Vastgesteld 28 september 2009
De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidende onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De op 23 september 2009 voorgelegde vragen zijn, bij brief van 25 september 2009, beantwoord door de minister van Financiën.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Vragen en antwoorden inzake de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2010
Hoeveel wordt er op de Belastingdienst bezuinigd? Kan deze bezuiniging expliciet worden uitgesplitst naar ICT en personeel en welke afdelingen het betreft?
Wat is de status van de taakstelling van de Belastingdienst uit het ABK?
Op welke groepen heeft de taakstelling van de Belastingdienst voor het jaar 2010 van 50 miljoen betrekking? Om hoeveel personen gaat dit?
De door de Belastingdienst te realiseren bezuinigingen worden hieronder weergegeven.
Ombuigingen Belastingdienst (in miljoen)1
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|
50,2 | 74,2 | 107,6 | 138,3 | 145,8 | 145,8 |
1 Hierbij is een inschatting gemaakt van het aandeel dat de Belastingdienst moet bijdragen aan het niet volledig uitkeren van de prijsbijstelling en de taakstelling bedrijfsvoering rijksdienst.
Deze bezuinigingen raken niet een of meer groepen in het bijzonder binnen de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft besloten de volgende besparingsopties ten uitvoer te brengen:
• slimmer en efficiënter werken;
• temporiseren en versoberen bedrijfsvoering;
• scherper inkopen;
• vermindering van documentenstroom naar burgers en bedrijven.
Het grootste deel van de taakstelling voor het jaar 2010 wordt gerealiseerd door bezuinigingen op de bedrijfsvoering. De beoogde besparingen zijn op de budgetkaders van de Belastingdienst verwerkt. Voor een deel dienen de bezuinigingen nog ingevuld te worden. In onderstaande tabel worden de ingeboekte bedragen weergegeven.
Invulling ombuigingen (in 1 000) | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
---|---|---|---|---|---|
Slimmer en efficiënter werken | |||||
Proceswijzigingen | 5 500 | 20 000 | 37 000 | 55 500 | 68 500 |
Massale post via 96-uur bezorging | 8 000 | 8 000 | 8 000 | 8 000 | |
Temporiseren en versoberen | |||||
Bedrijfsvoering | |||||
Kennis en communicatie | 8 300 | 8 300 | 12 000 | 12 000 | 12 000 |
Huisvesting en facilitair | 16 300 | 16 300 | 4 300 | 4 300 | 4 300 |
Personeel en materieel | 5 100 | 1 400 | 16 500 | 16 500 | 16 500 |
Ontwerp en ICT | 15 000 | 15 000 | 15 000 | 15 000 | 15 000 |
Scherper inkopen | 4 000 | 4 000 | 4 000 | 4 000 | |
Minder brieven aan burgers en bedrijven | 1 200 | 2 400 | 3 000 | 3 000 | |
Nog in te vullen | 8 400 | 20 000 | 14 500 | ||
Totaal | 50 200 | 74 200 | 107 600 | 138 300 | 145 800 |
Met het slimmer werken wordt beoogd de efficiency en effectiviteit van de werkprocessen te vergroten. Beoogd wordt hiermee besparingen op personele capaciteit te realiseren. Hierbij is rekening gehouden met implementatiekosten, zoals projectkosten en kosten voor het begeleiden van personeel naar ander werk binnen of buiten de organisatie. Er wordt uitgegaan van een geleidelijke besparing op personele capaciteit van ongeveer 200 fte per jaar, te beginnen in 2010, oplopend tot ongeveer 1 000 fte in 2014.
Het temporiseren en versoberen van de bedrijfsvoering omvat zowel korte termijn als structurele maatregelen. Ter illustratie de volgende voorbeelden. Op het gebied van kennis en communicatie wordt bezuinigd op interne informatievoorziening. Op het gebied van huisvesting en facilitair wordt bezuinigd door huisvestingsprojecten en onderhoud uit te stellen, door de invoer van dagschoonmaak en door versobering van catering voorzieningen. Op het gebied van personeel en materieel wordt bezuinigd op de inzet van uitzendkrachten, op personeelsgebonden materiële uitgaven, zoals reis- en verblijfskosten en opleidingskosten, en op het budget voor bijzondere beloning. Bij Ontwerp en ICT betekent de budgetkorting dat scherp moet worden geprioriteerd welke projecten wel en welke vooralsnog niet worden uitgevoerd.
Kunt u een overzicht verstrekken (per regeling benoemen) met de verwachte uitbetaling 2010 voor huurtoeslag, zorgtoeslag, kindertoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebondenbudget?
De verwachte uitgaven voor 2010 zijn opgenomen in de respectievelijke begrotingen van de beleidsdepartementen. Het betreft de volgende bedragen.
Toeslagen 2010 | Bedragen afgerond (in 1 000) |
---|---|
Huurtoeslag (WWI) | 2 440 000 |
Zorgtoeslag (VWS) | 3 963 000 |
Kinderopvangtoeslag (OCW) | 2 612 000 |
Kindgebonden budget (J&G) | 940 000 |
Kunt u een overzicht verstrekken met de kosten voor de overheid voor het uitvoeren van de volgende toeslagenregelingen (per regeling benoemen): huurtoeslag, zorgtoeslag, kindertoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebondenbudget?
De totale directe uitvoeringskosten van de Belastingdienst voor de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindertoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebondenbudget bedragen ongeveer 130 miljoen.
Geen rekening is gehouden met de indirecte kosten die ook onderdeel uitmaken van de totale kosten van de Belastingdienst. Een uitsplitsing naar de kosten naar de verschillende toeslagen is op dit moment niet te geven. De administratie van de Belastingdienst is namelijk niet ingericht op uitsplitsing en toerekening van uitgaven naar de verschillende regelingen. Op basis van de gegevens van de tijdregistratie van kalenderjaar 2008 kan voor het handmatige toezicht en voor de uitvoering van de administratieve processen gesteld worden dat ongeveer 35 procent van de menscapaciteit wordt ingezet op de huurtoeslag, 45 procent op de zorgtoeslag, 15 procent op de kinderopvangtoeslag en 5 procent op het kindgebondenbudget. Voor de kosten die bij andere departementen en gemeenten (hulpen informatiepunten) worden gemaakt wordt verwezen naar de begrotingen van de betreffende departementen.
Kunt u een overzicht verstrekken met de geschatte kosten voor de burgers voor het aanvragen van de volgende toeslagenregelingen (per regeling benoemen): huurtoeslag, zorgtoeslag, kindertoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebondenbudget?
De Belastingdienst voert toeslagen uit voor een viertal departementen (huurtoeslag voor WWI, zorgtoeslag voor VWS, kinderopvangtoeslag voor OCW en kindgebonden budget (in 2008 kindertoeslag genoemd) voor Jeugd & Gezin). Bij de invoering van deze toeslagen hebben de verantwoordelijke departementen geen nulmeting van de administratieve lasten laten doen.
Hoe is de kapitaalversterking van 2,5 miljard aan Fortis/ABN Amro terug te vinden in de tabel met budgettaire gevolgen van de kredietcrisismaatregelen?
De 0,8 miljard van de Mandatory Convertible Note (MCN) is terug te vinden onder dezelfde noemer in de tabel. Het resterende bedrag van 1,7 miljard is verstrekt in de vorm van een Capital Relief Instrument (CRI); een soort van garantie. De CRI heeft dus niet zoals de MCN direct budgettaire gevolgen. De geschatte inkomsten en de verplichting van de Staat wordt weergegeven in de tabel «Budgettaire gevolgen kredietcrisismaatregelen».
Waaruit is de 3,5 miljard opgebouwd aan voorwaardelijke verplichtingen in het kader van het Capital Relief Instrument in 2010?
Deze 3,5 miljard is de geschatte afname van de verplichtingen ten aanzien van de CRI in 2010. De verzekerde portefeuille kent een natuurlijk verloop, hypotheken worden overgesloten en er vinden aflossingen plaats, etc. Dit zorgt voor een geschatte afname van de portefeuille met ongeveer 10 procent op jaarbasis. Met deze afname neemt ook de verplichting voor de Staat af.
Moet de Europese Commissie zich nog definitief uitspreken over de kapitaalinjecties bij Aegon en SNS? Zo ja, wanneer moet er uiterlijk een uitspraak zijn?
De Europese Commissie moet nog een definitief oordeel vellen over beide maatregelen. Dat zal zij doen aan de hand van de door Nederland bij de Europese Commissie ingediende levensvatbaarheidsplannen ten aanzien van beide financiële instellingen. Tot die tijd geldt de tijdelijke goedkeuring van de Europese Commissie (dit zijn de beschikkingen van eind 2008). Er is geen termijn waarbinnen de Europese Commissie uiterlijk een beslissing moet nemen, dat bepaalt zij zelf.
Kunt u aangeven hoeveel ING uit hoofde van back-up faciliteit mogelijk extra moet betalen aan de staat indien de Europese Commissie oordeelt dat er sprake is van ongeoorloofde staatssteun?
De Europese Commissie heeft aangegeven dat haar beoordeling van de maatregel nog niet is afgerond. Daarom heeft zij besloten de tijdelijke goedkeuring van de maatregel te verlengen. De beoordeling en het overleg met de staat vindt in deze periode verdere doorgang.
Omdat de Europese Commissie haar beoordeling nog niet heeft afgerond, is het niet mogelijk om aan te geven of de fees wijzigen en, indien de Europese Commissie die nodig acht, wat het bedrag zou zijn dat ING extra moet betalen.
Kunt u de precieze twistpunten van de Europese Commissie aangeven, zaten deze bijvoorbeeld in de prijs, in de kansberekening, etc.?
Zoals gezegd gaan de gesprekken tussen de Europese Commissie en de staat nog steeds verder in een coöperatieve sfeer. Om deze reden wordt er ook niet gesproken over twistpunten. De Europese Commissie heeft wel twijfels die de staat dient te adresseren.
Uit deze gesprekken blijkt dat de twijfels van Europese Commissie zich met name toespitsen op de vraag of onderdelen van de waardering en de prijsstelling van de back-up faciliteit behoudend genoeg zijn. Daarover praten de staat en de Europese Commissie verder. De methodiek om de waardering te benaderen vanuit een base en een stress case scenario staat op dit moment niet ter discussie.
U wordt geïnformeerd wanneer deze gesprekken zijn afgerond.
Zijn de berekeningen van Dynamic Credit ook een onderwerp van discussie tussen u en de Europese Commissie?
De staat heeft voorafgaand aan het sluiten van de back-up faciliteit aan Dynamic Credit Partners gevraagd een realistische en behoudende waardering van de portefeuille te berekenen.
Zoals aangegeven in het antwoord bij vraag 9, wordt ook over de waardering met de Europese Commissie gesproken. U wordt verder geïnformeerd over deze gesprekken wanneer deze zijn afgerond.
Kan in een tabel de 1,8 miljard taakstelling compleet worden uitgesplitst naar jaar en onderdeel.
Het overzicht van de 1,8 miljard taakstelling is terug te vinden in tabel 4.5 van de Miljoenennota 2010. Het aandeel van het ministerie van Financiën in de 1,8 miljard taakstelling wordt in de onderstaande tabel naar onderdeel uitgesplitst. Drie taakstellingen zijn van toepassing op het ministerie van Financiën, namelijk de taakstelling arbeidsproductiviteitskorting, korting op de prijsbijstellingstranche 2011 en de taakstelling bedrijfsvoering Rijksdienst.
Aandeel van het ministerie van Financiën in de 1,8 miljard taakstelling uit het ABK (in € 1 000)
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Arbeidsproductiviteitskorting totaal | – 20 697 | 41 136 | – 41 136 | ||
Belastingdienst | – 19 179 | – 38 102 | – 38 102 | ||
ZBO’s | – 616 | – 1 230 | – 1 230 | ||
Kerndepartement | – 684 | – 1 368 | – 1 368 | ||
Baten- lasten diensten | – 218 | – 436 | – 436 | ||
Korting prijsbijstelling tranche 2011* | -9 000 | – 9 000 | 9 000 | – 9 000 | |
* De taakstelling zal bij de verdeling van de prijsbijstelling in 2011 toegerekend worden aan de desbetreffende onderdelen. | |||||
Taakstelling bedrijfsvoering Rijksdienst** | – 1 439 | – 14 909 | 20 250 | – 31 373 | – 50 201 |
** Deze taakstelling zal nog verdeeld worden. | |||||
Totale aandeel van het ministerie van Financiën in de 1,8 miljard taakstelling voortvloeiend uit het ABK | – 1 439 | 23 909 | – 49 947 | – 81 509 | – 100 337 |
Heeft de taakstelling bij de Belastingdienst invloed op de controlerende taken van de Belastingdienst?
De taakstelling wordt zo ingevuld dat de primaire processen, waaronder de controlerende taken, zo weinig mogelijk in gevaar komen. De besparingsvoorstellen zijn gericht op vergroting van de efficiency. Wanneer de maatregelen onvoldoende besparingen opleveren zal de Belastingdienst aanvullende maatregelen nemen, maar ook dan zal continuïteit van de uitvoering van de wettelijke taken, waaronder het afgesproken handhavingsniveau, worden nagestreefd.
Wat is de status van de taakstelling van de Belastingdienst uit het ABK?
Zie het antwoord op vraag 1.
In de marktprijzen komt de mate van milieuvervuiling onvoldoende tot uiting, kunt u een volledige lijst verstrekken met alle positieve en negatieve financiële prikkels van de overheid die bestaan?
Kunt u aangeven wat de opbrengsten dan wel misgelopen inkomsten zijn voor positieve en negatieve financiële prikkels?
Kunt u een inschatting maken van de uitvoeringskosten voor de overheid die zijn verbonden aan de positieve en negatieve financiële prikkels?
Kunt u een inschatting maken van de uitvoeringskosten voor de gebruikers die zijn verbonden aan de positieve en negatieve financiële prikkels?
Het kabinet wil duurzame consumptie en productie stimuleren door middel van positieve en/of negatieve financiële prikkels, daar waar de mate van milieuvervuiling onvoldoende in de marktprijzen tot uiting komt.
Deze financiële prikkels kunnen bestaan uit subsidies, heffingen en belastingen. Het is niet goed mogelijk op korte termijn een volledige lijst met deze financiële prikkels met inbegrip van hun budgettaire invloed en uitvoeringslasten voor de overheid en gebruiker te verstrekken. Dit zou ook het kader van de begroting IX-B te buiten gaan. Wat betreft de financiële prikkels door middel van de belastingen kan een onderscheid worden gemaakt tussen positieve en negatieve prikkels. Een deel van de positieve prikkels wordt aangemerkt als een belastinguitgave en is terug te vinden in het overzicht van inkomstenbeperkende regelingen en belastinguitgaven in bijlage 5 van de Miljoenennota. Een ander deel van de positieve prikkels wordt binnen een bepaald belastingmiddel zelf gedekt, zoals bijvoorbeeld de bonusmalusregeling in de BPM. Negatieve prikkels vormen bijvoorbeeld de belastingen op de milieugrondslag, zoals de energiebelasting en de afvalstoffenbelasting. Er zijn ook belastingen waarvan het op het eerste gezicht minder duidelijk is of sprake is van een positieve of negatieve prikkel. Zo stimuleert de ombouw van de BPM naar een grondslag op basis van absolute CO2-uitstoot de aanschaf van zuiniger auto’s en ontmoedigt deze de aanschaf van vervuilende auto’s. Voor een overzicht van recent ingevoerde fiscale milieuprikkels wordt verwezen naar het Belastingplan 2008 en het Belastingplan 2009. Het vorige week bij uw Kamer ingediende Belastingplan 2010 bevat de volgende fiscale prikkels in het kader van het milieubeleid voor het jaar 2010 en verder:
• uitbreiding bonus voor de categorie zuinige personenauto’s in de BPM;
• invoering nihiltarief voor zeer zuinige personenauto’s;
• intensivering investeringsfaciliteiten voor zeer zuinige auto’s;
• verlaging bijtelling privégebruik voor nulemissieauto’s;
• verlenging vrijstelling nulemissieauto’s in de BPM;
• stimulans Euro-6 dieselpersonenauto’s in de BPM;
• technische correctie aardgasauto’s in de BPM;
• vrijstelling voor beprijzingsproeven in het kader van Anders Betalen voor Mobiliteit;
• fiscale faciliteit voor afgraving van oude stortplaatsen in de afvalstoffenbelasting.
Bij nieuwe fiscale wetsvoorstellen worden alleen de meer- en minderkosten voor de uitvoering aangegeven. De administratie van de Belastingdienst is niet ingericht op het uitsplitsen en toerekenen van uitvoeringskosten naar de verschillende belastingmiddelen. Een uitsplitsing van de uitvoeringskosten van de negatieve en positieve prikkels is op korte termijn niet beschikbaar.
Is de invoering van de vooringevulde aangifte volgens het kabinet een technologische vernieuwing? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de foutpercentages van de proef en waarin werden fouten of verstoringen geconstateerd?
Ten aanzien van enkele onderdelen van de vooringevulde aangifte (de zogeheten VIA-base en het downloadbaar maken van de klaargezette gegevens) was inderdaad sprake van technologische vernieuwing. Dat was ook de reden om eerst in 2008 een kleinschalige proef te doen met medewerkers van Belastingdienst en UWV en vervolgens in 2009 een proef op grotere schaal waaraan in beginsel alle elektronische aangevers konden meedoen. Op grond van de resultaten van laatstgenoemde proef kon de beslissing worden genomen om in 2010 tot definitieve uitrol over te gaan.
Foutpercentages zijn nog niet beschikbaar, omdat een kwantitatieve evaluatie pas kan plaatsvinden bij de definitieve vaststelling van de aanslag. Een kwalitatieve evaluatie heeft al wel plaatsgevonden. Daarbij zijn twee specifieke bevindingen gedaan. Bij twee inhoudingsplichtigen was er sprake van onjuiste voorinvulling. Dit kwam omdat de desbetreffende inhoudingsplichtigen andere (onvolledige) gegevens aan de Belastingdienst hadden aangeleverd dan aan hun uitkeringsgerechtigden. Via een brief van de desbetreffende inhoudingsplichtigen zijn de betrokkenen op de hoogte gesteld van deze onjuistheid. Een tweede bevinding betrof een specifieke selectieregel in de WOZ; die was onvoldoende getest.
Hoe worden de gegevens van de vooringevulde aangifte gewaarborgd? Wanneer er een fout wordt geconstateerd, wordt het herstellen van deze fout dan ook gemakkelijker of blijft de normale bezwaarprocedure van kracht?
Hoofdregel voor de vooringevulde aangifte is dat alleen die gegevens worden vooringevuld waarvan vaststaat dat zij voor ten minste 98 procent betrouwbaar zijn. Ervaringen in het buitenland hebben ook geleerd dat het succes van een vooringevulde aangifte staat of valt met de betrouwbaarheid van die gegevens. Kan van een bepaalde gegevensstroom of een bepaalde gegevensleverancier niet worden vastgesteld dat deze betrouwbaarheidsnorm wordt gehaald, dan wordt het gegeven niet vooringevuld. Het gehele proces van inwinnen, verwerken en verstrekken van gegevens is gecentraliseerd. In die centrale omgeving is een analysefunctie ingericht om de kwaliteit van de gegevens vast te stellen; bij geconstateerde gebreken wordt er met de leverancier contact opgenomen om die te verhelpen. Op die manier ontstaat een leercirkel voor gegevensleverancier en Belastingdienst die leidt tot een optimalisatie van de desbetreffende gegevensstroom.
De vooringevulde aangifte is een service aan de burger. Op de burger blijft de verplichting rusten juist en volledig aangifte te doen. Hij moet het vooringevulde gegeven dan ook controleren. Wijkt dat gegeven af van het gegeven zoals hij dat heeft, dan verbetert hij het in de aangifte. Dat is dus de meest eenvoudige, laagdrempelige vorm van het herstellen van een fout. Uiteraard blijven de bezwaar- en beroepsmogelijkheden in stand.
Bij de ING Back-up facility wordt aangegeven dat de uitgaven tot 2014 5,6 mld. euro zullen zijn en de ontvangsten 4,1 mld. Is hierbij ook rekening gehouden met de management fee en de garantie fee? (bladzijde 16 en 17)
De tabellen op bladzijde 16 en 17 geven de totale stand van de ontwerpbegroting IXB en de meest belangrijke mutaties sinds de eerste suppletoire begroting 2009 weer. Uit deze tabellen kan niet herleid worden wat de totale uitgaven en ontvangsten van de ING back-up faciliteit zijn. De totale uitgaven en ontvangsten van de ING back-up faciliteit zijn wel zichtbaar in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in begrotingartikel 3 «Financieringsactiviteiten Publiek-Private Sector».
In de tabellen op bladzijde 16 en 17 zijn wel de mutaties sinds de eerste suppletoire begroting 2009 opgenomen die betrekking hebben op de ING back-up faciliteit. Deze mutaties zijn ramingbijstellingen naar aanleiding van de verdere uitwerking van de feestructuur en de dollar-eurokoers.
Wordt er in totaal 1,2 mld. verlies geleden op de ING back-up facility? (bladzijde 16 en 17)
Nee, er wordt geen 1,2 miljard verlies geleden op de ING back-up faciliteit. De tabellen op bladzijde 16 en 17 geven namelijk de totale stand van de ontwerpbegroting IXB en de meest belangrijke mutaties sinds de eerste suppletore begroting 2009 weer. Verdere informatie over de ING back-up faciliteit is te vinden in de tabel budgettaire gevolgen van beleid begrotingartikel 3 «Financieringsactiviteiten Publiek-Private Sector».
Wat zijn de onderdelen waarop het meest bezwaren en klachten worden gedaan? Kan dit worden gesplitst naar gegrond en ongegrond bezwaar? Hoe wordt getracht om de aantallen bezwaren en klachten terug te dringen?
Uitgesplitst naar belastingmiddel kan het volgende overzicht van het aantal bezwaren over het kalenderjaar 2008 worden gegeven. Daarbij is aangegeven in welk percentage van de gevallen de belastingplichtige in het gelijk is gesteld.
Belastingmiddel | Aantal bezwaren n.a.v. correcties | procent belastingplichtige gelijk |
---|---|---|
Inkomstenbelasting | 32 333 | 33 procent |
Vennootschapsbelasting | 1 637 | 37 procent |
Loonheffing | 1 126 | 27 procent |
Omzetbelasting | 2 487 | 38 procent |
Douane | 3 810 | 44 procent |
Overig | 4 343 | 37 procent |
Totaal | 45 736 | 35 procent |
De eerste helft van 2009 laat een zelfde beeld zien. Door verbetering van de informatiepositie van de Belastingdienst – waardoor minder meningsverschil ontstaat over de gegevens – en verhoging van de kwaliteit van afhandeling van aangiften en verzoeken kan het aantal bezwaarschriften worden verminderd.
Het aantal klachten over 2008 bedroeg 14 486 (in 2007 waren dat er 16 461). De eerste helft van 2009 laat een verdere daling van het aantal klachten zien. Ongeveer tweederde van de klachten is (deels) gegrond. De belangrijkste redenen voor een klacht zijn de overschrijding van de behandeltermijn (31 procent) en administratieve onnauwkeurigheden en fouten (25 procent). Het aantal klachten over het gedrag van medewerkers bedroeg ongeveer 6 procent van het totaal. De belangrijkste maatregelen die de Belastingdienst heeft getroffen om het aantal klachten terug te dringen zijn: de inzet van mediation bij meningsverschillen met de belastingplichtige, het scholen van medewerkers in conflictvaardigheden en het verbeteren van de klachtherkenning bij binnenkomst van de correspondentie.
Kunt u een overzicht verstrekken met de streefwaarde van voorgaande jaren en de behaalde waarde?
Kunt u verklaring geven waardoor de afwijkingen in 2007 en 2008 zijn ontstaan tussen de streefwaarde en de behaalde waarde?
Prestatie-indicator | Streefwaarde 2007 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Waarde2008 | |
---|---|---|---|---|---|
Aantal actualiteitbezoeken | 27 500–32 500 | 31 400 | 30 000–35 000 | 43 200 | |
Aantal boekenonderzoeken | 55 350–64 200 | 60 300 | 54 800–65 050 | 52 300 | |
Aantal uren acties | n.v.t. | n.v.t. | 210 000–240 000 | 378 000 | |
Aantal behandelde aangiften Inkomstenheffing particulieren | 800 000–850 000 | 1 026 000 | 800 000–850 000 | 709 600 | |
Aantal behandelde aangiften Inkomstenheffing ondernemers waarvan: | |||||
MKB | 190 000–210 000 | 303 500 | 180 000–200 000 | 269 100 | |
MGO | 6 700–7 200 | 7 600 | 6 700–7 200 | 7 900 | |
ZGO | 2 400–2 600 | 3 200 | 2 400–2 600 | 3 000 | |
Aantal behandelde aangiften Vennootschapbelasting waarvan: | |||||
MKB | 33 000–37 000 | 35 000 | 30 000–37 000 | 30 800 | |
MGO | 5 800–6 200 | 9 100 | 5 800–6 200 | 9 400 | |
ZGO | 4 200–4 400 | 4 500 | 4 200–4 400 | 5 800 | |
stand invordering (in procent) | 2,7 | 2,5 | 2,5–3,0 | 2,2 |
Voor de jaren 2007 en 2008 zijn de doelstellingen (nagenoeg) gerealiseerd. De afwijkingen van de streefwaarden worden als volgt verklaard. De Belastingdienst heeft in 2008 meer actualiteitsbezoeken uitgevoerd dan gepland. Dit past binnen de in deze periode ingezette ontwikkeling naar nieuwe, meer preventieve vormen van toezicht. Bij de uitvoering van de boekenonderzoeken is in 2008, zoals eerder al gecommuniceerd met de Kamer, gekozen voor werken in de actualiteit. De aanpak van het toezicht op de loonheffingen heeft zich daarbij in 2008 gericht op tijdigheid, juistheid en volledigheid van de loonaangiftegegevens over 2008. Een gevolg van deze keuze is dat in 2008 minder loonheffing of sociale verzekeringsonderzoeken zijn uitgevoerd dan in 2007. Het grotere aantal uren voor acties in 2008 hangt samen met de verhoogde nadruk op zichtbaar toezicht.
Voor de inkomstenheffing winst (IH winst) zijn zowel in 2007 als in 2008 meer aangiften in de controle betrokken om de achterstanden uit vorige jaren in te lopen. Voor particulieren was dit in 2007 ook het geval. Het aantal behandelde aangiften vennootschapsbelasting in het segment MGO is hoger door een verschuiving van een deel van het MKB segment naar het MGO segment en door het behandelen van voorraden aangiften van vorige jaren. Voor ZGO wordt de hogere realisatie eveneens verklaard door het behandelen van voorraden aangiften van vorige jaren.
Is de Belastingdienst voornemens de horizontale toezichtconvenanten intensief te controleren in 2010?
Bij horizontale toezichtconvenanten ligt het accent op de wijze waarop de organisatie de interne beheersing heeft ingericht rond de fiscale processen. De Belastingdienst stemt zijn toezicht af op de mate waarin de desbetreffende organisatie zijn fiscale processen beheerst. Als er een convenant is, wordt in beginsel niet gecontroleerd. Wel wordt steekproefsgewijs gecontroleerd.
Kunt u verklaring geven waardoor de afwijkingen in 2007 en 2008 zijn ontstaan tussen de streefwaarde en de behaalde waarde?
Bijna alle behaalde waarden zijn in 2007 en in 2008 hoger dan de streefwaarden voor die jaren. Het aantal scancontroles over 2008 is hoger doordat het scanproces in de loop van het jaar is verbeterd. De ambulante controles zijn toegenomen doordat op verzoek van het ministerie van Justitie in 2008 meer poortcontroles zijn uitgevoerd. Dit zijn qua tijdbesteding relatief korte controles waardoor de gerealiseerde aantallen hoger uitkomen. De aantallen administratieve controles zijn niet gehaald. Op basis van risicoselectie zijn meer zwaardere en complexere onderzoeken uitgevoerd die per saldo meer tijd hebben gekost dan gepland.
Kunt u een overzicht verstrekken met de boetes/sancties die zijn opgelegd door de toezichthouders in 2007 en 2008?
De AFM heeft in 2007 6 bestuurlijke boetes en 77 lasten onder dwangsom opgelegd, daarnaast is 13 maal aangifte gedaan van een mogelijk strafbaar feit bij het Openbaar Ministerie. De Nederlansche Bank heeft in dat zelfde jaar 9 bestuurlijke boetes en 124 lasten onder dwangsom opgelegd.
In 2008 werden door de Autoriteit Financiële Markten 30 bestuurlijke boetes opgelegd en 123 lasten onder dwangsom, voorts werd 22 keer aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. De Nederlansche Bank heeft 8 bestuurlijke boetes en 319 lasten onder dwangsom opgelegd gedurende 2008. De Nederlansche Bank heeft noch in 2007, noch in 2008 een aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.
Zult u nog inspanningen moeten verrichten met betrekking tot SEPA? Zo ja, welke?
Er wordt vanuit Financiën een vinger aan de pols gehouden bij de voortgang van de verdere migratie van SEPA. Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) is hét platform waar informatie-uitwisseling plaatsvindt tussen alle gebruikers van het betalingsverkeer die hierin zijn vertegenwoordigd (consumenten, banken, overige zakelijke partijen). De aandachtspunten van de migratie van SEPA worden hier dan ook geadresseerd. Zo is door de leden van het MOB een manier gevonden om de overstapservice ook binnen SEPA te continueren en tevens is inmiddels een service geïntroduceerd die consumenten en bedrijven helpt met het omzetten van nationale naar Europese rekeningnummers (IBAN en BIC).
De overheid zelf neemt als gebruiker ook het voortouw met het door Financiën opgerichte SEPA Platform voor de Publieke Sector (SPPS). De overheid kan een belangrijke rol spelen bij het op gang brengen van SEPA, gegeven het feit dat zij 20 procent van het nationale betalingsverkeer voor haar rekening neemt. Zo streeft de rijksoverheid ernaar om het uitgaande betalingsverkeer op korte termijn volledig via SEPA te laten verlopen.
Verder zal binnen Financiën de Belastingdienst zijn financieel-administratieve processen en systemen aanpassen aan de SEPA-standaarden. Dit betekent onder andere aanpassingen aan de met de huisbankier uitgewisselde bestandsformaten en het gebruik van Europese betaalproducten (overschrijvingen en incasso’s), inclusief het IBAN/BIC nummer.
De daarvoor benodigde werkzaamheden zal de Belastingdienst volgens de huidige planning in de periode 2010–2012 uitvoeren. De voorbereiding daarvoor is reeds in gang gezet.
Hoe is de sterke stijging van het aantal meldingen, het aantal opgelegde boetes en het aantal dwangsommen in het kader van integriteit? Was het vroeger makkelijker om geld wit te wassen of wordt er tegenwoordig meer geld witgewassen?
De sterke stijging van het aantal meldingen kan deels worden verklaard doordat een grootmelder een bulklading aan ongebruikelijke transacties pas in een zeer laat stadium heeft gemeld. Het aantal opgelegde bestuurlijke boetes en lasten onder dwangsom fluctueert sterk van jaar tot jaar. In de jaarverslagen van de toezichthouders wordt ook niet gespecificeerd uit hoofde van welke wet deze worden opgelegd, dit kan op basis van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) zijn, maar ook basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft), bijvoorbeeld in het kader van prudentieel toezicht. Ook zijn ongebruikelijke transacties slechts in een beperkt aantal gevallen ook verdacht. Het kabinetsbeleid is er wel opgericht om het moeilijker te maken om geld wit te wassen. Zo is er met de invoering van de wwft nieuwe regelgeving gekomen die erop gericht is om een hoger beschermingsniveau van het financiële stelsel te creëren tegen het misbruik van witwassen en het financieren van terrorisme, vindt er effectieve en efficiënte samenwerking plaats binnen het FEC tussen de relevante autoriteiten met een toezichts-, controle-, opsporings- en vervolginstaak in de financiële sector. Daarnaast is er meer aandacht voor nieuwe gebieden waar witwassen kan plaatsvinden. Typologieënrapporten van het FATF beschrijven welke nieuwe methoden en technieken er zijn om geld wit te wassen op internationaal niveau. Op terreinen waar een grote dreiging is wordt dan extra aandacht gevestigd, zoals op dit moment gebeurt in de vastgoedsector.
Waarom is de fee-structuur aangepast ten opzichte van de Voorjaarsnota?
In het kader van de «financial closing» van de transactie en verkrijging van tijdelijke goedkeuring van de Europese Commissie voor de back-up faciliteit is de «feestructuur» van de transactie nader uitgewerkt. Hierover is de kamer geïnformeerd in mei 2009 (Kamervragen met antwoord 2008–2009, nr. 2700). In de Voorjaarsnota was nog uitgegaan van de oorspronkelijke feestructuur. De effecten van de nader uitgewerkte «feestructuur» worden daarom zichtbaar in de begroting voor 2010.
Kan een overzicht worden gegeven van de kasstromen in dollars van de back-up faciliteit? Kan dit voortaan automatisch meegenomen worden?
In de tabel hieronder staan de kasstromen voor de back-up faciliteit in miljoenen dollars op basis van de MEV raming voor de eurodollarkoers. Hierbij is de koers voor 2010 gebruikt voor de raming voor 2011 en verder.
(in $ mln) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
---|---|---|---|---|---|---|
Programmauitgaven | ||||||
Funding fee | 4 747 | 4 134 | 3 476 | 2 837 | 2 409 | 2 102 |
Management fee | 74 | 64 | 55 | 48 | 41 | 36 |
Programmaontvangsten | ||||||
Portefeuille ontvangsten | 4 942 | 4 378 | 3 684 | 3 016 | 2 561 | 2 230 |
Garantie fee | 162 | 141 | 122 | 105 | 91 | 79 |
De rijksbegroting luidt in euro. Om verwarring te voorkomen worden bedragen in euro en in dollar niet door elkaar gebruikt in officiële publicaties. Met de eurodollarkoers, die u kunt terugvinden in tabel 4.10 macro-economische veronderstellingen (in hoofdstuk 4 paragraaf 5 van de miljoenennota), kunnen overigens eenvoudig eurobedragen worden omgerekend naar dollarbedragen.
Wordt er in de staatsdeelneming ABN Amro gestuurd op kosten plafonds/budgetkaders?
Uiteraard wordt er bij ABN AMRO, net als bij alle financiële instellingen, gestuurd op kostenplafonds/budgetkaders.
Wat wordt verstaan onder «grotendeels afgedekt»?
Binnen de contractvoorwaarden van de back-up faciliteit is sprake van enkele mogelijkheden om het rente- en valutarisico te managen. Wanneer bijvoorbeeld sprake is van vervroegde aflossingen op de obligaties ontstaat renterisico voor de Staat. Dit renterisico kan worden beheerst door in aansluiting op hogere portefeuilleontvangsten (door vervroegde aflossing) versneld te betalen op de funding fee. Het contract biedt hiervoor binnen bandbreedtes mogelijkheden. Het valutarisico is beperkt, omdat zowel de inkomsten als de uitgaven in dollars luiden.
Is de premie van in totaal 41,5 mln. wel afdoende om een risico van bijna 9 000 mln. af te dekken?
De EKV moet kostendekkend zijn op de langere termijn. Hiervoor wordt het BERB-model (Bedrijfseconomische Resultaatbepaling) gebruikt, waaruit blijkt dat de EKV, cumulatief gemeten over 1990–2008, kostendekkend is geweest. De genoemde premie van 41,5 miljoen die wordt ontvangen heeft alleen betrekking op de verzekeringen die in 2009 worden verstrekt. De kleine 9 miljard aan risico’s die worden gelopen zijn een optelsom van de risico’s (verzekeringen) die de afgelopen jaren in de boeken zijn genomen (en die er nu langzaam uitlopen). Bij de EKV wordt de gehele premie bij afsluiting betaald, en niet zoals bij de meeste soorten verzekeringen, jaarlijks. Binnen de 9 miljard aan risico’s zitten overigens ook dekkingstoezeggingen. Daarover zijn nog geen premies afgedragen. Dekkingstoezeggingen worden afgegeven als een exporteur een exportdeal nog niet helemaal rond heeft, maar wel zeker wil zijn dat dekking door de EKV mogelijk is, zodra de deal rond is. Zodra een deal dan rondkomt, gaat de verzekering automatisch in (en wordt de premie afgedragen).
Kunt u een overzicht verstrekken met de vergelijking van de exportkredietverzekeringpremie en risico van de G-20 landen t.o.v. Nederland?
Een dergelijk overzicht is niet voorhanden. De meeste landen in de G-20 houden zich in OESO-verband aan bindende afspraken die gemaakt zijn over de minimale premies die gerekend moeten worden. Deze afspraken hebben op dit moment alleen nog betrekking op het landenrisico, wat een deel is van het totale risico. Het andere deel van het totale risico is het debiteurenrisico. Daarover bestaan op dit moment geen bindende afspraken, maar daarover wordt wel in OESO verband gesproken met als doel om tot bindende afspraken te komen. Van de G-20 landen zijn Rusland en China geen lid van de OESO, en zijn dan ook niet gebonden aan deze afspraken.
Nederland vergelijkt zichzelf op het gebied van de EKV jaarlijks met andere landen in een benchmark, die in de Rijkscommissie wordt besproken. Uit de laatste beschikbare benchmark over 2007 komt naar voren dat Nederland concurrerend is qua premie.
Bestaat de extra ontvangstentaakstelling uit meer verkoop van onroerende zaken of een hogere opbrengst van dezelfde onroerende zaken? Is het reëel om in de huidige economische situatie uit te gaan van een hogere verkoopopbrengst van onroerende zaken?
De extra ontvangstentaakstelling bestaat uit meer verkoop van onroerende zaken. Het betreft grotendeels agrarische verkopen.
Voornaamste factoren die de financiële resultaten van een doelmatig vermogensbeheer beïnvloeden zijn de algemeen economische situatie en de ontwikkeling van grondprijzen. Gezien de huidige ontwikkelingen op de financiële markten is het risico aanwezig dat verkoopopbrengsten negatief beïnvloed worden.
Kan er een overzicht worden gegeven van de verkoop van onroerende zaken tot nu toe ten tijde van de huidige kabinetsperiode? Kan er ook een overzicht worden gegeven van de aankoop van onroerende zaken tijdens dezelfde periode? Wat is de ontwikkeling van de staatsbalans op dit punt vanaf het aantreden van het kabinet en de verwachte ontwikkeling voor de komende jaren?
De verkoop van onroerende zaken kent het volgend verloop: 2007 126 miljoen, 2008 120,5 miljoen en 2009 t/m augustus 56,9 miljoen. De anticiperende aankopen hadden in 2007 een realisatie van 3,5 miljoen en in 2008 0,4 miljoen. In 2009 zijn er tot op heden nog geen anticiperende aankopen gerealiseerd.
In de meerjarencijfers zijn de volgende netto verkopen voor de periode 2010 t/m 2014 verondersteld:
Netto verkopen (in € miljoen) | |
---|---|
2010 | 26,5 |
2011 | 74,0 |
2012 | 21,5 |
2013 | 21,5 |
2014 | 21,5 |
Op welke groepen heeft de taakstelling van de Belastingdienst voor het jaar 2010 van 50 miljoen betrekking? Om hoeveel personen gaat dit?
Zie het antwoord op vraag 1.
Welke automatiseringsprojecten worden niet of gedeeltelijk niet uitgevoerd?
De Belastingdienst concentreert zich de komende periode op het waarborgen van de continuïteit in de geautomatiseerde processen. Dat betekent dat geen grote, innovatieve trajecten worden opgestart. De belangrijkste voorbeelden daarvan zijn de integrale vernieuwing van de AWR en het programma Complexiteitsreductie tweede fase. Daarnaast geldt voor een aantal andere projecten dat zij worden geknipt, afgeslankt, getemporiseerd of (tijdelijk) stopgezet; daartoe vindt op projectniveau een heroverweging plaats.
Is het inderdaad efficiënter om taken handmatig uit te voeren i.p.v. via ICT of betreft het hier korte termijn winst/bezuinigingen?
Voor de massale processen is het ondenkbaar dat deze nog zonder ICT kunnen worden uitgevoerd.
Juist dankzij die ICT kunnen massale processen zeer efficiënt worden uitgevoerd en kon de Belastingdienst de enorme groei in het volume van de werkzaamheden opvangen, zonder in personeelsbestand dienovereenkomstig te groeien. Bovendien kon hierdoor de dienstverlening aanmerkelijk worden verbeterd. De afweging handmatig/ICT is aan de orde bij de kleinere bedrijfsprocessen. Het overgrote deel van een proces laat zich namelijk prima automatiseren, maar detailregelingen en de uitzonderingen op de uitzonderingen vergen een onevenredige automatiseringsinspanning.
Wat zijn de kosten geweest voor de inhuur van het externe bureau?
Met de doorlichting van de Informatievoorzieningsketen (IV-keten) is een bedrag van ongeveer 1 miljoen aan externe inhuur gemoeid geweest.
Worden de kosten voor de vernietiging van vuurwerk en het transport hiervan volledig verhaald op de veroorzakers?
Voor zover bekend bij het ministerie van Financiën worden de kosten niet volledig verhaald. Domeinen Roerende Zaken is een uitvoeringsorganisatie en verzorgt het transport en de vernietiging van vuurwerk voor rekening van haar opdrachtgevers, zijnde het functioneel parket van het Openbaar Ministerie.
Kunt aangeven wat het verwachte boekverlies is op de verkoop van HBU als gevolg van de uitvoering van de EU-remedy? Welk effect heeft dit op de kapitaalpositie van ABN AMRO en geeft dit aanleiding tot een herkapitalisatie vanuit de overheid? Zo ja welke omvang zal deze hebben?
In de afgelopen periode hebben onderhandelingen plaatsgevonden met Deutsche Bank over de verkoop van HBU («NEWbank») en IFN. Ondanks dat partijen elkaar de afgelopen maanden naderden, zijn zij het niet eens geworden over de belangrijkste voorwaarden voor verkoop. Op 17 september 2009 heeft Deutsche Bank aan het ministerie van Financiën laten weten niet verder te willen onderhandelen over de transactie betreffende de verkoop van HBU en IFN. De minister van Financiën vindt het besluit van Deutsche Bank om niet verder te willen onderhandelen bijzonder spijtig. Aangezien er geen overeenkomst is gesloten zal er geen boekverlies of impact op de kapitaalspositie van ABN AMRO zijn als gevolg van de remedy. Het ministerie van Financiën blijft volledig gecommitteerd aan het vinden van een oplossing voor de mededingingsbezwaren van de Europese Commissie, en kijkt met de Europese Commissie naar alternatieve oplossingen.
Kan er een meerjarig overzicht worden gegeven van de oorspronkelijke ramingen van de verschillende kasstromen van de ING back-up faciliteit en de huidige ramingen van deze kasstromen? Kan er ook inzicht worden gegeven in het netto resultaat dat er naar verwachting wordt geboekt met deze transactie op basis van de meest recente inzichten?
In de eerste onderstaande tabel staat de oorspronkelijke meerjarenraming voor de periode tot en met 2013 uit de Voorjaarsnota. In de tweede tabel staat de meerjarenraming uit de Miljoenennota voor de periode tot en met 2013 (in € miljoen).
x € 1 miljoenProgrammauitgaven | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
A | Funding fee | 3 809 | 3 086 | 2 594 | 2 115 | 1 795 | 13 400 |
B | Management fee | 111 | 95 | 82 | 71 | 61 | 420 |
Programmaontvangsten | |||||||
C | Portefeuille ontvangsten | 4 106 | 3 334 | 2 805 | 2 298 | 1 950 | 14 493 |
D | Garantie fee | 43 | 63 | 70 | 59 | 51 | 285 |
(C+D)-(A+B) | 229 | 215 | 199 | 171 | 145 | 958 | |
x € 1 miljoenProgrammauitgaven | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | totaal | |
A | Funding fee | 3 476 | 2 953 | 2 483 | 2 027 | 1 721 | 12 660 |
B | Management fee | 54 | 46 | 40 | 34 | 29 | 203 |
Programmaontvangsten | |||||||
C | Portefeuille ontvangsten | 3 620 | 3 127 | 2 631 | 2 155 | 1 829 | 13 362 |
D | Garantie fee | 118 | 101 | 87 | 75 | 65 | 446 |
(C+D)-(A+B) | 208 | 229 | 196 | 169 | 143 | 945 |
De kasstromen in euro zijn veranderd. Dit heeft een aantal oorzaken. In de eerste instantie is de fee structuur aangepast (komt o.a. tot uitdrukking in lagere management fee en hogere garantie fee). In de tweede plaats zijn de kasstromen voor 2009 neerwaarts bijgesteld omdat de transactie pas op 26 januari is afgesloten. En in de derde plaats is er sprake van een stijging van de eurokoers (in dollars) waardoor de kasstromen in euro zijn gedaald. Overigens is het wisselkoersrisico zeer beperkt bij deze transactie. Het netto resultaat over de periode tot en met 2013 is overigens nagenoeg ongewijzigd gebleven.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).