo merken de leden op, dit geldt niet in alle gevallen. Soms ervaren ouders dat scholen niet willen mee werken aan de plaatsing van hun kind doordat er gegevens over hun kind circuleren die niet noodzakelijk waar zijn. In een enkel geval is er zelfs geen school bereid om het kind op te nemen. Het probleem van de «thuiszitters» is immers niet opgelost, zo merken de leden op. Hoe kijkt de minister hiertegen aan? Welke gevolgen heeft dit besluit voor deze groep kwetsbare kinderen, zo vragen de genoemde leden.

Doel van het voorliggende besluit is om helderheid en transparantie te bieden welke gegevens tussen scholen ten aanzien van leerlingen met het persoonsgebonden nummer uitgewisseld mogen worden. Een school moet bij elke overstap van een leerling naar een nieuwe school zorgvuldig afwegen welke gegevens in het belang van die leerling overgedragen moeten worden, dat is dus niet noodzakelijk alle informatie die de school over de leerling heeft. De school dient zich hierbij te houden aan de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Dit betekent onder andere dat de school leerlinggegevens niet mag verspreiden tenzij dit gebeurt op grond van een wettelijke opdracht (in het primair onderwijs) of na expliciete toestemming (in het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie). Het inzage- en correctierecht van de ouders draagt eraan bij dat geen onjuiste informatie over de leerling wordt doorgegeven.

De leden van de SP-fractie merken op dat een school een andere school leerlingengegevens biedt die nodig zijn bij de overstap naar een nieuwe school. Binnen welke termijn moeten de gegevens door de oude school worden vernietigd? Hoe is de controle hierop, zo vragen de leden van de genoemde fractie.

In algemene zin geldt ook voor de gegevens zoals opgenomen in het voorliggende besluit dat artikel 10 van de Wbp en het daarop gebaseerde Vrijstellingsbesluit Wbp van toepassing zijn. In genoemde regelgeving wordt bepaald dat persoonsgegevens niet langer mogen worden bewaard dan noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld. In het modelprivacyreglement dat de besturenorganisaties hebben opgesteld, is de algemene Wbp-norm met betrekking tot de bewaartermijn van persoonsgegevens gepreciseerd in die zin, dat persoonsgegevens uit de leerlingadministratie worden verwijderd uiterlijk twee jaren nadat de studie is beëindigd, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht. Het Vrijstellingsbesluit Wbp bevat eenzelfde bepaling (artikel 19, vijfde lid). In beginsel geldt op grond van voornoemde bepalingen dus een maximale bewaartermijn van twee jaar in de eigen administratie.2

In de Wbp en het Vrijstellingsbesluit Wbp wordt voorzien in de uitvoering van de controle op de naleving van de bepalingen uit de Wbp. Het College bescherming persoonsgegevens hanteert op grond hiervan een zogenoemd risicogericht toezicht. Ook de controle op de naleving van wettelijke voorschriften door de Inspectie van het Onderwijs geschiedt door middel van risicogericht toezicht. Ten aanzien van de naleving van bewaartermijnen voor persoonsgegevens als bedoeld in voorliggend besluit geldt dat zowel de Inspectie van het Onderwijs als het College bescherming persoonsgegevens risicogericht toezicht toepast.

1.2 Relatie van dit besluit tot de Wet bescherming persoonsgegevens

De leden van de PvdA-fractie constateren dat op pagina 7 van de toelichting wordt toegelicht dat ouders een klacht kunnen indienen bij de klachtencommissie als de school de zienswijze van de ouders niet aan het dossier toevoegt. Deze leden vragen of ouders ook een inhoudelijke klacht kunnen indienen over de professionele indruk die de school wil uitwisselen over een leerling. Hebben ouders het recht om de professionele indruk van een orthopedagoog, huisarts of andere deskundige aan de klachtencommissie voor te leggen? Hebben ouders het recht om bijvoorbeeld de professionele indruk van een orthopedagoog, huisarts of andere deskundige aan het dossier toe te voegen? Deze leden ontvangen graag op dit punt een nadere toelichting.

Ja, ouders kunnen een inhoudelijke klacht indienen over de professionele indruk die een school wil uitwisselen. Deze klacht kan voorgelegd worden aan de klachtencommissie. Daarbij kunnen ouders de professionele indruk van een deskundige aan het dossier laten toevoegen. Ouders kunnen ook hun eigen opmerkingen en visie aan het dossier laten toevoegen als zij het niet eens zijn met het professionele oordeel van de school.

De leden van de SP-fractie vragen of het de ouders en leerlingen, die geen toestemming geven om een dossier digitaal te verzenden, vrijstaat om een papieren uitdraai te vragen van de gegevens die zij zelf bij de nieuwe school kunnen inleveren. En hoe is geborgd dat deze weigeraars hier geen financiële of discriminatoire consequenties van ondervinden, zo vragen de genoemde leden.

Het voorliggende besluit ziet enkel toe op welke leer- en begeleidingsgegevens scholen onderling mogen uitwisseling met gebruik van het persoonsgebonden nummer, niet op de wijze waarop die uitwisseling plaatsvindt. De uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens tussen scholen geschiedt niet via de ouders van de leerling in kwestie. De scholen wisselen in hun professionele capaciteit die gegevens uit die zij op grond van het voorliggende besluit mogen uitwisselen en die noodzakelijk zijn voor een succesvol vervolg van de schoolcarrière van de betreffende leerling. De school is er zelf verantwoordelijk voor dat de relevante leerlinggegevens veilig aan de nieuwe school worden overgedragen.

1.3 Toelichting op de te verwerken gegevens

De leden van de PvdA-fractie merken op dat goede gegevensuitwisseling van groot belang is voor de overstap naar een nieuwe school. Het stelt scholen in staat om problemen aan te pakken als ze nog klein zijn. Tegelijkertijd kan het voor een leerling ook een extra hindernis opleveren. Het maken van een «frisse start» en beginnen met «een schone lei» heeft immers ook voordelen. In de toelichting wordt ingegaan op de rechten van ouders en op de beperkingen die dit besluit stelt aan scholen bij het uitwisselen van leer- en begeleidingsgegevens. In de toelichting op het besluit wordt niet of nauwelijks ingegaan op de rechten en zelfstandige bevoegdheden van leerlingen. Kan de minister een nadere toelichting geven op de zelfstandige rechten en bevoegdheden van leerlingen in dezen, zo vragen de leden.

In het primair onderwijs worden de rechten en bevoegdheden van de leerling, vanwege diens leeftijd, door de ouders uitgeoefend: het recht op inzage en correctie van de gegevens in het dossier. In het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie is voor de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens expliciete toestemming vereist van de ouders. Indien de leerling 16 jaar of ouder is, dan mag hij ook zelf toestemming verlenen. In laatstgenoemde sectoren hebben leerlingen de uitwisseling van gegevens tussen scholen daarmee zelf in de hand.

De leden van de SP-fractie vragen of met concrete voorbeelden kan worden aangegeven wanneer het relevant is om bijzondere persoonsgegevens als godsdienst, levensovertuiging, ras, etniciteit, nationaliteit, geboorteland, datum van vestiging in Nederland of verblijfstitel te verwerken. Deelt de minister de overtuiging van deze leden dat het gaat om zeer privacygevoelige gegevens? De voornoemde leden vragen hoe de veiligheid van deze gegevens wordt gegarandeerd en hoe wordt gegarandeerd dat deze gegevens enkel worden opgeschreven en gedeeld wanneer dat strikt noodzakelijk is. Tevens vragen zij hoe de controle hierop is georganiseerd.

Ik deel de overtuiging dat het in geval van bijzondere persoonsgegevens gaat om privacygevoelige informatie. Bijzondere persoonsgegevens zoals hierboven vermeld vallen buiten het kader van het Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens. Deze gegevens mogen op grond van dit besluit dan ook niet samen met het persoonsgebonden nummer van de leerling tussen scholen worden uitgewisseld.

Op de verwerking van dergelijke bijzondere persoonsgegevens binnen een school is de Wbp van toepassing. De veiligheid van deze gegevens wordt gewaarborgd door de beperkingen die de Wbp stelt aan de verwerking van dergelijke gegevens.

De leden hechten eraan dat de ouders en de oudere leerlingen invloed hebben op de inhoud van het onderwijskundig rapport. Het gaat deze leden om het al dan niet gebruiken van deze bijzondere persoonsgegevens, maar ook om het corrigeren van andere informatie. In hoeverre kunnen zij deze inhoud wijzigen, zo vragen zij.

Het is aan het professionele oordeel van de school – binnen de kaders van het voorliggende besluit – om te beoordelen welke informatie in het onderwijskundig rapport wordt opgenomen. Ouders hebben een inzage- en correctierecht ten aanzien van onjuiste informatie die in het onderwijskundig rapport is opgenomen. Voor het gebruik van gegevens uit het onderwijskundig rapport voor een ander doel dan de uitwisseling tussen de oude en de nieuwe school van een leerling in het primair onderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs, is altijd toestemming van de ouders c.q. de oudere leerling nodig.

Ten slotte vragen zij welke mogelijkheden tot ingrijpen de Inspectie van het Onderwijs en het CBP hebben bij overtredingen of nalatigheid van de school. Kan de minister voor de rechten inzage, correctie, afscherming en verwijdering van informatie aangeven wat geregeld is voor de leerlingen of hun ouders, zo vragen zij.

Zoals hiervoor reeds aangegeven, in antwoord op een vraag van de PvdA-fractie, hebben leerlingen en hun ouders recht op inzage en correctie van de gegevens die door de school zijn opgenomen in het leerlingdossier. Leerlingen en hun ouders kunnen bij geschillen met de school over inzage, correctie, afscherming of verwijdering van persoonsgegevens in eerste instantie terecht bij de klachtencommissie van de school. Zij behandelen mogelijke klachten van leerlingen en hun ouders over het niet naleven door de school van voorschriften uit de Wbp of onderwijswetten ten aanzien van het verwerken van persoonsgegevens, het uitwisselen van leer- en begeleidingsgegevens en de rechten van ouders en leerlingen.

Als ouders of leerlingen menen dat persoonsgegevens onrechtmatig zijn gebruikt of het bevoegd gezag niet tegemoetkomt aan de rechten die de Wbp hun toekent, dan kan men zich uiteindelijk tot de rechter wenden voor een bindende uitspraak.

Het CBP houdt specifiek toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in de samenleving. Het CBP geeft in de Beleidsregels handhaving aan dat het onder andere prioriteit geeft aan zaken waarbij het een vermoeden heeft van ernstige, structurele overtredingen die veel mensen treffen en waarbij het CBP door de inzet van handhavingsinstrumenten effectief verschil kan maken. Het CBP maakt voor het uitoefenen van toezicht zo veel als mogelijk gebruik van mogelijke resultaten van het toezicht door andere toezichthouders, waaronder de Inspectie van het Onderwijs. Het CBP kan op basis van signalen een school aanspreken evenals een nader onderzoek starten.

Naast voorgaande instrumenten heeft de Inspectie van het Onderwijs aansluitend de mogelijkheid om bij ernstige of aanhoudende schendingen, uiteindelijk een sanctie toe te passen: het opschorten of inhouden van de bekostiging van de school.