Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2010 wenselijk is in een aantal wetten technische en redactionele verbeteringen alsmede enkele wijzigingen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 3.126, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 5, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
B. Artikel 3.129 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onderdeel a, onder 2o, komt te luiden:
2o. de ondernemer ten tijde van het staken voor 45% of meer arbeidsongeschikt is en de hem toekomende termijnen van lijfrenten ingaan binnen zes maanden na het staken of.
2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, onder 2o, wordt de ondernemer beschouwd voor 45% of meer arbeidsongeschikt te zijn indien hij aannemelijk maakt dat hij door ziekte of gebreken niet in staat is om ten minste 55% te verdienen van wat lichamelijk en gezonde belastingplichtigen die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen, en daartoe ook hetzij in het afgelopen jaar niet in staat is geweest hetzij vermoedelijk in het eerstkomende jaar niet in staat zal zijn.
C. In artikel 6.19, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 2.10» vervangen door: artikel 2.10a.
D. In artikel 8.14a, vijfde lid, wordt «een in het tweede lid, onderdeel b, bedoeld «kind» vervangen door: een in het eerste lid, onderdeel b, bedoeld kind.
E. In artikel 9.2, eerste lid, onderdeel e, wordt «op bestanddelen van het verzamelinkomen» vervangen door: op bestanddelen van het verzamelinkomen voor zover het heffingsrecht op grond van het belastingverdrag aan Nederland is toegewezen.
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 18a, negende lid, wordt «de artikelen 20a en 26» vervangen door: de artikelen 20a, 20b en 26.
B. In artikel 19a, eerste lid, onderdeel f, onder ten tweede, wordt «artikel 3.83, eerste of tweede lid» vervangen door: artikel 3.83, eerste of tweede lid, artikel 3 136, derde, vierde of vijfde lid.
C. In artikel 19b, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 25, derde lid» vervangen door: artikel 25, vijfde lid.
D. Artikel 19g, vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. financiële ondernemingen aan wie een vergunning is verleend ingevolge de Wet op het financieel toezicht om in Nederland het bedrijf van beleggingsinstelling uit te oefenen, en die zijn gevestigd in Nederland;.
E. In de in artikel 20a, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 20b, eerste lid, opgenomen tabel wordt «Bij een belastbaar inkomen» vervangen door «Bij een belastbaar loon» en wordt «het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning» vervangen door: het gedeelte van het belastbare loon.
F. In artikel 26b, aanhef, wordt «de artikelen 20, 20a en 26» vervangen door: de artikelen 20, 20a, 20b en 26.
G. In artikel 31, derde en vierde lid, wordt «in artikel 20a, eerste lid, opgenomen tabel» vervangen door: in artikel 20a, eerste lid, of artikel 20b opgenomen tabel.
H. Artikel 32ba, zesde lid, tweede volzin, komt te luiden: In afwijking in zoverre van de eerste volzin wordt een regeling niet als regeling voor vervroegde uittreding aangemerkt, voor zover die regeling een pensioenovereenkomst inhoudt als bedoeld in de Pensioenwet of een pensioenregeling is als bedoeld in hoofdstuk IIB of in de artikelen 38d, 38e of 38f.
I. In artikel 36b wordt «artikel 18, onderdeel c» vervangen door: artikel 18, eerste lid, onderdeel c.
In artikel 8, zevende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt «artikel 32aa van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 32ba van de Wet op de loonbelasting 1964.
Artikel 40, tweede lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 komt te luiden:
2. De bevoegdheid tot het opleggen van de in het eerste lid bedoelde boete vervalt, in afwijking van artikel 5:45, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door het verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de in artikel 28s, eerste lid, of artikel 37a, eerste lid, genoemde verplichting is ontstaan.
In artikel 15, vierde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 vervalt «Het zesde en zevende lid van artikel 10 zijn niet van toepassing.».
De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 21, onderdeel e, onder 1° en 2°, wordt «aanslag» vervangen door: aanslag of navorderingsaanslag.
B. In artikel 29 wordt «8:71 en 8:75» vervangen door: 8:71, 8:72a en 8:75.
De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 24, eerste lid, onderdeel b, wordt «in het eerste lid» telkens vervangen door: in onderdeel a.
B. In artikel 25, twintigste lid, tweede volzin, wordt «veertiende en zestiende lid» vervangen door: veertiende, zestiende en achttiende lid.
C. Artikel 26, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «indien dit uitstel eindigt door verloop van tien jaren» vervangen door: indien dit uitstel eindigt doordat de termijn, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, tweede volzin, onderscheidenlijk de termijn, bedoeld in artikel 25, achtste lid, tweede volzin, is verstreken.
2. In de tweede volzin wordt «gelijk aan het nog openstaande bedrag na tien jaren» vervangen door: gelijk aan het nog openstaande bedrag nadat de termijn, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, tweede volzin, onderscheidenlijk de termijn, bedoeld in artikel 25, achtste lid, tweede volzin, is verstreken.
D. In artikel 28, tweede lid, tweede volzin, wordt «of zeventiende lid,» vervangen door: of zeventiende tot en met negentiende lid,.
E. In artikel 59, eerste lid, wordt «artikel 58, onderdeel b» vervangen door: artikel 58, eerste lid, onderdeel b.
Aan artikel 8, derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt een volzin toegevoegd, luidende: In afwijking van de eerste volzin wordt het premie-inkomen van een premieplichtige die is geboren vóór 1 januari 1946 tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan het als tweede vermelde bedrag in kolom II van de tarieftabel in artikel 2.10a van de Wet inkomstenbelasting 2001.
In artikel XIII, onderdeel B, van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling wordt «artikel 32aa» vervangen door «artikel 32ba» en wordt «1 januari 2005» vervangen door: 1 januari 2009.
In artikel XXIX, tiende lid, van het Belastingplan 2009 wordt «artikel XXII» vervangen door: artikel XXII, onderdeel B,.
In artikel VIII, vierde lid, van de Wet werken aan winst wordt «in mindering worden gebracht» vervangen door: in mindering worden gebracht op de belasting.
In de wet van 18 december 2008, houdende wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale Onderhoudswet 2009) (Stb. 2008, 567) wordt in artikel II, onderdeel C, «zo nodig afwijkende» vervangen door: zonodig afwijkende.
Artikel 3.1, onderdeel D, van de Aanpassingswet burgerservicenummer vervalt.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.
2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 januari 2004.
3. De artikelen I, onderdelen D en E, II, onderdelen A, E, F en G, III, VIII en IX werken terug tot en met 1 januari 2009.
4. Artikel II, onderdeel B, werkt terug tot en met 29 juni 2009, 12.00 uur.
5. De artikelen II, onderdelen D en H, en XI werken terug tot en met 1 januari 2007.
6. De artikelen II, onderdeel C, VI, onderdeel B, en VII, onderdeel A, werken terug tot en met 1 juli 2009.
7. Artikel VII, onderdeel E, werkt terug tot en met 1 januari 2005.
8. De artikelen X en XII werken terug tot en met 31 december 2008.
9. Artikel XIII werkt terug tot en met 11 maart 2009.
Deze wet wordt aangehaald als: Fiscale onderhoudswet 2010.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,