Kamerstuk 32127-227

Verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (zeventiende tranche)

Dossier: Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)

Gepubliceerd: 14 mei 2018
Indiener(s): Erik Ziengs (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid ruimte en infrastructuur
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32127-227.html
ID: 32127-227

Nr. 227 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 mei 2018

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 19 maart 2018 over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (zeventiende tranche) (Kamerstuk 31 127, nr. 226).

De vragen en opmerkingen zijn op 10 april 2018 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 9 mei 2018 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx

I. Inbreng van de fracties

Algemeen deel

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (zeventiende tranche). Deze leden willen de regering graag een paar vragen stellen over onderdeel C.

De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit. Zij vragen hoe de gemeenteraden tegenover de voorgestelde experimenten staan. Kan de Minister per experiment aangeven in hoeverre de gemeenteraad betrokken is en op welke manier?

De leden van de D66-fractie zijn blij met de extra eisen voor de energieprestatiecoëfficient (EPC) die een zestal gemeenten willen gaan opleggen in bepaalde gebieden. Op welke manier worden andere gemeenten geïnformeerd over deze mogelijkheid om aanvullende eisen te stellen, bovenop het Bouwbesluit 2012? Hoeveel gemeenten kiezen er op dit moment voor om zwaardere eisen te stellen dan het Bouwbesluit? Hoeveel gemeenten hebben bij het Rijk geïnformeerd naar deze mogelijkheid? Op welke manier ondersteunt het Rijk gemeenten die van deze mogelijkheid gebruik zouden willen maken?

De leden van de D66-fractie lezen dat de gemeente Den Bosch in de wijk De Groote Wielen van plan is 1.800 tot 2.300 woningen te realiseren op basis van uitnodigingsplanologie. Wat maakt dat hiervoor een beroep op de Crisis- en herstelwet gewenst is? Is deze ontwikkeling niet mogelijk op basis van de geldende wet- en regelgeving?

De leden van de D66-fractie vragen hoeveel gebieden inmiddels in totaal onder de Crisis- en herstelwet vallen? Om hoeveel procent van Nederland gaat het?

De leden van de D66-fractie vragen zich af of de kennis die wordt opgedaan bij experimenten wordt gedeeld met andere gemeenten, meer specifiek met betrekking tot de veehouderij in Bladel. De leden van de D66-fractie denken dat deze ervaringen van grote waarde zouden kunnen zijn voor veel meer gemeenten, met name in Brabant en Noord-Limburg.

Artikelsgewijs, onderdeel C

De leden van de VVD-fractie vragen de regering helderheid te verschaffen over de te verwachten consequenties die een mogelijke verlaging van een energieprestatiecoëfficiënt-norm (EPC) heeft voor omwonenden van een object met een dergelijke nieuwe norm.

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie op welk moment de regering de achttiende tranche, waarin de wijziging is verwerkt om woningbouw te bespoedigen, verwacht voor te leggen aan de Tweede Kamer?

II. Reactie van de Minister

Inleiding

Allereerst wil ik de fracties van VVD en D66 bedanken voor de brief van 10 april 2018. De gestelde vragen over de inhoud van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, beantwoord ik graag.

Algemeen

De leden van de D66-fractie vragen of ik kan aangeven op welke manier de gemeenteraden tegenover de experimenten staan en of ik aan kan geven in hoeverre de gemeenteraden betrokken zijn. De betrokkenheid van de gemeenteraad bij het experiment is de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders. Voor aanmelding van een gemeentelijk experiment bij een tranche in het kader van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet is een schriftelijk verzoek van het college van burgemeester en wethouders vereist. Bij gesprekken die worden gevoerd ter uitwerking van een gemeentelijk experiment wordt altijd geadviseerd om de gemeenteraad vroegtijdig te informeren en betrekken. In hoeverre en in welk stadium de gemeenteraad op de hoogte wordt gesteld behoort tot de verantwoordelijkheid van het betreffende college. Omdat voor de uitvoering van enkele experimenten, zoals het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, een expliciet besluit van de gemeenteraad nodig is, doet het college er goed aan om de gemeenteraad bij de aanvraag van het experiment te betrekken. De ervaring van de afgelopen jaren laat zien dat de gemeenteraden over het algemeen goed betrokken worden.

De leden van de D66-fractie geven aan blij te zijn met de extra eisen voor de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) die een zestal gemeenten wil gaan opleggen in bepaalde gebieden. Gevraagd wordt op welke manier andere gemeenten geïnformeerd worden over deze mogelijkheid om aanvullende eisen te stellen, bovenop het Bouwbesluit 2012. Zij vragen daarbij ook hoeveel gemeenten er op dit moment kiezen voor het stellen van zwaardere eisen dan het Bouwbesluit 2012 en hoeveel gemeenten er bij het Rijk geïnformeerd hebben naar deze mogelijkheid. Ten slotte wordt gevraagd op welke manier het Rijk de gemeenten ondersteunt die gebruik willen maken van deze mogelijkheid.

In antwoord op deze vragen kan ik mededelen dat gemeenten op meerdere manieren geïnformeerd worden over de mogelijkheid om de eisen voor de EPC aan te scherpen ten opzichte van het Bouwbesluit 2012. Bij aanmelding voor een experiment wordt eerst een gesprek gevoerd met de betreffende gemeente. Tijdens dit gesprek worden de mogelijkheden toegelicht die de Crisis- en herstelwet biedt. Daarnaast worden kennisbijeenkomsten georganiseerd voor gemeenten die experimenteren. Tijdens deze kennisbijeenkomsten worden de gemeenten op de hoogte gebracht van instrumenten zoals het aanscherpen van de EPC voor woningen en voor andere gebruiksfuncties. De kennisbijeenkomsten zijn bedoeld om van elkaar te leren en om inspiratie op te doen. Bij de eerstvolgende kennisbijeenkomst zal de mogelijkheid om de eisen voor EPC aan te scherpen aan de orde komen. Tijdens het jaarlijkse Praktijkfestival staan de initiatiefnemers, projectleiders en andere deskundigen die projecten tot stand brengen met gebruikmaking van de Crisis- en herstelwet centraal. Zij delen de kennis die zij hebben opgedaan. Het anders omgaan met EPC maakt hier onderdeel van uit. Ook wordt kennis gedeeld op congressen en in afspraken met gemeenten en provincies die bezig zijn met de uitwerking van hun experiment.

Op dit moment kiezen elf gemeenten ervoor om gebruik te maken van de mogelijkheid om strengere EPC-eisen te stellen dan het Bouwbesluit 2012. Dit zijn de volgende gemeenten: Zutphen, Meppel, Peel en Maas, Den Haag, Delft, Amsterdam, Enschede, Giessenlanden, Leusden, Zaanstad en Zuidhorn. Er zijn meer gemeenten geïnteresseerd. Met die gemeenten worden ook gesprekken gevoerd. Als daaruit blijkt dat deze gemeenten daadwerkelijk met de aanscherping van de EPC aan de slag willen dan kunnen zij bij een volgende tranche van het besluit uitvoering Chw aangewezen worden. Gemeenten worden ondersteund door het team Crisis- en herstelwet als daar behoefte aan is.

De leden van de D66-fractie vragen naar de wenselijkheid van het beroep op de Crisis- en herstelwet door de gemeente Den Bosch met betrekking tot het project De Groote Wielen. Deze leden vragen of deze ontwikkeling niet mogelijk is op basis van de geldende wet- en regelgeving. De gemeente Den Bosch heeft voor dit project een beroep gedaan op de Crisis- en herstelwet voor De Groote Wielen omdat zij gebruik wil maken van het instrument van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte om een globaler plan te maken. Met een globaler plan biedt Den Bosch ontwikkelaars meer ruimte om zelf met initiatieven te komen, binnen vastgelegde kaders kan naar eigen inzicht worden ontwikkeld. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte faciliteert uitnodigingsplanologie op meerdere manieren. Een voorbeeld is de gefaseerde aanpak van onderzoeken en kostenverhaal, waardoor het moment van het doen van onderzoek en het verhalen van kosten wordt verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar het moment van aandiening van het initiatief. Ook de langere looptijd van het plan en de mogelijkheid om te sturen met een bestemmingsplanactiviteit creëren ruimte voor uitnodigingsplanologie.

De leden van de D66-fractie vragen hoeveel gebieden inmiddels in totaal onder de Crisis- en herstelwet vallen en hoeveel procent van Nederland dit betreft. Inmiddels maken 141 gemeenten gebruik van de experimenteermogelijkheden van de Crisis- en herstelwet. Sommige gemeenten hebben meer dan één experiment aangevraagd, waardoor er in totaal 232 gebieden aangewezen zijn waar geëxperimenteerd mag worden. Het voorgaande betekent dat 37% van de Nederlandse gemeenten op enige manier gebruik maakt van experimenteermogelijkheden die de Crisis- en herstelwet biedt.

De leden van de D66-fractie vragen of de kennis die wordt opgedaan bij experimenten wordt gedeeld met andere gemeenten, meer specifiek met betrekking tot de veehouderij in Bladel. De kennis die bij experimenten wordt opgedaan wordt op meerdere manieren breed gecommuniceerd, zoals hierboven al is aangegeven. Allereerst wordt kennis en ervaring gedeeld tijdens kennisbijeenkomsten, op congressen en tijdens het Praktijkfestival. Verder biedt de «Inspiratiegids bestemmingsplan met verbrede reikwijdte» een goede bron van informatie. In dit document staan voorbeelden van uitwerkingen van experimenteermogelijkheden door gemeenten. Gemeenten nemen ook contact op met elkaar om kennis te delen. Ook de ervaringen die zijn opgedaan door de gemeente Bladel worden gedeeld. Deze gemeente werkt met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte aan een buitengebied waarbij duurzaam produceren binnen de veehouderijtak wordt gestimuleerd.

Artikelsgewijs, onderdeel C

De leden van de VVD-fractie vragen om helderheid over de te verwachten consequenties die een mogelijke verlaging van de EPC heeft voor omwonenden van een object met een dergelijke nieuwe norm. Het is niet de verwachting dat er consequenties zijn van een verlaging van de EPC voor omwonenden. Het is niet duidelijk of dit anders is dan bij nieuwe gebouwen waarvoor de landelijke minimumnorm uit het Bouwbesluit 2012 blijft gelden.

De leden van de VVD-fractie vragen op welk moment verwacht wordt dat de achttiende tranche wordt voorgelegd aan de Tweede Kamer. De achttiende tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet is op dit moment in voorbereiding. Dit besluit bevat evenals de zeventiende tranche experimenten – zoals het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In deze tranche worden enkel toevoegingen van gebieden aan bestaande experimenten opgenomen. Deze algemene maatregel van bestuur zal naar verwachting binnenkort aan uw Kamer worden aangeboden.