Ontvangen 16 maart 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel C, wordt artikel 22b al volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1.» vervalt in het eerste lid.
2. Het tweede lid vervalt.
Strafrechters behoren de vrijheid te behouden om, alle omstandigheden van de individuele strafzaak in ogenschouw genomen, taakstraffen niet alleen bij zogenoemde first offenders op te leggen. Indiener meent dat de aanduiding «soortgelijke misdrijven» te grofmazig is om te voorkomen dat een taakstraf uitgesloten wordt voor omstandigheden waarin oplegging ervan juist wel geïndiceerd zou zijn. Gevolg zou kunnen zijn dat strafrechters hun toevlucht zouden moeten zoeken in veel lagere sanctievormen, bijvoorbeeld een voorwaardelijke veroordeling, of juist veel zwaardere sancties, bijvoorbeeld een gevangenisstraf. Contraproductieve gevolgen zijn dan volgens indiener te vrezen.
Uit het onderzoek Moord, doodslag, taakstraf? van de Raad voor de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie blijkt daarnaast dat strafrechters al de benodigde prudentie betonen onder welke omstandigheden misdrijven afgedaan worden met een taakstraf. Indiener ziet geen reden waarom de straftoemetingsvrijheid van rechters op dit punt zou moeten worden ingeperkt.
Dibi