Kamerstuk 32123-X-11

Reactie op het verzoek van de commissie DEF betreffende de NOVA-uitzending over PTSS op 7 augustus 2009

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 28 september 2009
Indiener(s): Jack de Vries (staatssecretaris defensie) (CDA)
Onderwerpen:
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-X-11.html
ID: 32123-X-11

32 123 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2010

30 139
Veteranenzorg

nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2009

Hierbij reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie betreffende de NOVA-uitzending over PTSS op 7 augustus 2009 (verzoek met kenmerk 2009Z15772/ 2009D41511).

In juli 2009 heeft NOVA Defensie vragen gesteld over het aantal militaire invaliditeitspensioenen. Het betreft een groot aantal gedetailleerde vragen. Door de korte reactietermijn die NOVA hanteerde, was het niet mogelijk alle vragen exact te beantwoorden. Daarvoor zou nader onderzoek in het bestand militaire oorlogs- en dienstslachtoffers nodig zijn geweest. Vervolgens heeft NOVA op 7 augustus 2009 een reportage uitgezonden waarin wordt geconcludeerd dat Defensie weinig weet over letsel bij militairen. Defensie weet volgens de reportage niet hoeveel veteranen lichamelijke en geestelijke klachten hebben.

Deze conclusie is niet correct. Defensie weet precies hoeveel gewezen militairen een pensioen ontvangen in verband met invaliditeit als gevolg van de uitoefening van de militaire dienst tijdens buitengewone en daarmee vergelijkbare omstandigheden. Defensie beschikt uiteraard ook over de gegevens over de ontstaansgeschiedenis en de mate van de invaliditeit van deze militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. De gevraagde informatie was binnen de door NOVA gestelde termijn eenvoudigweg niet op alle punten direct beschikbaar. Ik betreur het dat op basis daarvan in de reportage de indruk wordt gewekt dat Defensie weinig weet over letsel bij militairen of daarover geen of onjuiste informatie zou willen verstrekken.

In de reportage wordt verder gesteld dat de voorlichting over aanspraken van en de zorg voor militairen en veteranen moet worden verbeterd. Defensie heeft daar de afgelopen jaren fors in geïnvesteerd en de Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd met de jaarlijkse veteranennota. Ik stip graag nog enkele belangrijke punten aan.

De zorg voor militairen begint vanaf de werving en is gericht op het voorkómen van gezondheidsklachten en – als die toch ontstaan – het beperken van de gevolgen. De zorg voor militairen bestaat uit de reguliere militaire gezondheidszorg en maatschappelijke ondersteuning en uit zorgprogramma’s voor, tijdens en na een uitzending.

Per 1 juli 2007 is het Zorgloket voor Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers opgericht. Dit loket verzorgt de toekenning en uitbetaling van uitkeringen en de verstrekking van voorzieningen in verband met invaliditeit. Na aanmelding bij het Zorgloket krijgt de cliënt een casemanager of zorgcoördinator toegewezen die hem begeleidt en helpt bij aanvragen van uitkeringen en voorzieningen en bij het vinden van deskundige hulpverlening bij problemen op het gebied van bijvoorbeeld werk, huisvesting, schulden en verslaving.

Voor veteranen met psychische klachten werkt Defensie sinds 2007 samen met civiele zorginstellingen op het gebied van geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijk werk. Daarmee is voor deze veteranen een landelijk dekkend netwerk van zorginstellingen tot stand gebracht. De Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek houdt toezicht op de kwaliteit van dit Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen.

Het ministerie van Defensie, het Zorgloket voor Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers en het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen werken intensief samen op het gebied van de zorg voor en de ondersteuning van militairen, militaire oorlogs- en dienstslachtoffers en veteranen. Zij worden uitgebreid geïnformeerd over de voorzieningen die op het gebied van gezondheid, inkomen en maatschappelijke ondersteuning voor hen beschikbaar zijn.

De staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries