Vastgesteld 24 december 2009
De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
I. Algemeen 1
II. Het wetsvoorstel 2
III. De invoering 3
IV. Artikelen 3
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden stellen met instemming vast dat op grond van de adviezen van de Raad van State en het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) het wetsvoorstel is aangepast. Gezien de bijzondere situatie (de memorie van toelichting verwijst ook daarnaar) op de eilanden en het feit dat deze nu voor het eerst te maken krijgen met de bescherming van persoonsgegevens, hebben de leden van de CDA-fractie begrip voor deze wijze van invoering van Wbp-BES. Wel dringen deze leden erop aan dat een overgangssituatie zo kort mogelijk moet duren.
In dat verband stellen deze leden vast dat de evaluatietermijn van deze wet op advies van de Raad van State is vastgesteld op vijf jaar. Dit betekent feitelijk dat deze wet tenminste de eerste vijf jaar niet zal worden aangepast dan wel volledig in overeenstemming zal worden gebracht met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Dat lijkt een veel te lange periode.
De bijzondere situatie en de ligging ten opzichte het Europese deel van Nederland betekenen naar de opvatting van de leden van de CDA-fractie dat de Wbp BES slechts voor een beperkte periode op deze wijze kan bestaan. Deze leden missen in het wetsvoorstel een duidelijke horizonbepaling gericht op het volledig functioneren op de BES-eilanden van de in het Europese deel van Nederland geldende Wbp. De leden van de CDA-fractie vragen de regering alsnog een bepaling in deze zin in het wetsvoorstel op te nemen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Regels inzake de bescherming van persoonsgegevens van BES. De leden willen van deze gelegenheid gebruik maken om enkele vragen te stellen en opmerkingen te plaatsen.
De leden van de PvdA-fractie vragen of bij elk wetsvoorstel waarbij de Grondwet een rol speelt de minister van BZK geacht wordt het wetsvoorstel mede te ondertekenen. Zo nee, waarom in dit geval? Zo ja, is dat ook altijd gebeurd? Als de minister van BZK niet altijd een wetsvoorstel heeft medeondertekend, heeft dat consequenties voor dat wetsvoorstel?
De leden van de fractie van de SP hebben met interesse kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij onderschrijven de doelstelling om het recht op bescherming van persoonsgegevens in deze wet vast te leggen.
Mede naar aanleiding van adviezen van de RvS en het CBP is besloten tot het creëren van een toezichthoudend orgaan. De leden van de CDA-fractie stemmen hiermee in. Is de regering ervan overtuigd dat de eilanden, mede gelet op de kleine schaal en de beperkte bestuurlijke draagkracht, de bestuurlijke last aankunnen? Zijn er op de BES-eilanden voldoende gekwalificeerde personen te vinden voor deze en de overige in te stellen toezichtcommissies (denk daarbij bijvoorbeeld aan de Raad voor de rechtshandhaving)?
De leden van de CDA-fractie vragen voorts of de regering voornemens is om de effecten/gevolgen van het ontbreken van de mogelijkheid tot bemiddeling door de toezichthouder, waarbij dus direct de rechter wordt ingeschakeld, mee te nemen in de evaluatie.
Daarnaast zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd naar de argumentatie voor het niet opnemen van Hoofdstuk 3 over Gedragscodes uit de Wbp, die van toepassing is in het Europese deel van Nederland, in de Wbp-BES.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de toezichthouder op de BES-eilanden, in tegenstelling tot de Cbp, niet de mogelijkheid kent om te bemiddelen. Wat is daarvan de reden? Is dit wenselijk, zo vragen deze leden.
Naar aanleiding van geografische omstandigheden en andere factoren wijkt de wet bescherming persoonsgegevens BES-eilanden af van de Wbp. De leden van de PvdA-fractie vragen welke geografische omstandigheden hier worden bedoeld? Kan de regering dit toelichten en daarin meenemen om welke afwijkingen van de Wbp het gaat en waarom juist in die gevallen niet de privacy of een goede privacybeschermende wetgeving prevaleren maar de geografische omstandigheden?
De leden van de SP-fractie zijn blij om te lezen dat er naar aanleiding van de kritiek van de Raad van State alsnog een onafhankelijk toezichthouder wordt ingesteld die toeziet op de naleving van deze wet. Wel vragen deze leden waarom er geen plicht komt om verwerking van persoonsgegevens bij de toezichthoudende autoriteit te melden, de zogenaamde meldplicht. Dit wordt in de memorie van toelichting niet toegelicht. Ook de bijbehorende sanctie, zoals in het Europese deel van Nederland is geregeld, wordt niet overgenomen. Deze leden willen graag weten waarom deze wet op dit punt afwijkt van de Wet bescherming van persoonsgegevens in het Europese deel van Nederland en wat de gevolgen hiervan zijn voor de taken van de toezichthouder.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering in hoeverre de wijze van beheer van de in de basisadministratie persoonsgegevens van de BES-eilanden opgenomen gegevens in overeenstemming is met de Wbp-BES.
Voorts vragen de leden van de CDA-fractie op welke manier de betrokken organisaties en bedrijven op de BES-eilanden en in Curaçao, Sint Maarten en Aruba op de hoogte worden gebracht van deze regeling.
De leden van de PvdA-fractie delen de mening van de regering dat het noodzakelijk is om een regeling te treffen ten aanzien van de registratie en verwerking van de persoonsgegevens van de inwoners op de BES-eilanden. Niet slechts uit juridisch oogpunt zoals in de toelichting te lezen is maar ook omdat de leden van mening zijn dat burgers de bescherming van hun gegevens verdienen vanuit privacyoogpunt. Om de regeling goed te implementeren, zal begeleiding vanuit Nederland nodig zijn. De regering overweegt nog de mogelijkheden voor deze begeleiding. De leden van de PvdA-fractie willen de regering verzoeken de begeleiding ten aanzien van de invoering van de Wbp voor de BES-eilanden toe te zeggen. Zij achten het van belang dat de gegevensverwerking van meet af aan zorgvuldig gebeurt.
Artikelen 16 tot en met 24 De verwerking van bijzondere persoonsgegevens
De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering aangeeft dat de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES, in plaats van de minister van Justitie, ontheffing zal kunnen verlenen op grond van artikel 23, eerste lid onder e. Is de conclusie juist dat dit niet in het wetsvoorstel tot uitdrukking komt? Indien de conclusie juist is, waarom is dit niet opgenomen? Kunnen de leden van de CDA-fractie een wijzigingsvoorstel tegemoet zien?
Ook de leden van de PvdA-fractie zien in de wet niet terug dat niet de minister van Justitie, maar een onafhankelijke commissie de bevoegdheid krijgt tot het verlenen van ontheffing terwijl die toezegging is gedaan in het nader rapport. Klopt deze constatering en betreft het hier een schrijffout of is de regering teruggekomen op de toezegging gedaan aan de Raad van State?
Artikelen 25 en 26 De informatieverstrekking aan de betrokkene
De leden van de SP-fractie constateren dat in dit wetsvoorstel is bepaald dat een persoon van wie persoonsgegevens worden verzameld, recht heeft op kennisneming van deze handeling. Hierover moet de betrokkene worden geïnformeerd. Alleen in geval informatieverstrekking onmogelijk is of onevenredige inspanning vergt, kan deze achterwege blijven. Deze leden vragen een nadere omschrijving van «onevenredige inspanning» en «bijzonder tijdrovend». Hoe ziet de toezichthouder toe op het toepassen van deze uitzondering?
Artikelen 27 tot en met 34 De rechten van betrokkene
In artikel 27 eerste lid onder e wordt de minister van Justitie aangewezen als autoriteit bevoegd tot het verlenen van een ontheffing. De leden van de CDA-fractie vragen waarom hiervoor niet de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens wordt aangewezen?
Artikelen 42 en 43 Het gegevensverkeer met landen buiten de Europese Unie
De BES-eilanden maken geen deel uit van de EU. Toch is in artikel 42 een regeling over gegevensverkeer met landen buiten de Europese Unie opgenomen. Waarom is dit, zo vragen de leden van de CDA-fractie, gedaan?
In artikel 51 wordt de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing verklaard op de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES. De leden van de CDA-fractie vragen hoe dit wettechnisch vorm krijgt nu de Awb geen kracht van wet krijgt op de BES-eilanden. Hoe verhoudt dit zich tot de eerdere verwijzingen naar de Wet administratieve rechtspraak BES?
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), voorzitter, Van Gent (GL), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), Van Velzen (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Hijum (CDA), Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Ortega-Martijn (CU), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Lempens (SP), Ouwehand (PvdD), Kuiken (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en De Rouwe (CDA).
Plv. leden: Ten Broeke (VVD), Halsema (GL), Van Leeuwen (SP), Van der Vlies (SGP), Zijlstra (VVD), Wolbert (PvdA), Weekers (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Poppe (SP), Vacature (CDA), Blom (PvdA), Vacature (CDA), Van Miltenburg (VVD), Spekman (PvdA), Vacature (CDA), Voordewind (CU), Graus (PVV), Koşer Kaya (D66), Vacature (SP), Bouchibti (PvdA), Van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Kalma (PvdA), Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Vacature (CDA).