Voorgesteld 1 november 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat van de projecten waarop de Crisis- en herstelwet (Chw) van toepassing is, bijna 60% geen profijt heeft van de versnelde uitspraaktermijn van zes maanden;
constaterende dat deze termijn vaak niet wordt gehaald, omdat pas te laat wordt ontdekt dat de Chw überhaupt van toepassing is;
constaterende dat de hoogste algemene bestuursrechter in Nederland zich in dat geval niet verantwoordelijk voelt voor het halen van de termijnen, en zich daarmee in wezen niet aan de wet houdt;
verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat enkel wanneer een partij op tijd aangeeft dat de Chw op een besluit van toepassing is, de versnelde uitspraaktermijn van zes maanden ook daadwerkelijk geldt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Veldhoven